Goedkeuring ontwerpnotulen van 21 november 2022
Situering
De goedkeuring van de ontwerpnotulen van de gemeenteraad van 21 november 2022.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
De voorgelegde ontwerpnotulen van de gemeenteraad van 21 november 2022 goed te keuren.
Toelagen politiezone Zuiderkempen 2023
Situering
De politieraad keurde eind oktober 2022 het politiebudget voor 2023 goed.
In dit budget werden volgende toelagen vanwege de gemeente Herselt opgenomen:
- exploitatietoelage 1.480.104 euro
- investeringstoelage 91.631 euro
Wettelijke gronden
KB 7 april 2005 en latere wijzigingen.
Toelichting en advies
Deze bedragen moeten, mits goedkeuring door de gemeenteraad, opgenomen worden in het gemeentelijk meerjarenplan voor 2020-2025.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie.
Financiële weerslag
In het actuele neerjarenplan werd er rekening gehouden met een werkingstoelage van 1.250.000 euro (of 8,03% meer dan werkingsbijdrage 2022). De door de politiezone noodzakelijke geachte werkingsbijdrage vanwege Herselt komt uit op 1.480.104 euro of maar liefst 27,92% meer dan de bijdrage 2022.
Eén van de redenen hiervoor is de forse stijging van de personeelskosten (5 loonindexaties in 2022 en mogelijks nog 3 in 2023), maar ook de onduidelijkheid en laattijdigheid van de federale betoelaging maakt het voor de zone moeilijk om een stabiel jaarbudget op te maken.
Als investeringstoelage wordt er 91.631 euro gevraagd of 21.631 euro meer dan tot nu toe in gemeentelijk meerjarenplan voorzien was.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1:
De verplichte exploitatietoelage van de gemeente Herselt aan de politiezone Zuiderkempen dienstjaar 2023 ten bedrage van 1.480.104 euro goed te keuren.
Artikel 2:
De investeringstoelage van de gemeente Herselt aan de politiezone Zuiderkempen dienstjaar 2023 ten bedrage van 91.631 euro goed te keuren.
Artikel 3:
Dit besluit vervolgens over te maken aan de bevoegde hogere overheid (overheden) conform de vigerende regelgeving ter zake.
Toelagen brandweerzone 2023
Situering
De zoneraad van de hulpverleningszone (brandweer) keurde op haar budget 2023 goed.
In dit budget werden volgende toelagen vanwege de gemeente Herselt opgenomen:
- exploitatietoelage 268.151 euro
- investeringstoelage 107.892 euro
Wettelijke gronden
Wet 15 mei 2007
Koninklijk besluit van 23 augustus 2014 houdende vaststelling van de inventaris- en schattingsregels van de roerende en onroerende goederen van de gemeenten aangewend voor de uitvoering van de opdrachten van de brandweerdiensten.
Toelichting en advies
Deze bijdragen werden berekend conform de verdeelssleutel die eind 2020 werd afgesproken door alle besturen.
Deze bedragen moeten, mits goedkeuring door de gemeenteraad, opgenomen worden in het gemeentelijk meerjarenplan voor 2020-2025.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1:
De verplichte exploitatietoelage van de gemeente Herselt aan de hulpverleningszone dienstjaar 2023 ten bedrage van 268.151 euro goed te keuren.
Artikel 2:
De investeringstoelage van de gemeente Herselt aan de hulpverleningszone dienstjaar 2023 ten bedrage van 107.892 euro goed te keuren.
Artikel 3:
Dit besluit vervolgens over te maken aan de bevoegde hogere overheid (overheden) conform de vigerende regelgeving ter zake.
Tina Vervloessem Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Raf Vangenechten Dolinda Voet Milo Anthonis Karen Broes Elke Verlinden Geert Sterckx Mark Van den Wouwer Vic Huysmans Stefan Korthout Peter Keymeulen Kristof Van Dingenen Mireille Colson Tim Tubbax Hilde Van Reet Warre Schauwaers Wendy Tubbax Kathleen Helsen Christiane Van Thielen Luc Peetermans Maria Leirs Gerda Battel Wies Ooms aantal voorstanders: 13 , aantal onthouders: 9 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Aanpassing meerjarenplan AGB 2020-2025
Situering
Er dient zich een wijziging aan van het meerjarenplan AGB 2020-2025. Enerzijds dienen er een aantal kredieten voor 2022, in belangrijke mate omwille van galopperende energieprijzen, te worden bijgestuurd. Anderzijds dienen de kredieten 2023 vastgesteld te worden.
Aangezien het AGB dit jaar nog geen aanpassing van het meerjarenplan had doorgevoerd, dient ook het (negatieve) resultaat van de jaarrekening 2021 nog ingebracht te worden.
Wettelijke gronden
Decreet lokaal bestuur 22 december 2017.
Besluit Vlaamse regering 30 maart 2018 m.b.t. de BBC (Beleids- en beheerscyclus).
Ministerieel besluit 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen.
Omzendbrief KB/ABB 2019/4 m.b.t. de strategische meerjarenplannen.
Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 m.b.t. de aanpassing van de meerjarenplannen.
Toelichting en advies
Een aanpassing van het meerjarenplan mag slechts gebeuren als de jaarrekening van jaar n-1 (2021) is vastgesteld. Deze werd op 22 juni 2022 door de raad van bestuur vastgesteld en het (negatieve) resultaat (- 52.795 euro) dient dan ook verwerkt worden in het meerjarenplan.
De budgetten 2022 dienen bijgestuurd te worden om meerdere redenen:
● De negatieve resultaten / verlies van de jaarrekening 2021 vragen een aanpassing van de gemeentelijke tussenkomst.
● In 2022 vinden er 5 overschrijdingen van de spilindex plaats. Dit leidt samen met het langer in dienst blijven van de contractuele medewerkers (tot 1 maart i.p.v. voorziene overgangsdatum 1 januari) tot verhoging van de personeelskosten.
● De sterk fluctuerende en sterk stijgende energieprijzen hebben een grote impact. De energiebudgetten (elektriciteit en aardgas) 2022 stijgen van 74.000 naar 188.000 euro.
● De eerste maanden van 2022 had de exploitatie van VTC de Mixx nog te lijden onder de (aflopende) coronamaatregelen.
Voor 2023 (en volgende jaren) zijn de belangrijkste bijsturingen binnen het meerjarenplan:
● De algemene inflatie (meer dan 12% in 2022) geeft aanleiding tot verhoging van de werkings- en personeelsbudgetten.
● De energiekosten die nog geruime tijd hoog lijken te blijven (verhoging energiebudgetten met 85.000 euro).
Zowel de aanpassingen 2022 als 2023 hebben als slotsom tot gevolg dat de gemeentelijke prijssubsidies dienen aangepast (verhoogd) te worden. in 2022 met ca. 283.000 euro, in 2023 met ca. 89.000 euro.
Samengevat hebben de voorgestelde aanpassingen het volgende effect:
BUDGETTAIR RESULTAAT | REK 2020 | REK 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
initieel MJP | 98.660 | 33.703 | 451.188 | 367.856 | 303.890 | 231.209 |
1e herziening MJP 30 11 2021 | 756.375 | 44.716 | 230.149 | 144.338 | 82.003 | 12.265 |
2e herziening MJP 22 11 2022 | 756.375 | -498.256 | 566.331 | 86.501 | 19.378 | 91.600 |
verschil met initieel MJP | 657.715 | -531.959 | 115.143 | -281.355 | -284.512 | -139.609 |
AUTOFINANCIERINGSMARGE | REK 2020 | REK 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 |
initieel MJP | 5.275 | 7.977 | 5.985 | 3.168 | 6.534 | 4.819 |
1e herziening MJP 30 11 2021 | -69.587 | 40.908 | 6.899 | 9.189 | 1.665 | 1.262 |
2e herziening MJP 22 11 2022 | -69.587 | -12.024 | 112.384 | 10.170 | 13.877 | 9.222 |
verschil met initieel MJP | -74.862 | -20.001 | 106.399 | 7.002 | 7.343 | 4.403 |
De raad van bestuur stelde de aanpassing van het meerjarenplan 2020-2025 vast in zitting van de raad van bestuur van 22 november 2022 en dit wordt nu ter goedkeuring voorgelegd aan de gemeenteraad.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het voorstel van de administratie en de raad van bestuur.
Stemming over het besluit:
Stemmen voor:
Peter Keymeulen, Milo Anthonis, Elke Verlinden, Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Mireille Colson, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Karen Broes, Stefan Korthout en Vic Huysmans
Onthouden zich:
Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Wendy Tubbax
BESLUIT
Artikel 1:
De gemeenteraad keurt de voorgelegde herziening van het meerjarenplan AGB 2020-2025 (aanpassing kredieten 2022 en vaststelling kredieten 2023) goed.
Artikel 2:
De 2de herziening van het meerjarenplan AGB 2020-2025 voor te leggen aan administratief toezicht conform de geldende regelgeving.
Prijssubsidiereglement AGB 2023
Situering
Eind 2021 werd er door de gemeente en AGB Herselt een prijssubsidiereglement goedgekeurd voor 2022. Dit was opgesteld in de veronderstelling dat corona spoedig tot het verleden zou behoord hebben. Helaas was dit niet het geval en de exploitatie van de Mixx heeft de eerste maanden van 2022 nog serieus te lijden gehad onder de coronamaatregelen en de gevolgen. In juni werd er door gemeente en AGB een addendum op het prijssubsidiereglement 2022 goedgekeurd.
Voor 2023 dient er een nieuw reglement prijssubsidie afgesloten te worden tussen gemeente en AGB.
Wettelijke gronden
btw-wetgeving
Ciruclaire 2022/C/100 van 12 oktober 2022 ter vervanging van beslissing ET 129.288 van 19 januari 2016
Beheersovereenkomst tussen gemeente en AGB Herselt
Toelichting en advies
In samenspraak met Tiberghien advocaten werd er een basisovereenkomst uitgewerkt. De uitgangspunten van deze overeenkomst zijn:
● Voor iedere sportzaal/sportterrein dat door AGB Herselt geëxploiteerd wordt, is er een gemiddeld gebruikerstarief berekend.
● Vervolgens werd er voor iedere zaal/terrein een kostprijs per uur bepaald.
● De gemeente verleent een prijssubsidie per uur dat er gebruik wordt gemaakt van de sportaccommodatie in VTC de Mixx en past zo het verschil bij tussen de prijs die de eindgebruiker betaalt en de kostprijs.
Vanaf het subsidiereglement 2022 worden ook de nieuwe indoor-tennisterreinen mee opgenomen in het reglement. Vanaf 2023 worden ook de nieuwe padelterreinen mee opgenomen.
In de prijssubsidieovereenkomst is voorzien dat de prijssubsidies, indien nodig, kunnen bijgestuurd worden. In de meerjarenplannen van AGB en de gemeente is voorzien dat er in 2023 een prijssubsidie van 925.000 euro (incl. btw) kan verstrekt worden.
Het voorstel is dan ook om aan de gemeenteraad volgende subsidies voor te stellen, met ingang vanaf 1 januari 2023
● Gebruik grote zaal 120,00 euro per uur (incl. btw)
● Gebruik kunstgrasveld 120,00 euro per uur (incl. btw)
● Gebruik klimzaal 60,00 euro per uur (incl. btw)
● Gebruik kleine zaal 100,00 euro per uur (incl. btw)
● Gebruik mattenzaal 60,00 euro per uur (incl. btw)
● Gebruik spiegelzaal 60,00 euro per uur (incl. btw)
● Gebruik squash 60,00 euro per uur (incl. btw)
● Gebruik tennis (indoor) 45,00 euro per uur (incl. btw)
● Gebruik tennis (outdoor) 60,00 euro per uur (incl. btw)
Het AGB dient op de ontvangen prijssubsidies 6 % btw af te dragen.
De raad van bestuur van AGB Herselt keurde deze overeenkomst goed in zitting van 22 november 2022.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie en de raad van bestuur.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Het in bijlage integraal toegevoegde addendum bij de beheersovereenkomst tussen de gemeente Herselt en AGB Herselt m.b.t. het verstrekken van prijssubsidies (dienstjaar 2023) goed te keuren. Dit addendum krijgt uitwerking vanaf 1 januari 2023.
Tina Vervloessem Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Dolinda Voet Stefan Korthout Kristof Van Dingenen Tim Tubbax Milo Anthonis Elke Verlinden Peter Keymeulen Mireille Colson Geert Sterckx Mark Van den Wouwer Raf Vangenechten Vic Huysmans Wendy Tubbax Hilde Van Reet Christiane Van Thielen Gerda Battel Wies Ooms Luc Peetermans Maria Leirs Kathleen Helsen Warre Schauwaers Karen Broes aantal voorstanders: 12 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 9 Goedgekeurd
Herziening 4 meerjarenplan 2020-2025: gemeente en OCMW
Toelichting aan de hand van power point presentatie in bijlage.
Situering
Er dient zich een herziening aan van het meerjarenplan 2020-2025.
De voorliggende herziening van het meerjarenplan heeft vooral betrekking op de jaren 2023-2025, maar ook de kredieten van 2022 dienen op een aantal plaatsen bijgestuurd te worden. Waarom dient het meerjarenplan 2020-2025 herzien te worden? Enerzijds dient er, binnen het kader van het meerjarenplan, jaarlijks een formele vaststelling te gebeuren van de kredieten van het komende jaar (i.c. 2023) en anderzijds dienen er acties en kredieten bijgestuurd te worden op basis van nieuwe evoluties, nieuwe inzichten of nieuwe opportuniteiten.
Wat het doelstellingenplan op zich betreft, handhaaft het bestuur de doelstellingen en actieplannen die initieel, bij opmaak van het meerjarenplan, geformuleerd werden. In 2020 en 2021 had de coronacrisis een belangrijke impact op de werking van gemeente en OCMW. In 2022 werd deze crisis opgevolgd door de oorlog in Oekraïne en zijn gevolgen en vooral door een op hol geslagen energiemarkt en hoge inflatie. Dit alles heeft uiteraard impact op de gemeentefinanciën en het meerjarenplan van gemeente en OCMW.
Wettelijke gronden
Decreet lokaal bestuur 22 december 2017.
Besluit Vlaamse regering 30 maart 2018 m.b.t. de BBC (Beleids- en beheerscyclus).
Ministerieel besluit 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen.
Omzendbrief KB/ABB 2019/4 m.b.t. de strategische meerjarenplannen.
Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 m.b.t. de aanpassing van de meerjarenplannen.
Toelichting en advies
Het meerjarenplan is initieel opgesteld voor een periode van 6 jaar (2020-2025). Dit is echter geen statisch document, maar een beleidsnota die ten gepaste tijde kan en moet bijgestuurd worden. Dit kan een gevolg zijn van externe factoren (bijv. coronacrisis, oorlog in Oekraïne, energiecrisis, inflatie...) die een impact hebben op de actieplannen, maar kan ook het gevolg zijn van interne factoren en eventueel gewijzigde keuzes.
In de voorliggende herziening (nr. 4) van het meerjarenplan zijn er als gevolg van deze factoren aanpassingen nodig aan het initiële Meerjarenplan. De belangrijkste wijzigingen worden meer in detail toegelicht in de motiveringsnota (p. 5-11) van het bundel in bijlage. Dit bundel bevat verder alle nodige detailinformatie.
Dankzij de financiële buffer die de gemeente heeft en de positieve rekeninguitslag 2021 (ca. 2.340.000 euro bonus), zijn er, ondanks de verschillende crisissen van de afgelopen jaren, geen fundamentele of structurele besparingen nodig. Quasi alle voorziene investeringsprojecten kunnen verder uitgevoerd worden, ook al zijn de uitvoeringsprijzen de afgelopen jaren zeer sterk gestegen. Voor bepaalde nieuwe initiatieven (zie ook motiveringsnota) worden er (beperkt) extra middelen uitgetrokken.
Netto blijven de noodzakelijke financiële evenwichten behouden, en dit ondanks de grote uitdagingen van het moment: torenhoge inflatie met o.a. impact op de personeelskosten (excl. besparingen ca. 2.900.000 euro extra voor de jaren 2023-2025 t.o.v. vorig meerjarenplan) en de bouwkosten van heel wat projecten die op stapel staan of lopende zijn (ca. 1.156.000 euro extra), de enorme stijging van de energieprijzen (2022-2025 meer dan 1.000.000 euro extra), dalende energiedividenden...
Het financieel evenwicht (autofinancieringsmarge) verbetert zelfs lichtjes, en dit vooral dankzij de geactualiseerde ramingen voor de aanvullende personenbelasting. De FOD Financiën gaat in 2023 een historische achterstand qua doorstorten wegwerken, waardoor er in 2023 ca. 1.598.000 euro aan extra opbrengsten mag verwacht worden. Daarnaast heeft de inflatie vanaf 2024 ook zijn impact op de aanvullende personenbelasting en werden de ramingen door de FOD Financiën voor deze jaren met resp. ca. 923.000 en 1.052.000 euro opgetrokken. Hier dient wel enige voorzichtigheid bij aan de dag gelegd worden. Een economische recessie, die om de hoek loert, zou hier nog wel kunnen leiden naar een herziening van deze ramingen eind 2023.
De belangrijkste belastingtarieven worden voor 2023 ongewijzigd behouden.
Het budgettair resultaat (99.830 euro in 2025) wijzigt nauwelijks t.o.v. het initiële meerjarenplan (-3.300 euro) en de autofinancieringsmarge verbetert. In 2025 bedraagt de AFM 749.148 euro (+144.493 euro t.o.v. initiële meerjarenplan). Er blijft dus marge voor de toekomst, voor nieuwe initiatieven of voor de opvang van onverwachte zaken.
Samengevat hebben de voorgestelde aanpassingen het volgende effect:
budgettair resultaat | REK 2020 | REK 2021 | B 2022 | B 2023 | B 2024 | B 2025 |
initieel MJP
| 772.186 | 106.261 | 103.408 | 93.934 | 99.157 | 103.130 |
MJP na herziening 4 | 12.787.448 | 13.840.216 | 8.586.335 | 128.304 | 114.390 | 99.830 |
verschil
| 12.015.262 | 13.733.955 | 8.482.927 | 34.370 | 15.233 | -3.300 |
AFM | REK 2020 | REK 2021 | B 2022 | B 2023 | B 2024 | B 2025 |
initieel MJP
| 1.040.071 | 1.104.159 | 1.141.136 | 1.015.642 | 780.603 | 604.655 |
MJP na herziening 4 | 3.442.777 | 2.573.671 | 948.952 | 1.230.755 | 689.172 | 749.148 |
verschil
| 2.402.706 | 1.469.512 | -192.184 | 215.113 | -91.431 | 144.493 |
Gelet op de goedkeuring door de raad van maatschappelijk welzijn van het OCMW-gedeelte van het gewijzigde meerjarenplan in zitting van 19 december 2022.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie.
Stemming over het besluit:
Stemmen voor:
Peter Keymeulen, Milo Anthonis, Elke Verlinden, Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Mireille Colson, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Stefan Korthout en Vic Huysmans
Stemmen tegen:
Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Wendy Tubbax
Onthoudt zich:
Karen Broes
BESLUIT
Artikel 1:
De gemeenteraad stelt de vierde herziening van het meerjarenplan 2020-2025 en de aangepaste kredieten voor 2022 en 2023 (gedeelte gemeente Herselt) vast.
Artikel 2:
De gemeenteraad keurt de vierde herziening van het meerjarenplan 2020-2025 (gedeelte OCMW Herselt) goed.
Artikel 3:
Het aangepaste meerjarenplan 2020-2025 voor te leggen aan administratief toezicht conform de geldende regelgeving.
Tina Vervloessem Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Mireille Colson Milo Anthonis Dolinda Voet Kristof Van Dingenen Elke Verlinden Raf Vangenechten Mark Van den Wouwer Geert Sterckx Stefan Korthout Vic Huysmans Tim Tubbax Peter Keymeulen Maria Leirs Luc Peetermans Christiane Van Thielen Wies Ooms Hilde Van Reet Gerda Battel Wendy Tubbax Kathleen Helsen Warre Schauwaers Karen Broes aantal voorstanders: 12 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 9 Goedgekeurd
Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting - aanslagjaar 2023
Situering
De gemeente heeft financiële middelen nodig voor zijn werking en investeringen.
Wettelijke gronden
De artikelen 464 tot en met 470/2 van het wetboek van de inkomstenbelastingen;
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
Stemming over het besluit:
Stemmen voor:
Peter Keymeulen, Milo Anthonis, Elke Verlinden, Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Mireille Colson, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Stefan Korthout en Vic Huysmans
Stemmen tegen:
Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Wendy Tubbax
Onthoudt zich:
Karen Broes
BESLUIT
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2023 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2:
De belasting wordt vastgesteld op 7,4 % van de overeenkomstig artikel 466 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3:
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het wetboek van de inkomstenbelastingen.
Artikel 4:
Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.
Tina Vervloessem Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Maria Leirs Hilde Van Reet Christiane Van Thielen Wies Ooms Gerda Battel Wendy Tubbax Kathleen Helsen Milo Anthonis Luc Peetermans Warre Schauwaers Elke Verlinden Kristof Van Dingenen Mireille Colson Dolinda Voet Stefan Korthout Tim Tubbax Raf Vangenechten Peter Keymeulen Mark Van den Wouwer Vic Huysmans Geert Sterckx Karen Broes aantal voorstanders: 10 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 11 Verworpen
Toegevoegd agendapunt namens CD&V+2230: Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting - aanslagjaar 2023 - Toegevoegd punt
Situering
Aangezien door de uitzonderlijk hoge inflatie een ongewijzigde belastingvoet van 7,4% voor de meeste loontrekkenden 2024 een belastingverhoging van 10% (!) of meer zou betekenen.
Toelichting en advies
Gelet op de uitzonderlijk hoge inflatie, brandstof- en elektriciteitsprijzen en de enorme extra druk dat dit legt op de inwoners, waaronder heel wat alleenstaanden en gezinnen die het nu al erg moeilijk hebben.
Gelet op de sinds deze legislatuur nieuwe subsidies ‘50% tegemoetkoming in de responsabiliseringsbijdrage’ en ‘open ruimte’, in het meerjarenplan 2020-2025 goed voor in totaal 4.082.173 euro en daarna meer dan 1.000.000/jaar.
Aangezien een verlaging van 7,4% naar 7,2% de belastingverhoging van 10% zou beperken tot 7,3%.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente.
Het is daarom mogelijk en billijk om de opcentiemen op de personenbelasting te verlagen van 7,4% naar 7,2%.
Gelet op het feit dat de gemeente financiële middelen nodig heeft voor zijn werking en investeringen;
Gelet op de artikelen 464 tot en met 470/2 van het wetboek van de inkomstenbelastingen;
Gelet op de bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
Voorstel tot besluit:
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2023 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.
Artikel 2:
De belasting wordt vastgesteld op 7,2 % van de overeenkomstig artikel 466 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.
Artikel 3:
De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het wetboek van de inkomstenbelastingen. 2/3 Artikel 4: Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden
Stemming over het besluit:
Stemmen voor:
Milo Anthonis, Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Wendy Tubbax
Stemmen tegen:
Peter Keymeulen, Elke Verlinden, Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Mireille Colson, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Stefan Korthout en Vic Huysmans
Onthoudt zich:
Karen Broes
BESLUIT
De gemeenteraad keurt dit agendapunt niet goed.
Tina Vervloessem Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Mireille Colson Geert Sterckx Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Milo Anthonis Kristof Van Dingenen Stefan Korthout Dolinda Voet Raf Vangenechten Peter Keymeulen Vic Huysmans Tim Tubbax Maria Leirs Gerda Battel Kathleen Helsen Luc Peetermans Christiane Van Thielen Wendy Tubbax Hilde Van Reet Wies Ooms Warre Schauwaers Karen Broes aantal voorstanders: 12 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 9 Goedgekeurd
Gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing - aanslagjaar 2023
Situering
De gemeente heeft financiële middelen nodig voor zijn werking en investeringen.
Wettelijke gronden
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
Artikel 170 §4 van de grondwet;
Artikel 464/1 1° van het wetboek van de inkomstenbelastingen;
Artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet houdende de Vlaamse codex fiscaliteit;
Stemming over het besluit:
Stemmen voor:
Peter Keymeulen, Milo Anthonis, Elke Verlinden, Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Mireille Colson, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Stefan Korthout en Vic Huysmans
Stemmen tegen:
Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Wendy Tubbax
Onthoudt zich:
Karen Broes
BESLUIT
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2023 worden de gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld op 850 opcentiemen.
Artikel 2:
Deze gemeenteopcentiemen worden ingevorderd door het Vlaams gewest, overeenkomstig de regels bepaald voor de heffing van de gewestbelasting waar zij bijkomen.
Artikel 3:
Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.
Tina Vervloessem Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Gerda Battel Luc Peetermans Hilde Van Reet Warre Schauwaers Wies Ooms Christiane Van Thielen Maria Leirs Wendy Tubbax Kathleen Helsen Dolinda Voet Raf Vangenechten Peter Keymeulen Stefan Korthout Geert Sterckx Mireille Colson Kristof Van Dingenen Elke Verlinden Vic Huysmans Tim Tubbax Milo Anthonis Mark Van den Wouwer Karen Broes aantal voorstanders: 9 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 12 Verworpen
Toegevoegd agendapunt namens CD&V+2230: Gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing - aanslagjaar 2023 - Toegevoegd punt ingediend door Luc Peetermans
Situering
Aangezien een ongewijzigde belastingvoet van 850 opcentiemen voor de meeste inwoners een belastingverhoging van 9,4% (!) zal betekenen.
Toelichting en advies
Gelet op de uitzonderlijk hoge inflatie, brandstof- en elektriciteitsprijzen en de enorme extra druk dat dit legt op de inwoners, waaronder heel wat alleenstaanden en gezinnen die het nu al erg moeilijk hebben.
Gelet op de sinds deze legislatuur nieuwe subsidies ‘50% tegemoetkoming in de responsabiliseringsbijdrage’ en ‘open ruimte’, in het meerjarenplan 2020-2025 goed voor in totaal 4.082.173 euro en daarna meer dan 1.000.000/jaar.
Aangezien een verlaging van 850 naar 800 opcentiemen de belastingverhoging van 9,4% zou beperken tot 3,5%.
Gelet op het feit dat de opcentiemen in de omliggende gemeenten ook lager liggen.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente.
Het is daarom mogelijk en billijk om de opcentiemen op de onroerende voorheffing te verlagen van 850 naar 800 opcentiemen.
Gelet op de bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
Gelet op artikel 170 §4 van de grondwet;
Gelet op artikel 464/1 1° van het wetboek van de inkomstenbelastingen;
Gelet op artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet houdende de Vlaamse codex fiscaliteit;
Gelet op het feit dat de gemeente financiële middelen nodig heeft voor zijn werking en investeringen;
Voorstel tot besluit
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2023 worden de gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld op 800 opcentiemen.
Artikel 2:
Deze gemeenteopcentiemen worden ingevorderd door het Vlaams gewest, overeenkomstig de regels bepaald voor de heffing van de gewestbelasting waar zij bijkomen.
Artikel 3:
Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.
Stemming over het besluit:
Stemmen voor:
Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Wendy Tubbax
Stemmen tegen:
Peter Keymeulen, Milo Anthonis, Elke Verlinden, Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Mireille Colson, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Stefan Korthout en Vic Huysmans
Onthoudt zich:
Karen Broes
BESLUIT
De gemeenteraad keurt dit agendapunt niet goed.
Opcentiemen op de door OVAM geheven milieuheffing - aanslagjaar 2023
Situering
De gemeente heeft financiële middelen nodig voor zijn werking en investeringen.
Wettelijke gronden
Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;
Het besluit van 16 oktober 1991 van de Vlaamse regering betreffende de medewerking van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse gewest aan de inning van gemeentelijke opcentiemen op sommige milieuheffingen, en latere wijzigingen;
Het decreet lokaal bestuur;
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1:
Voor het aanslagjaar 2023 worden er 20 opcentiemen geheven op de milieuheffingen ingesteld door artikel 65 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.
Artikel 2:
De gemeente doet een beroep op de medewerking van de Openbare Afvalstoffen-maatschappij voor het Vlaamse gewest met het oog op de invordering van deze opcentiemen.
Artikel 3:
Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.
Gemeentereglement inzake het register leegstand van gebouwen en woningen
Voorafgaande noot:
De voorgestelde wijzigingen betreffen zowel tekstuele wijzigingen (voornamelijk i.f.v. betere leesbaarheid door burger), als inhoudelijke wijzigingen.
Hieronder kan u een oplijsting van de belangrijkste wijzigingen vinden, met telkens een korte toelichting:
● Alle reglementen (in aanhef): schrapping verwijzingen naar decreten dewelke niet meer van toepassing zijn/gecoördineerd werden in andere wetgeving (bv. Decreet Grond- en Pandenbeleid)
● Reglementen (leegstand en verwaarlozing) inzake het register: schrappen van de ontvankelijkheidsvoorwaarde ‘toevoegen van één of meerdere bewijsstukken’. Deze aanpassing is ingegeven vanuit klantvriendelijkheid en heeft als doel elke beroepsindiener steeds een antwoord te kunnen bezorgen op hun beroepschrift. Dit wil niet zeggen dat er geen (bijkomende) bewijsstukken meer kunnen opgevraagd worden, integendeel. Het doel is vooral om alle beroepschriften inhoudelijk te kunnen behandelen (en niet onmiddellijk onontvankelijk te moeten verklaren als er geen bewijsstukken werden toegevoegd).
In de koppeling wordt het reglement inclusief wijzigingen in blauwe markering gevoegd.
Situering
De gemeente is verplicht een register van leegstaande gebouwen en woningen bij te houden.
Wettelijke gronden
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;
Het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14;
De Vlaamse codex wonen van 2021;
Het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van de Vlaamse codex wonen van 2021;
Toelichting en advies
De gemeente kan een register van leegstaande gebouwen en woningen bijhouden op grond van artikel 2.9 Vlaamse codex wonen.
De gemeente heeft, op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse codex wonen ook de verplichting om een leegstandsregister bij te houden, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (Kempens Woonplatform).
Het leegstandregister is een nuttig monitoringsinstrument ten einde de leegstand van gebouwen en woningen in kaart te brengen.
Boek 2, deel 2, titel 3 Vlaamse codex wonen bepaalt het decretale kader voor het leegstandregister. Een gemeentelijke verordening kan daarnaast nadere materiele en procedurele regelen bepalen.
Een gemeentelijke verordening kan de functies omschrijven die een effectief en niet- occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengen. De gemeente heeft deze niet omschreven in onderhavig reglement. Dit heeft tot gevolg dat om de kwalificatie als ‘leegstaand’ te verhinderen, een woning in principe dient aangewend te worden in overeenstemming met de woonfunctie.
De gemeente kan de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid. De gemeente heeft deze bevoegdheid overgedragen aan IOK bij besluit van 25 juni 2012. De door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De intergemeentelijke administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning aan de hand van de indicaties die in dit reglement vastgelegd zijn.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° Administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister en de opsporing van leegstaande panden.
2° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
4° Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of –melding, milieuvergunning of -melding , of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;
5° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;
In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien die woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;
6° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art. 2.9 Vlaamse Codex Wonen;
7° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
8° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;
Artikel 2: Wijze van inventarisatie
§1. De administratie houdt een leegstandsregister bij van leegstaande woningen en gebouwen.
§2. De administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning op basis van volgende indicaties:
1° het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;
2° het ontbreken van een aangifte als 2de verblijf;
3° het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;
4° de aanwezigheid van een attest dat de waterleiding reeds meer dan 1 jaar afgesloten is;
5° de aanwezigheid van een attest dat de elektriciteit reeds meer dan 1 jaar afgesloten is;
6° de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
7° een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;
8° de onmogelijkheid om de woning of het gebouw te betreden, bv. door een geblokkeerde toegang;
9° verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw;
10° geblindeerde (bv. dichtgeplakt, dicht geschilderd), dichtgemaakte (bv. dichtgetimmerd, gemetseld) of gesupprimeerde raam- en of deuropeningen
11° de winddichtheid van de woning of het gebouw is niet gewaarborgd (bv. belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden);
12° de waterdichtheid van de woning of het gebouw is niet gegarandeerd: zeer zware infiltraties via dak/gevel(s)
13° onafgewerkte ruwbouw;
14° ernstige inpandige vernielingen: de woning of het gebouw is deels vernield of gesloopt;
15° het langdurig aanbieden van de woning of het gebouw als ‘te huur’ of ‘te koop’;
16° rolluiken in slechte staat (ernstig vervuild, mosgroei…);
17° glas- en/of buitenschrijnwerk in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden…);
18° dakgoot en/of waterafvoerpijp in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden, afhangend…);
19° afwezigheid van een brievenbus;
20° uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus;
21° storende omgevingsaanleg: slecht onderhouden omgeving/tuin;
22° de woning of het gebouw is gedeeltelijk niet bemeubeld;
23° getuigenissen (bv. van omwonende(n), postbode, wijkagent);
24° het ontbreken van een actief vestigings- /ondernemingsnummer in de Kruispuntbank voor ondernemingen op het adres van het gebouw;
25° het ontbreken van handelswaar in de etalage/handelsruimte van het gebouw;
§3. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden.
De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand.
De administratie stelt de houders van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van leegstaande gebouwen en woningen in het leegstandsregister. Deze kennisgeving omvat de administratieve akte met fotodossier en het beschrijvende verslag.
Artikel 3 : Verhouding tot andere inventarissen
Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.
De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.
Een gebouw dat of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd.
Woningen die door het Vlaamse gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister.
Artikel 4: Beroep tegen het besluit tot opname in het leegstandsregister
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.
In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.
Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:
1° de identiteit en het adres van de indiener;
2° de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:
1° het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, §1, 1e tot en met 3e lid;
2° het beroepschrift gaat niet uit van een houder van het zakelijk recht;
3° het beroepschrift is niet ondertekend.
Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.
§3.Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 Vlaamse Codex Wonen. Het beroep kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning niet opgenomen in het leegstandsregister.
Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand in de administratieve akte.
Artikel 5 : Schrapping uit het leegstandsregister
§1. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 4°, aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 1, 5°. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de voormelde functie.
§2. Een gebouw of woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat het gebouw of de woning gesloopt werd of dat de hoofdfunctie van een gebouw of woning gewijzigd werd op grond van een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning of omgevingsvergunning. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag waarop door de administratie kan worden vastgesteld dat het gebouw of de woning werd gesloopt of de functiewijziging werd uitgevoerd.
§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel of het verzendingsbewijs als datum van de indiening.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 Vlaamse codex wonen. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
§4.De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het leegstandsregister schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5, §1 of §2, voldaan is.
Artikel 6 : Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 Vlaamse codex wonen. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het leegstandsregister met als datum van schrapping het initiële verzoek tot schrapping.
Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen.
Artikel 7 : Slotbepaling
De gemeenteraadsbeslissing van 13 december 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. De panden die op heden reeds zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, blijven opgenomen in het leegstandsregister.
Onderhavig reglement treedt in voege vanaf 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Belastingreglement op leegstand van woningen en gebouwen
Voorafgaande noot:
De voorgestelde wijzigingen betreffen zowel tekstuele wijzigingen (voornamelijk i.f.v. betere leesbaarheid door burger), als inhoudelijke wijzigingen.
Hieronder kan u een oplijsting van de belangrijkste wijzigingen vinden, met telkens een korte toelichting:
● Alle reglementen (in aanhef): schrapping verwijzingen naar decreten dewelke niet meer van toepassing zijn/gecoördineerd werden in andere wetgeving (bv. Decreet Grond- en Pandenbeleid)
● Reglementen (leegstand en verwaarlozing) inzake de heffing:
○ Artikel 1, 2 en 3: toevoegen definitie ‘opnamedatum’ en ‘verjaardag’ teneinde te verduidelijken hoe de heffing wordt berekend (vooral voor burger)
○ Artikel 5: beter op elkaar afstemmen van de vrijstelling voor renovaties zonder en met vergunningsplichtige handelingen. Er wordt nu in beide gevallen vanaf het 2e jaar dat de vrijstelling verleend wordt, gevraagd om voortgang aan te tonen (dit om te vermijden dat er automatisch 3 jaren een vrijstelling werd verleend op basis van een vergunning en na 3 jaar blijkt dat er geen werken werden uitgevoerd)
In de koppeling wordt het reglement inclusief wijzigingen in blauwe markering gevoegd.
Wettelijke gronden
De grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, §4;
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;
De Vlaamse codex wonen van 2021;
Het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van de Vlaamse codex wonen van 2021;
Het door de gemeenteraad van 13 december 2021 vastgesteld reglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen;
De financiële toestand van de gemeente;
Toelichting en advies
De gemeente kan een leegstandsheffing innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.
Het is wenselijk dat de woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden.
De gemeente wenst langdurige leegstand van woningen en gebouwen te voorkomen en bestrijden.
De vrijstellingen in het reglement sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden;
2° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
4° Kamer: een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;
5° Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of -melding, milieuvergunning of -melding , of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.
Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is. Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;
6° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;
In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;
7° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art. 2.9 Vlaamse Codex Wonen;
8° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
9° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;
10° Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het leegstandsregister wordt opgenomen.
11° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode.
2. LEEGSTANDSHEFFING
Artikel 2: Belastbare grondslag
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
§2. De belasting voor een leegstaande woning of een leegstand gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het leegstandsregister.
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Artikel 3: Belastingplichtige
§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing houder van het zakelijk recht is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister.
Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
● naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;
● datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
● nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.
De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 4: Berekening van de leegstandsheffing
§1.Het bedrag van de belasting wordt forfaitair vastgesteld op:
1° 1.500,00 euro voor een leegstaand gebouw;
2° voor een leegstaande woning:
a) 1.500,00 euro voor een eengezinswoning;
b) 100,00 euro voor een kamer;
c) 1.000,00 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).
§2. Voor de daaropvolgende jaren:
Voor elke bijkomende nieuwe termijn van 12 maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, wordt de belasting vermeerderd met:
1 1.500,00 euro voor een leegstaand gebouw;
2 voor een leegstaande woning:
a) 1.500,00 euro voor een eengezinswoning;
b) 100,00 euro voor een kamer;
c) 1.000,00 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).
De belasting, zoals vastgesteld in §1, kan maximaal 4 maal vermeerderd worden met bovenvermeld bedrag.
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Artikel 5: Vrijstellingen
§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:
1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning;
2° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling;
3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;
4° de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;
4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;
5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging; (Ramp: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is vb. brand, gasontploffing, blikseminslag…)
6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 2 jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;
7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning;
8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 §2 Vlaamse Codex Wonen;
9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen;
10° vervat is in een project dat aangemeld is via het Projectportaal conform artikel 4.13 van het Besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Indien de belastingplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend.
Artikel 6: Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7: Betaling van de belasting
De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 8: Bezwaar tegen de aanslag
§1.De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.
§2.Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
3. SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.
Artikel 10
De gemeenteraadsbeslissing van 13 december 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de leegstandsheffing op de leegstand van gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.
Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen
Voorafgaande noot:
De voorgestelde wijzigingen betreffen zowel tekstuele wijzigingen (voornamelijk i.f.v. betere leesbaarheid door burger), als inhoudelijke wijzigingen.
Hieronder kan u een oplijsting van de belangrijkste wijzigingen vinden, met telkens een korte toelichting :
Alle reglementen (in aanhef): schrapping verwijzingen naar decreten dewelke niet meer van toepassing zijn/gecoördineerd werden in andere wetgeving (bv. Decreet Grond- en Pandenbeleid)
● Reglementen (leegstand en verwaarlozing) inzake het register: schrappen van de ontvankelijkheidsvoorwaarde ‘toevoegen van één of meerdere bewijsstukken’. Deze aanpassing is ingegeven vanuit klantvriendelijkheid en heeft als doel elke beroepsindiener steeds een antwoord te kunnen bezorgen op hun beroepschrift. Dit wil niet zeggen dat er geen (bijkomende) bewijsstukken meer kunnen opgevraagd worden, integendeel. Het doel is vooral om alle beroepschriften inhoudelijk te kunnen behandelen (en niet onmiddellijk onontvankelijk te moeten verklaren als er geen bewijsstukken werden toegevoegd).
● Reglement verwaarlozing inzake het register:
○ Aanhef: toevoegen van een ‘overwegende’ ivm strengere puntentelling bij schrapping. Dit om te vermijden dat er slechts één klein gebrek wordt hersteld ifv het bekomen van een schrapping uit het register.
○ Artikel 5, §1: toevoeging alinea voor stengere puntentelling voor schrapping. Voorstel is dat er minstens één gebrek van categorie II of categorie III wordt hersteld (of, bij het ontbreken van gebreken van deze categorieën: minstens 3 gebreken van catergorie I), zodat ik de praktijk een pand pas geschrapt kan worden indien het minder dan 12 punten haalt
In de koppeling wordt het reglement inclusief wijzigingen in blauwe markering gevoegd.
Situering
De gemeente kan een register van verwaarloosde gebouwen en woningen bijhouden.
Wettelijke gronden
Decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd
Het besluit van de Vlaamse regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14
De Vlaamse codex wonen van 2021;
Het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van de Vlaamse codex wonen van 2021;
Toelichting en advies
De gemeente kan een register van verwaarloosde gebouwen en woningen bijhouden op grond van artikel 2.15 Vlaamse codex wonen.
De gemeente heeft, op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaams codex, ook als taak te werken aan de kwaliteit van het woningpatrimonium, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (met name Kempens Woonplatform).
Het register van verwaarlozing is een nuttig monitoringsinstrument ten einde de verwaarlozing van gebouwen en woningen in kaart te brengen.
Boek 2, deel 2, titel 4 Vlaamse codex wonen bepaalt het decretale kader voor het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Een gemeentelijke verordening kan daarnaast nadere materiele en procedurele regelen bepalen.
De gemeente kan de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid. De gemeente heeft deze bevoegdheid overgedragen aan IOK bij besluit van 24 april 2017. De door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De intergemeentelijke administratie beoordeelt de verwaarloosde toestand van een gebouw of een woning aan de hand van de indicaties in een technisch verslag. Dit kan leiden tot de opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Om weer geschrapt te kunnen worden uit het register, moeten de gebreken worden aangepakt. Daarbij kan het wegwerken van louter één klein gebrek (categorie I; 3 punten) niet volstaan om geschrapt te worden uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen en woningen;
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° Administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en met de opsporing van verwaarloosde panden;
2° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
4° Gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen: de inventaris die t.e.m. 31 december 2016 vermeld was in art. 28, §1, eerste lid, 1° van het heffingsdecreet;
5° Onafgewerkt gebouw of woning: een gebouw of woning waarvan de werken werden aangevat, maar dat niet binnen 3 jaar na de aanvang van de werken winddicht is;
6° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
7° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;
Artikel 2: Wijze van inventarisatie
§1. De administratie houdt een register bij van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.
Een onafgewerkt gebouw of woning wordt beschouwd als verwaarloosd.
De administratie beoordeelt de verwaarlozing van een gebouw of een woning op basis van de indicaties in het technisch verslag, dat als bijlage bij dit reglement gevoegd is.
Bij de beoordeling geldt een indicatie van categorie I voor 3 punten, van categorie II voor negen punten en van categorie III voor achttien punten.
Het gegeven dat het gebouw of de woning onafgewerkt is, leidt tot een score van 18 punten (categorie III).
Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in het technisch verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten.
§3. Een verwaarloosd gebouw of een verwaarloosde woning wordt opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en het technisch verslag, met vermelding van de elementen die de verwaarlozing staven, gevoegd worden.
De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de verwaarlozing.
De administratie stelt de houders van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van verwaarloosde gebouwen en woningen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Deze kennisgeving omvat de administratieve akte met fotodossier en het technisch verslag.
Artikel 3 : Verhouding tot andere inventarissen
Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een verwaarloosd gebouw of als een verwaarloosde woning beschouwd.
De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als verwaarloosde gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.
Een gebouw dat of een woning die door de gemeente geïnventariseerd is als leegstaand, kan eveneens opgenomen worden in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.
Woningen die door het Vlaamse gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt of onbewoonbaar, kunnen eveneens worden opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.
Artikel 4: Beroep tegen het besluit tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.
Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:
1° de identiteit en het adres van de indiener;
2° de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;
Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.
De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht met dien verstande dat de vaststelling van de verwaarlozing betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht met uitzondering van de eed. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:
1° het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, §1, 1e tot en met 3e lid;
2° het beroepschrift gaat niet uit van een houder van het zakelijk recht;
3° het beroepschrift is niet ondertekend.
Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.
§3. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het beroep kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning niet opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Indien de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de verwaarlozing in de administratieve akte.
Artikel 5 : Schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen
§1. Een gebouw of een woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat de zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in artikel 2, §2, werden hersteld of verwijderd. Hiertoe dient de houder van het zakelijk recht te bewijzen dat het gebouw of de woning geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren. Bijkomend dient er minstens één indicatie van categorie II of III op het technisch verslag vermeld in artikel 2, weggewerkt te worden, of bij het ontbreken van indicaties van categorie II en III drie gebreken van categorie I;
De zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in het eerste lid, zijn in geval van sloop pas verwijderd als alle puin geruimd is.
Een onafgewerkt gebouw of woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat het gebouw of de woning winddicht is gemaakt.
Een gebouw dat of een woning die op 31 december 2016 opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning of het gebouw geen andere indicaties van verwaarlozing vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.
De administratie vermeldt als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het gegronde verzoek tot schrapping. De administratie kan hier gemotiveerd van afwijken.
§2. Voor de schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.
De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.
§3.De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5, §1 voldaan is.
Artikel 6 : Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping
§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend. In het geval van indiening per aangetekend schrijven geldt de datum van de poststempel op het verzendingsbewijs als datum van de indiening.
§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek kan ongegrond verklaard worden als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.
Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.
§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen met als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het initiële verzoek tot schrapping. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid kan hier gemotiveerd van afwijken.
Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen.
Artikel 7: Slotbepaling
§1. De gemeenteraadsbeslissing van 13 december 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. De panden die op heden reeds zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen, blijven opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§2. Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Bijlage : Technisch verslag
|
|
|
|
|
|
| Graad van |
|
| ||||||
|
|
|
|
|
|
| I | II | III |
|
| ||||
1 | DAK(EN) |
|
|
|
|
|
|
|
|
| |||||
| 11 | type dakvorm (overwegend) |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
|
| plat |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| hellend |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| gemengd |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| niet zichtbaar |
|
|
|
|
|
| |||||
| 12 | dakbedekking |
|
|
|
|
|
|
| ||||||
|
| 121 | aard van de (overwegende) bedekking |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
|
| pannen |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| leien |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| platen (al of niet gegolfd) |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| banen (bitumineus, metaal,...) |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| niet zichtbaar |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| ||||
|
| 122 | staat van de bedekking |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
|
| losliggende/verschoven elementen |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| sterk verweerde elementen |
|
|
|
|
|
| |||||
| 13 | dakgebinte |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
| doorbuiging/verzakking |
|
|
|
|
|
| ||||||
| 14 | dakranden (andere dan goten) |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
| vereiste aansluitingen ontbreken |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| loszittende/sterk verweerde delen |
|
|
|
|
|
| ||||||
| 15 | goten (bakgoten/hanggoten) |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
| afwezig, niettegenstaande vereist |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| afhangende/gebroken elementen |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| meerdere lekkages met zichtbare schade |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| verstopte goten |
|
|
|
|
|
| ||||||
| 16 | regenafvoerbuizen |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
| afwezig, niettegenstaande vereist |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| ernstige beschadigingen/lekkages |
|
|
|
|
|
| ||||||
| 17 | schoorstenen (buitendaks) |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
| Gemetselde elementen |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
|
| gevaarlijk overhellend/onstabiel |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| loszittende delen |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
| zelfdragende pijpsystemen |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
|
| gevaarlijk overhellend/onstabiel |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
|
|
|
|
| |||||||
| 18 | plantengroei/mosgroei |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
| |||||||
| 19 | dak: geheel of gedeeltelijk afwezig |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| ||||
2 | GEVEL(S) |
|
|
|
|
|
|
| |||||||
| 21 | Voorgevel en zijgevel links / zijgevel rechts / achtergevel* |
|
|
|
|
| ||||||||
|
| (* de gevels die niet beoordeeld kunnen worden zijn door te halen) |
|
|
|
|
| ||||||||
|
| 211 | gevelvlak |
|
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
| 2111 | grote heterogeniteit van materialen ingevolge onverantwoorde verbouwingen |
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| 2112 | metselwerk |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| uitgevallen voegwerk (1 à 2 cm) |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
| loskomende stukken steen |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
| structurele breuken, barsten/verzakkingen |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| afbladderend schilderwerk |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
| 2113 | gevelbepleisteringen |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| afvallend pleisterwerk |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
| structurele breuken, barsten / verzakkingen |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| afbladderende verf |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
| 2114 | gevelbekledingen (plaatmateriaal met luchtspouw: leien, schroten, platen ...) |
|
|
|
|
| ||||||
|
|
|
|
| loszittend |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
| sterk verweerd |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
| 2115 | oneigenlijke gevelafwerkingen |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| storende affichering en/of betimmeringen |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| dichtgemaakte gevelopeningen (niet in overeenstemming met de |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| oorspronkelijke bestemming), dichtgemetseld, dichtgetimmerd … |
|
|
|
|
| |||||
|
| 212 | gevelelementen |
|
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| 2121 | balk(en) |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| corrosie (staal) |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
| schimmel- of insektenaantasting (hout) |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| betonrot (beton) |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
| beschadiging |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
| 2122 | kolom(men) |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| corrosie (staal) |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
| schimmel- of insektenaantasting (hout) |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
| betonrot (beton) |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
|
|
| beschadiging |
|
|
|
|
|
| ||||
|
|
| 2123 | uitkragende balkon(s): verwering van de meeste elementen |
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| 2124 | inliggende loggia('s): verwering van de meeste elementen |
|
|
|
|
| ||||||
|
|
| 2125 | erker(s): ernstige verwering van de meeste elementen |
|
|
|
|
| ||||||
|
|
|
|
| (dak/dakrand/raam/structuur) |
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
|
|
|
|
| |||||||
| 22 | plantengroei/mosgroei |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
| |||||||
| 23 | gevel(s): eén of meerdere gevels ontbreken |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| ||||
3 | BUITENSCHRIJNWERK |
|
|
|
|
|
| ||||||||
| 31 | Ramen en deuren |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
|
| verweerde (rot/corrosie) kader/vleugel |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| afbladderende verf |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
| glasbreuk |
|
|
|
|
|
| |||||
|
|
|
|
|
|
|
|
| |||||||
| 32 | plantengroei/mosgroei |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
|
|
|
|
|
|
| ||||||||
| 33 | ramen en deuren: eén of meerdere ramen en/of deuren ontbreken |
|
|
|
|
| ||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| ||||
4 | ONAFGEWERKT |
|
|
|
|
|
| ||||||||
| 41 | Onafgewerkt gebouw of woning |
|
|
|
|
|
| |||||||
|
| (een gebouw of woning waarvan de werken werden aangevat, maar dat niet binnen 3 jaar na de aanvang van de werken winddicht is) |
|
|
|
|
| ||||||||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| ||||
5 | EINDBEOORDELING |
| kolomtotaal |
|
|
| = |
|
Indien (A*3) + (B*9) + (C*18) >= 18 is er sprake van een verwaarloosd gebouw of woning | A | B | C |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Belastingreglement op verwaarlozing van woningen en gebouwen
Voorafgaande noot:
De voorgestelde wijzigingen betreffen zowel tekstuele wijzigingen (voornamelijk i.f.v. betere leesbaarheid door burger), als inhoudelijke wijzigingen.
Hieronder kan u een oplijsting van de belangrijkste wijzigingen vinden, met telkens een korte toelichting:
● Alle reglementen (in aanhef): schrapping verwijzingen naar decreten dewelke niet meer van toepassing zijn/gecoördineerd werden in andere wetgeving (bv. Decreet Grond- en Pandenbeleid)
● Reglementen (leegstand en verwaarlozing) inzake de heffing:
○ Artikel 1, 2 en 3: toevoegen definitie ‘opnamedatum’ en ‘verjaardag’ teneinde te verduidelijken hoe de heffing wordt berekend (vooral voor burger)
○ Artikel 5: beter op elkaar afstemmen van de vrijstelling voor renovaties zonder en met vergunningsplichtige handelingen. Er wordt nu in beide gevallen vanaf het 2e jaar dat de vrijstelling verleend wordt, gevraagd om voortgang aan te tonen (dit om te vermijden dat er automatisch 3 jaren een vrijstelling werd verleend op basis van een vergunning en na 3 jaar blijkt dat er geen werken werden uitgevoerd)
In de koppeling wordt het reglement inclusief wijzigingen in blauwe markering gevoegd.
Situering
De gemeente kan een heffing op verwaarloosde gebouwen innen.
Wettelijke gronden
De grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, §4;
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;
Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, zoals gewijzigd;
De Vlaamse codex wonen van 2021;
Het besluit van de Vlaamse regering tot uitvoering van de Vlaamse codex wonen van 2021;
Het door de gemeenteraad van 13 december 2021 vastgesteld reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen;
De financiële toestand van de gemeente;
Toelichting en advies
De gemeente kan een heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie.
De gemeente wenst verwaarlozing van woningen en gebouwen te voorkomen en bestrijden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan.
De vrijstellingen in het reglement sluiten aan bij de noden en het beleid van de gemeente.
Het is nuttig om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen;
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1: Definities
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
1° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:
a) een aangetekend schrijven;
b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;
2° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;
3° Register van verwaarloosde gebouwen en woningen: het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen, als vermeld in artikel 2.15 Vlaamse Codex Wonen;
4° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;
5° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning.
6° Opnamedatum: de datum waarop het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen wordt opgenomen;
7° Verjaardag: het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de opnamedatum.
2. HEFFING op verwaarloosde woningen en gebouwen
Artikel 2: Belastbare grondslag
§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§2. De belasting voor een verwaarloosde woning of een verwaarloosd gebouw is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning of het gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het register van verwaarloosde woningen en gebouwen.
§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Artikel 3: Belastingplichtige
§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen houder van het zakelijk recht is van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning.
§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op de verjaardag van de opnamedatum, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.
§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.
§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:
● naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;
● datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;
● nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.
De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.
Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.
Artikel 4: Berekening van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen
§1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:
1 1.500,00 euro voor een verwaarloosd gebouw;
2 1.500,00 euro voor een verwaarloosde woning
§2. De belasting wordt vermenigvuldigd met het aantal termijnen van twaalf maanden dat het gebouw of de woning zonder onderbreking is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.
§3 Voor elke woning die of elk gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen of woningen en op 31 december 2016 nog opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt de belasting vermenigvuldigd met het aantal volledige termijnen van twaalf maanden dat de woning of het gebouw in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen was opgenomen.
§4 De belasting wordt ten hoogste vermenigvuldigd met vijf.
§5 Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.
Artikel 5: Vrijstellingen
§1. Van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwenzijn vrijgesteld:
1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning, die die woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en die geen zakelijk recht heeft op een ander onroerend goed;
2° de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning;
§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:
1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;
2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;
3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als monument;
4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;
5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgende op de datum van de vernieling of de beschadiging;
6° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning;
7° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 §2 Vlaamse Codex Wonen;
8° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen;
Indien de belastingplichtige de verwaarlozing laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend.
Artikel 6: Inkohiering
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 7: Betaling van de belasting
De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 8: Bezwaar tegen de aanslag
§1.De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.
§2.Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
3. SLOTBEPALINGEN
Artikel 9
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen en latere wijzigingen zijn van toepassing op dit belastingreglement.
Artikel 10
De gemeenteraadsbeslissing van 13 december 2021 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de heffing op verwaarlozing wordt met ingang van 1 januari 2023 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2023 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur.
Belastingreglement voor het aanvragen van een omgevingsvergunning en andere administratieve stukken in het kader van ruimtelijke ordening of leefmilieu
Situering
Op 25 april 2014 keurde de Vlaamse regering het omgevingsvergunningsdecreet goed, welke deels in werking trad op 23 februari 2017. Het decreet vervangt en verenigt de stedenbouwkundige en verkavelingsvergunning en de milieuvergunning in een omgevingsvergunning. Vanaf 1 januari 2018 worden alle omgevingsvergunningsaanvragen behandeld volgens de procedure omschreven in het omgevingsvergunningsdecreet.
Wettelijke gronden
Grondwet, meer bepaald artikel 170, §4.
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd.
Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd.
Omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014, zoals gewijzigd.
VCRO (Vlaamse codex ruimtelijke ordening) van 15 mei 2009, zoals gewijzigd.
DABM (decreet algemene bepalingen milieubeleid) van 5 april 1995, zoals gewijzigd.
Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Woonkernen (GRUP Woonkernen).
Vlaamse codex wonen van 2021.
De financiële toestand van de gemeente
De gemeente heeft financiële middelen nodig voor zijn werking en investeringen.
Toelichting
Het behandelen van meldingen en aanvragen in het kader van het omgevings-vergunningsdecreet, en andere aanvragen en dossiers i.h.k.v. ruimtelijke ordening, leefmilieu en woonkwaliteit vergt een aanzienlijke inzet van de gemeentelijke middelen. Het is billijk deze inzet door te rekenen aan degene op wiens initiatief en in wiens voordeel de meldings- en aanvraagprocedures worden doorlopen.
In de context van de gemeente Herselt, met een landelijke karakter, en een dorpse typologie, korrelgrootte en identiteit hebben volgende projecten een specifiek karakter:
- projecten waarbij nieuw openbaar domein (nieuwe openbare weg of plein, park,…) gecreëerd wordt
- projecten vanaf 6 wooneenheden of kavels
- projecten met een totale terreinoppervlakte vanaf 5.000 m²
- projecten met grootschalige detailhandel of horeca vanaf 350 m² netto publiek toegankelijke vloeroppervlakte
- projecten met historisch waardevol gebouw
- projecten die omwille van hun locatie of functie een belangrijke impact hebben op de omgeving
- projecten met meer dan 2 wooneenheden gelegen in de deelruimte groen dorpspark
- projecten met cohousing
- ontwikkelingen in het kader van sociale woningbouw gelegen binnen woonuitbreidingsgebieden
Bovenstaande specifieke projecten en begrippen (zoals cohousing, historisch waardevol gebouw, …) worden gedefinieerd in het GRUP woonkernen;
Dergelijke specifieke projecten hebben een grotere visuele en functionele impact op de omgeving ten gevolge van o.a. een hogere woningdichtheid, grootschaliger bouwvolume, meer bouwlagen, atypische bebouwing, meer mobiliteit, grotere parkeerbehoefte, … .
De ontwikkeling van specifieke projecten biedt aan de aanvrager conform het GRUP woonkernen enerzijds het voordeel van meer soepele stedenbouwkundige voorschriften en mogelijkheden (bijv. geen standaard bouwprofiel);
Deze specifieke projecten vragen anderzijds om een ruime kwaliteitstoetsing. Deze projecten vergen een grotere inzet van de gemeentelijke diensten. Bij dergelijke projecten moeten bovendien ook externe deskundigen betrokken worden om een objectief en goed gemotiveerd advies uit te werken en het proces mee op te volgen. Deze kwaliteitstoets is ten voordele van (woon)kwaliteit zelf en ten voordele van de omgevingskwaliteit. Om die reden wordt een belastingverhoging op die specifieke projectaanvragen toegepast, gerelateerd aan de schaal van het project.
Een belastingverhoging wordt ingevoerd voor projectaanvragen voor specifieke projecten in de zin van het GRUP woonkernen. Evenwel, voor projecten met nieuw openbaar domein wordt geen afzonderlijke verhoging voorzien aangezien het nieuw openbaar domein in de praktijk deel uitmaakt van een ruimer bouw- of verkavelingsproject. Daarnaast wordt een gedeeltelijke vrijstelling voorzien voor projecten met historisch waardevolle gebouwen om het behoud/herbouw hiervan te stimuleren. Bij projecten met detailhandel of horeca binnen de deelruimte ‘dorpscentrum - overdrukzone handels- en horecacluster’ conform het GRUP woonkernen voor wat betreft het projectdeel met handel en horeca, wordt geen belastingsverhoging toegepast gezien men deze functies hier wenst te stimuleren en te clusteren.
Gelet op de financiële toestand van de gemeente;
Gelet op het feit dat de gemeente financiële middelen nodig heeft voor zijn werking en investeringen.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 wordt een belasting geheven op de aanvragen en meldingen i.h.k.v. het omgevingsvergunningsdecreet, en op andere aanvragen en dossiers i.h.k.v. ruimtelijke ordening, leefmilieu of woonkwaliteit.
Artikel 2
De belasting is verschuldigd door de natuurlijke of rechtspersoon die de aanvraag/melding/dossier indient.
Artikel 3
§ 1 De belasting wordt als volgt berekend:
Type |
Omschrijving |
tarief in euro |
A | Aanvraag van een omgevingsvergunning, met enkel stedenbouwkundige handeling zonder medewerking architect
| gratis |
B | Aanvraag van een omgevingsvergunning, met enkel stedenbouwkundige handeling met medewerking architect: max. 1 wooneenheid en/of max. 100 m² netto (publiekstoegankelijke) vloeroppervlakte handels-, diensten-, kantoor- of horecaprojecten = basistarief
| 50,00 euro |
C | Aanvraag van een omgevingsvergunning, met enkel stedenbouwkundige handeling met medewerking architect: 2 of meer wooneenheden en/of meer dan 100 m² netto (publiektoegankelijke) vloeroppervlakte handels-, diensten-, kantoor- of horecaprojecten
| Basistarief (cat. B) 50,00 euro + 20,00 euro per wooneenheid en/of + 20,00 euro per begonnen schijf van 50 m² netto-vloeroppervlakte |
D | Aanvraag stedenbouwkundige attesten | 50,00 euro |
E | Aanvraag planologisch attest | 100,00 euro |
F | Opname in vergunningsregister | 50,00 euro |
G | Aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting klasse 1 ( IIOA klasse 1) in combinatie met een stedenbouwkundige handeling
| 800,00 euro + tarief type A of B of C |
H | Aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting klasse 1 ( IIOA klasse 1) niet in combinatie met een stedenbouwkundige handeling
| 800,00 euro |
I | Aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting klasse 2 ( IIOA klasse 2) in combinatie met een stedenbouwkundige handeling
| 125,00 euro + tarief type A of B of C |
J | Aanvraag van een omgevingsvergunning voor een ingedeelde inrichting klasse 2 ( IIOA klasse 2) niet in combinatie met een stedenbouwkundige handeling | 125,00 euro |
K | Omgevingsproject met enkel meldingsplicht ( IIOA klasse 3 of meldingsplicht enkel stedenbouw) of een combinatie van meldingsplichtige handelingen (IIOA klasse 3 en stedenbouwkundige melding)
| gratis |
L | Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden met met wegenis
| 200,00 euro + 20,00 EUR per kavel |
M | Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden zonder wegenis
| 50,00 euro + 20,00 EUR per kavel |
N | Aanvraag tot wijziging van een verkavelingsvergunning | 50,00 euro + 20,00 euro per kavel |
O | Verzoek bijstelling of afwijking van de milieuvoorwaarden | gratis |
§2. De belasting in §1 wordt, in voorkomende gevallen, verhoogd met:
- de publicatiekosten van de bekendmaking van het openbaar onderzoek in dag- en weekbladen: de geldende tarieven
- het bedrag van de aangetekende zending per aangeschreven betrokkene in het kader van het openbaar onderzoek: de geldende tarieven
§3 De belasting in §1 wordt met volgende bedragen verhoogd in geval van volgende specifieke projectaanvragen:
Aanvraag voor |
Belasting
|
a) projecten vanaf 6 wooneenheden of kavels OF projecten die omwille van hun locatie of functie een belangrijke impact hebben op de omgeving, voor het woongedeelte OF projecten met meer dan 2 wooneenheden gelegen in de deelruimte ‘groen dorpspark’ cf. GRUP Woonkernen OF projecten met cohousing OF ontwikkelingen in het kader van sociale woningbouw gelegen binnen woonuitbreidingsgebieden | 350,00 euro perwooneenheid of kavel |
b) projecten met detailhandel, horeca, diensten, kantoren vanaf 350 m² publiek toegankelijke netto vloeroppervlakte OF projecten die omwille van hun locatie of functie een belangrijke impact hebben op de omgeving, voor het andere dan woongedeelte OF projecten met meer dan 2 wooneenheden gelegen in de deelruimte ‘groen dorpspark’ cf. GRUP Woonkernen, voor het diensten- en/of kantoorgedeelte |
1,00 euro per m² publiek toegankelijke netto vloeroppervlakte |
c) andere projecten met een totale terreinoppervlakte vanaf 5.000 m² |
20,00 euro per 50 m² terreinoppervlak |
De belastingbedragen onder punt a) en b) worden in voorkomend geval gecombineerd toegepast.
Op bovenstaande begrippen (cohousing, historisch waardevol gebouw, grootschalige detailhandel, …) zijn de definities in het GRUP woonkernen van toepassing.
Publiek toegankelijke netto-vloeroppervlakte betreft het inpandig handels-, diensten-, horeca-of kantoorgedeelte toegankelijk voor klanten.
De belastingverhoging in §3 is niet verschuldigd voor de volgende projectaanvragen:
Projecten waarbij een gebouw met waardevol historisch karakter conform het RUP woonkernen (deels) wordt behouden of herbouwd, voor het projectdeel dat betrekking heeft op het historisch gebouw (deel met historisch gebouw en inclusief de bebouwing welke er fysisch en functioneel een geheel mee vormt zoals een aanbouw bij het historisch gebouw). Voor het overige projectdeel zijn de bovenstaande belastingtarieven wel van toepassing.
Projecten met detailhandel of horeca gelegen binnen de deelruimte ‘dorpscentrum’ overdrukzone ‘handels-en horecacluster’ conform het GRUP woonkernen voor wat betreft het projectdeel met handel en horeca.
Artikel 4
De belasting(verhoging) in artikel 3 is niet verschuldigd voor aanvragen/meldingen/dossiers van het gemeentebestuur, het autonoom gemeentebedrijf, het plaatselijke OCMW, de VMSW en de erkende sociale huisvestingsmaatschappijen en hogere overheden (het Rijk, het Vlaams gewest en de provincie).
Artikel 5
De belasting is contant te betalen tegen afgifte van een betalingsbewijs, bij het indienen van de aanvraag/melding/dossier, hetzij door storting op het rekeningnummer van de gemeente Herselt, hetzij aan de financieel directeur.
Bij gebrek aan betaling wordt de belasting ingekohierd. Het kohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 6
De gemeente brengt de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking van dit reglement.
Artikel 7
Dit reglement treedt in werking op datum van de bekendmaking ervan.
Retributiereglement op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest voor zelfstandige woningen en kamerwoningen
Wettelijke gronden
Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, inzonderheid art. 40, §3, zoals gewijzigd;
De omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit;
De gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020, zoals gewijzigd, hierna Vlaamse codex wonen van 2021;
Het besluit van 11 september 2020 tot uitvoering van de Vlaamse codex wonen van 2021, zoals gewijzigd, hierna besluit Vlaamse codex wonen van 2021;
Toelichting en advies
Gezien er aan de afgifte van een conformiteitsattest steeds een conformiteitsonderzoek voorafgaat, dat uitgevoerd wordt door een woningcontroleur die door de burgemeester wordt aangewezen, met een bijhorende administratieve verwerking, is het aangewezen om voor de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest een vergoeding vast te stellen.
Indien er geen aanvraag is, en de behandeling van het dossier op initiatief van de gemeente zelf gebeurt, lijkt er ook geen vergoeding te kunnen worden gevraagd, en lijkt er evenmin een vergoeding gevraagd te kunnen worden i.h.k.v. de nieuwe zgn. ‘waarschuwingsprocedure’ (art. 3.10 Vlaamse codex wonen 2021);
De woonmaatschappijen zijn wettelijk verplicht om sociale huurwoningen aan te bieden en het woningbestand te herwaarderen, via het eigen patrimonium of via inhuring op de private huurmarkt om kwaliteitsvolle woningen en kamers te verhuren tegen een redelijke huurprijs (art. 4.40 Vlaamse codex wonen). Al deze huurwoningen moeten voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten (art. 3.1 Vlaamse codex wonen). In tegenstelling tot private personen, heeft de woonmaatschappij niet de keuze om deze woningen niet aan te bieden en te verhuren, die kwaliteitsvol dienen te zijn. De overheidsprestatie in kwestie (nl. behandeling van de aanvraag voor een conformiteitsattest) waarvoor de retributie verschuldigd wordt, is bijgevolg impliciet het gevolg van een overheidsverplichting zelf. Om die reden komt het gepast voor de woonmaatschappijen vrij te stellen van de retributie.
Naar analogie wordt de vrijstelling doorgetrokken naar de nog actieve en erkende sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingmaatschappijen, die gelijkaardige verplichtingen hebben, zolang de omschakeling naar de woonmaatschappijen niet rond is.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1:
Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie gevestigd op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest voor zelfstandige woningen en kamerwoningen, zoals gedefinieerd in het besluit Vlaamse codex wonen van 2021.
Artikel 2:
De retributie is niet verschuldigd indien er geen aanvraag is, met name indien de behandeling van het conformiteitsdossier op eigen initiatief van de burgemeester gebeurt, al dan niet na ontvangst van een melding over de mogelijk gebrekkige kwaliteit van een woning (in de zgn. ‘waarschuwingsprocedure’).
Artikel 3:
De retributie is niet verschuldigd indien het conformiteitsattest wordt aangevraagd voor een huurwoning van een woonmaatschappij.
Zolang het erkende sociaal verhuurkantoor woningen inhuurt op de private markt of een erkende sociale huisvestingsmaatschappij woningen verhuurt, worden zij voor de toepassing van deze bepaling gelijkgesteld met de woonmaatschappij.
Artikel 4:
De retributie wordt vastgesteld als volgt:
● 62,50 euro op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest voor een zelfstandige woning;
● 62,50 euro op de behandeling van een aanvraag van een conformiteitsattest voor een kamerwoning, verhoogd met 12,50 euro per kamer, met een maximum van 1.250,00 euro.
Artikel 5:
De retributie is verschuldigd door de persoon die een conformiteitsattest aanvraagt.
Artikel 6:
De retributie wordt betaald door middel van storting op het rekeningnummer en binnen de termijn vermeld in het schrijven van het gemeentebestuur.
Artikel 7:
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2023 .
Artikel 8:
De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht overeenkomstig artikel 330 van het decreet over het lokaal bestuur.
Retributiereglement op het gebruik van elektriciteit door aansluiting op het elektriciteitsnet via foor- of marktkasten op openbaar domein.
Situering
Er werden foor- en marktkasten geplaatst op diverse gemeentelijke pleinen.
Wettelijke gronden
De bepalingen van het decreet lokaal bestuur;
Toelichting en advies
Op deze manier kan genoten worden van een voordelige, beveiligde en gekeurde aansluiting op het elektriciteitsnet bij de organisatie van een occasionele activiteit.
Het gemeentebestuur heeft serieuze financiële inspanningen geleverd om deze aansluitingskasten te laten plaatsen en dient het onderhoud en de keuringen te verzekeren.
Het is dan ook billijk een vergoeding te vragen aan de gebruikers voor aansluiting op het elektriciteitsnet en het verbruik van elektriciteit.
Dit elektriciteitsverbruik zal aan kostprijs doorgerekend worden.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1:
Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie van 20,00 euro geheven voor de aansluiting op het openbare elektriciteitsnet gedurende de duur van de activiteit d.m.v. de foor- en marktkasten op openbaar domein.
Artikel 2:
De retributie voor de verbruikte elektriciteit wordt vastgesteld op 0,40 euro per begonnen kWh. Om het verbruik te bepalen zal de meterstand bij aanvang en bij einde van de aansluiting genoteerd worden door de gemeentelijke diensten.
Artikel 3:
Dit reglement is niet van toepassing op de foorkramers en marktkramers die gebruik maken van de aansluitingen voor elektriciteit van de verdeelkasten. De foorkramers en marktkramers zijn onderworpen aan een ander retributiereglement.
Artikel 4:
De ontvangst van deze retributie gebeurt door de financieel directeur tegen afgifte van een ontvangstbewijs.
Artikel 5:
Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.
Retributiereglement op gebruik van elektriciteitskasten door markt- en foorkramers
Situering
De gemeente stelt elektriciteitskasten ter beschikking voor markt- en foorkramers.
Door de recente stijgingen van de elektriciteitsprijzen lijkt het billijk om de bestaande tarieven aan te passen.
Wettelijke gronden
Decreet lokaal bestuur
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1:
Met ingang van 1 januari 2023 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025, wordt een retributie gevestigd ten laste van diegene die gebruik maakt van een door de gemeente ter beschikking gestelde elektriciteitskast.
Artikel 2:
Volgende forfaitaire tarieven worden vastgesteld:
● Vermogen tot 5 kVa : 35,00 euro
● Vermogen tot 15 kVa : 70,00 euro
● Vermogen tot 25 kva : 140,00 euro
Het bedrag van de retributie geldt per aansluiting per week.
Voor een aansluiting op de elektriciteitskasten, door marktkramers of handelaarsambulante handel, met een maximum duurtijd van 6 u wordt een forfaitair tarief van 18,00 euro vastgesteld.
Artikel 3:
Enkel de gebruiker die voor zijn installatie(s) een positief keuringsverslag met vermelding van het vermogen in kVa kan voorleggen, mag gebruik maken van een elektriciteitskast.
Artikel 4:
De retributie is verschuldigd door de gebruiker en dient voorafgaandelijk betaald te worden bij de financieel directeur of zijn afgevaardigde tegen afgifte van een ontvangstbewijs bij eenmalig gebruik of binnen de maand na ontvangst van een factuur bij meermaals gebruik.
Artikel 5:
Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.
Geactualiseerd meerjarenplan 2020-2025 kerkfabriek Sint-Hubertus Ramsel
Situering
Het geactualiseerd meerjarenplan 2020-2025 van de kerkfabriek Sint-Hubertus Ramsel werd ingediend door goedkeuring door de gemeenteraad.
Overzicht saldogegevens:
| rekening 2018 | rekening 2019 | rekening 2020 | rekening 2021 | budget 2022 | buget 2023 | MJP 2024 | MJP 2025 |
Exploitatie- ontv. | 13.512,19 | 16.599,38 | 25.472,16 | 10.458,78 | 16.970,00 | 12.510,00 | 12.500,00 | 12.450,00 |
Exploitatie- uitgaven | 21.489,98 | 32.904,67 | 27.011,75 | 26.361,49 | 46.440,00 | 69.060,00 | 41.120,00 | 41.320,00 |
Invest. ontv. | 6.805,29 | 0 | 50.628,19 | 192.610,36 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Invest. uitgaven | 6.805,29 | 6.339,37 | 50.628,19 | 192.610,36 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wettelijke gronden
Decreet van 7 mei 2004 en latere wijzigingen betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Toelichting en advies
Overzicht gemeentelijke toelagen:
| rekening 2018 | rekening 2019 | rekening 2020 | rekening 2021 | budget 2022 | budget 2023 | MJP 2024 | MJP 2025
|
Exploitatie toelage | 18.587,00 | 15.785,00 | 8.757,00 | 19.836,00 | 3.999,51 | 43.341,86 | 28.620,00 | 28.870,00 |
Investerings toelage | 0 | 0 | 0 | 80.334,80 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De hogere bedragen (2023) zijn quasi uitsluitend het gevolg van de hogere energieprijzen.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Het geactualiseerd meerjarenplan van de kerkfabriek Sint-Hubertus Ramsel wordt goedgekeurd.
Meerjarenplanwijziging kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen Bergom
Situering
De meerjarenplanwijziging van kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen Bergom werd ingediend ter goedkeuring door de gemeenteraad.
Overzicht saldogegevens:
| rekening 2018 | budget 2019 | mjpw 2020 | mjpw 2021 | mjpw 2022 | mjpw 2023 | mjpw 2024 | mjpw 2025 |
Exploitatie-ontv. | 8.199,82 | 8.210,00 | 8.210,00 | 8.230,00 | 8.255,00 | 7.790,00 | 7.765,00 | 7.765,00 |
Exploitatie-uitgaven | 20.437,74 | 22.668,00 | 24.925,00 | 25.025,00 | 35.220,00 | 34.550,00 | 34.550,00 | 34.550,00 |
Investeringsontv. | 0 | 0 | 0 | 0 | 4.500,00 | 0 | 0 | 0 |
Investeringsuitg. | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Wettelijke gronden
Decreet van 7 mei 2004 en latere wijzigingen betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Toelichting en advies
Overzicht gemeentelijke toelagen:
| rekening 2018 | budget 2019 | mjpw 2020 | mjpw 2021 | mjpw 2022 | mjpw 2023 | mjpw 2024 | mjpw 2025 |
Exploitatietoelage | 15.035,00 | 13.923,05 | 12.167,49 | 16.795,00 | 26.965,00 | 26.760,00 | 26.785,00 | 26.785,00 |
Invest. toelage | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De hogere bedragen zijn quasi uitsluitend het gevolg van de hogere energieprijzen.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
De meerjarenplanwijziging van de kerkfabriek Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen Bergom wordt goedgekeurd.
Meerjarenplanwijziging kerkfabriek Sint-Servaas Herselt
Situering
De meerjarenplanwijziging van kerkfabriek Sint-Servaas Herselt werd ingediend ter goedkeuring door de gemeenteraad.
Overzicht saldogegevens:
| rekening 2018 | budget 2019 | mjpw 2020 | mjpw 2021 | mjpw 2022 | mjpw 2023 | mjpw 2024 | mjpw 2025 |
Exploitatie-ontv. | 12.487,84 | 8.510,00 | 7.725,00 | 3.680,00 | 3.780,00 | 6.705,00 | 6.605,00 | 6.505,00 |
Exploitatie-uitg. | 31.060,36 | 54.970,00 | 48.000,00 | 46.080,00 | 64.620,00 | 98.210,00 | 46.810,00 | 46.790,00 |
Investeringsontv. | 381.884,78 | 0 | 0 | 40.000,00 | 35.548,78 | 0 | 0 | 0 |
Investeringsuitg. | 381.884,78 | 0 | 0 | 40.000,00 | 30.000,00 | 0 | 0 | 0 |
Wettelijke gronden
Decreet van 7 mei 2004 en latere wijzigingen betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Toelichting en advies
Overzicht gemeentelijke toelagen:
| rekening 2018 | budget 2019 | mjpw 2020 | mjpw 2021 | mjpw 2022 | mjpw 2023 | mjpw 2024 | mjpw 2025 |
Exploitatie-toelage | 25.600,00 | 34.924,67 | 13.857,44 | 39.860,66 | 53.546,26 | 91.505,00 | 40.205,00 | 40.285,00 |
Investeringstoelage | 0 | 0 | 0 | 40.000,00 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De hogere bedragen (2023) zijn quasi uitsluitend het gevolg van de hogere energieprijzen.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
De meerjarenplanwijziging van de kerkfabriek Sint-Servaas Herselt wordt goedgekeurd.
Budget 2023 van de kerkfabrieken Sint-Servaas Herselt, Sint-Hubertus Ramsel, Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen Bergom en Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen Blauberg.
Situering
De budgetten 2023 van de kerkfabrieken Sint-Servaas Herselt, Sint-Hubertus Ramsel, Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen Bergom en Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen Blauberg.
Wettelijke gronden
Decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten.
Toelichting en advies
Overzicht saldogegevens:
| HERSELT | RAMSEL | BERGOM | BLAUBERG |
Exploitatie ontv. | 3.830,00 | 12.510,00 | 7.815,00 | 16.720,00 |
Exploitatie uitg. | 92.925,00 | 69.060,00 | 34.565,00 | 32.450,00 |
Investeringsontv. | 0 | 0 | 0 | 0 |
Investeringsuitg. | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overzicht gemeentelijke toelagen:
| HERSELT | RAMSEL | BERGOM | BLAUBERG |
Exploitatietoelage | 70.245,33 | 43.341,86 | 20.499,42 | 3.964,68 |
Investeringstoelage | 0 | 0 | 0 | 0 |
De budgetten kaderen binnen de ingediende meerjarenplannen 2020-2025.
Ook de gevraagde exploitatietoelagen passen binnen de (gewijzigde) meerjarenplannen.
KENNISNAME van de budgetten 2023 van de kerkfabrieken Sint-Servaas Herselt, Sint-Hubertus Ramsel, Onze-Lieve-Vrouw ten Hemel Opgenomen Bergom en Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangen Blauberg.
Reglement bijzondere erkenning opvanginitiatieven
Situering
Het college van burgemeester en schepenen vroeg om een reglement uit te werken om personen die op zelfstandige basis kampen of workshops geven, te erkennen zodat zij een fiscaal attest kunnen uitreiken.
In bijlage kan u het reglement en het aanvraagformulier vinden.
Dit aanvraagformulier wordt ook op het e-loket gezet.
Toelichting en advies
Akkoord te gaan met het reglement en het aanvraagformulier.
Het college verleende een gunstig advies bij het reglement en het aanvraagformulier.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
De gemeenteraad sluit zich aan bij het voorstel van de administratie.
Stemming over het besluit: met eenparigheid
BESLUIT
Artikel 1:
Het reglement in bijlage goed te keuren. Dit maakt integraal deel uit van dit besluit.
Artikel 2:
Het aanvraagformulier goed te keuren.
Artikel 3:
Het reglement bekend te maken en te publiceren op de website.
Tina Vervloessem Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Dolinda Voet Geert Sterckx Milo Anthonis Kathleen Helsen Karen Broes Luc Peetermans Kristof Van Dingenen Christiane Van Thielen Tim Tubbax Mireille Colson Hilde Van Reet Wies Ooms Stefan Korthout Vic Huysmans Gerda Battel Wendy Tubbax Warre Schauwaers Raf Vangenechten Elke Verlinden Mark Van den Wouwer Peter Keymeulen Maria Leirs Elke Verlinden Karen Broes Mireille Colson Vic Huysmans Kristof Van Dingenen Raf Vangenechten Tim Tubbax Milo Anthonis Mark Van den Wouwer Stefan Korthout Peter Keymeulen Geert Sterckx Dolinda Voet Maria Leirs Christiane Van Thielen Luc Peetermans Hilde Van Reet Gerda Battel Wies Ooms Wendy Tubbax Kathleen Helsen Warre Schauwaers aantal voorstanders: 13 , aantal onthouders: 9 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Wijziging gemeenteweg Buurtweg nr. 6 en deel buurtweg nr. 80 (Dieperstraat) - voorlopige beraadslaging
Situering
Er wordt voorgesteld om gemeenteweg Dieperstraat, buurtweg nr. 6 en een deel van buurtweg nr. 80 te wijzigen.
De wijziging van de buurtwegen en de aanduiding van de gemeentelijke rooilijn werd door Studiebureau Hosbur, landmeter-expert Olivier Buyckx aangeduid op het opmetingsplan (rooilijnplan en innemingsplan) ‘Wijziging gemeenteweg buurtweg nr. 6 en deel buurtweg nr. 80 (Dieperstraat)’ (delen 1, 2 en 3).
De rooilijnplannen d.d. 30 november 2022 en de innemingsplannen d.d. 30 november 2022 zijn bijgevoegd aan het dossier.
(De rooilijn- en innemingsplannen werden voor de duidelijkheid op verschillende plannen ingetekend. De intekening van de uitvoeringsplannen ikv rioleringswerken en aanleg fietspaden kan zo overzichtelijker gebeuren.)
Wettelijke gronden
Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen.
Het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Toelichting en advies
De tabel van meer- en minwaarden, zoals voorgesteld door landmeter-expert Olivier Buyckx, is opgenomen op het innemingsplan. Deze tabel vermeldt een schatting van de door de gemeente te betalen waardevermindering en aan de gemeente te betalen waardevermeerdering van de gronden ten gevolge van het wijzigen van de gemeenteweg.
Het voornemen tot wijzigen van de gemeenteweg geeft uitvoering aan artikel 3 (doelstellingen) en aan artikel 4 (principes) van het decreet houdende de gemeentewegen van 3 mei 2019. Het voorstel tot wijziging werd hieraan getoetst:
Gemeentewegendecreet, artikel 3:
Het volledige traject van de gemeenteweg, buurtweg nr. 6 en gedeeltelijk het traject van buurtweg nr. 80, blijft behouden. Over dit volledige traject wordt de gemeenteweg gewijzigd om aanliggende fietspaden en waar mogelijk vrij liggende fietspaden aan te leggen en binnen de bebouwde kom ook voetpaden aan te leggen, gekoppeld aan rioleringswerken, tussen het centrum van Westmeerbeek en het centrum van Herselt.
Op grondgebied Herselt wordt binnen de bebouwde kom de rijweg aangelegd in combinatie met aanliggende fietspaden en voetpaden. Buiten de bebouwde kom worden tot aan de grens met Hulshout vrijliggende fietspaden voorzien.
Gemeentewegendecreet, artikel 4, 1:
De riolering in de Dieperstraat wordt afgekoppeld. De bestaande gemengde leidingen worden hergebruikt als DWA-leidingen en er wordt een afzonderlijke regenwaterafvoer voorzien. Er wordt eveneens bijkomende buffering voor het regenwater aangelegd. Dit project komt ook ten goede van de waterkwaliteit in de Steenkensbeek.
De aanleg van dit gescheiden stelsel is nodig om wateroverlast te voorkomen in de Dieperstraat en in de aansluitende opwaarts gelegen straten (vb, Dorp, Stap, Halfmaanstraat, …). Voor de aanleg van de buffering in open grachten moet extra ruimte worden voorzien binnen de rooilijn.
Langs de Dieperstraat zijn op dit moment geen fietspaden aanwezig. Toch is het traject gelegen op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk en wordt de bovenbouw volledig aangelegd in functie van dit netwerk.
Bij de inrichting van de weg wordt ook aandacht besteed aan de inrichting van de kruispunten en verkeersremmende elementen.
Hierdoor wordt de veiligheid van de weggebruiker, in het bijzonder van de fietsers en voetgangers, verhoogd.
Gemeentewegendecreet, artikel 4, 2:
In de Dieperstraat worden de rioleringswerken gekoppeld aan de aanleg van fietspaden tussen het centrum van Westmeerbeek en de N19 in centrum Herselt. Beide projecten vragen meer plaats op het openbaar domein dan momenteel aanwezig is. Daarom is een wijziging van de rooilijn nodig.
De bestaande rijbaan blijft behouden op dezelfde plaats en met dezelfde breedte.
De rioleringswerken kaderen in het Aquafinproject 23344 ‘Optimalisatie collector Dieperstraat (tussen Dorp en Steenkensbeek). Het doel van het project is de aanleg van een gescheiden riolering in de Dieperstraat, tussen het Dorp Herselt en de Steenkensbeek op de grens met Hulshout. Deze werken zijn nodig om wateroverlast in de aansluitende opwaarts gelegen gebieden te voorkomen.
Ter hoogte van de woningen, vanaf de N19 tot aan de Halfmaanstraat wordt de RWA ingebuisd. Er wordt een collector voorzien om voldoende doorvoercapaciteit voor de buffering te creëren. Hierdoor wordt de verbreding van de oorspronkelijke weg enigszins beperkt. Door inbuizingen te voorzien kan deze ruimte worden benut voor een andere invulling zoals fietspaden, voetpaden en groene bermen.
Stroomafwaarts vanaf de Halfmaanstraat dient te worden ingezet op infiltratie en buffering van het regenwater in open grachten zodat dit water kan opgevangen worden en vertraagd wordt afgevoerd naar de Steenkensbeek (2de categorie). Hierbij wordt rekening gehouden met de buffer- en lozingsvoorwaarden van de Dienst Integraal Waterbeleid van de Provincie Antwerpen.
De ontwerpen werden geëvalueerd door de subsidiërende overheid VMM en i.k.v. uitvoering en technische bepalingen goedgekeurd.
De aanleg van fietsvoorzieningen en de herinrichting van de kruispunten Dieperstraat met de Halfmaanstraat en met Dieperdel kadert in het fietsfondsproject ‘Fietspaden J. Michielsstraat – Dieperstraat’.
De invulling van de weg werd door de iGBC (de intergemeentelijke begeleidingscommissie) in consensus voorgesteld in een start- en projectnota waarvoor de kwaliteitsadviseur een gunstig advies afleverde.
De voetpaden en bermen waaronder de nutsleidingen komen te liggen worden met een breedte van 1,5m aangelegd. Dit is een gevraagde breedte voor het voorzien van de gezamenlijke sleuf zodat er voldoende vrije ruimte is om alle leidingen volgens goedgekeurde volgorde aan te leggen.
Gemeentewegendecreet, artikel 4, 3:
Alle aangrenzende percelen blijven toegankelijk na de wijziging van de weg. Er worden geen percelen afgesloten van het openbaar domein.
Tussen de Aarschotsesteenweg en Limberg is er momenteel een beperkte ruimte die kan worden benut als openbaar domein. Hier wordt, rekening houdend met de schoolomgeving, aan 1 kant van de weg een fietssuggestiestrook voorzien.
Verder worden er binnen de bebouwde kom aanliggende fietspaden en voetpaden voorzien. Hierdoor wordt de verbinding tussen school, centrum en woonzorgcentrum verbeterd.
Om de overgang tussen 70km/u en 50km/u te benadrukken wordt een wegversmalling voorzien. Verder worden de kruispunten geaccentueerd. In de Dieperstraat wordt ter hoogte van het kruispunt met Dieperdel een middengeleider voorzien. Zo zal de oversteekbaarheid voor de fietsers verbeteren aangezien zij in 2 tijden kunnen oversteken. Door het snelheidsremmend effect wordt het gemotoriseerd verkeer afgeremd.
De bushaltes zijn voorzien volgens de bushaltegids van De Lijn conform de regeling voor het snelheidsregime van 50km/u, o.a. halteren op de weg zonder hinder voor fietsers, verhoogde toegankelijke perrons en verbindende zebrapaden tussen haltes.
Gemeentewegendecreet, artikel 4, 4:
De aanleg van fietsvoorzieningen kadert in het fietsfondsproject ‘Fietspaden J. Michielsstraat – Dieperstraat’. Op grondgebied Hulshout worden vrijliggende fietspaden aangelegd tot aan het centrum van Westmeerbeek. Op deze manier wordt een fietsverbinding voorzien over het ganse traject tussen Centrum Westmeerbeek en de N19 Aarschotsesteenweg, centrum Herselt.
Samen met de uitvoering van het fietsfondsproject worden rioleringswerken uitgevoerd op grondgebied Herselt door Aquafin en op grondgebied Hulshout door Pidpa.
Ook op grondgebied Hulshout wordt in dit kader een wijziging van de gemeenteweg, buurtweg nr. 3, voorgesteld.
Op plan deel 3 is het voorstel i.k.v. de nieuwe rooilijn ingetekend op grondgebied Hulshout.
Gemeentewegendecreet, artikel 4, 5:
Door de wijziging van deze gemeenteweg wordt er meer plaats voorzien op het openbaar domein zodat het fietspad gerealiseerd kan worden volgens het fietsvademecum en zo voldoet aan de voorwaarden van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk.
De fietspaden zijn veiliger en comfortabeler voor de fietsers. Hierdoor zijn ze ook meer geschikt voor het gebruik door de klassieke fietser en voor de e-bike gebruiker. Op deze manier zal worden bijgedragen om in de toekomst fietsverkeer over langere afstanden te stimuleren.
Ook wordt ingezet op het gebruik van het openbaar vervoer.
Bij de aanleg van de weg en de riolering wordt ingezet op ontharding van de bermen en infiltratie van het hemelwater. Hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden beschreven in het decreet betreffende het integraal waterbeleid. Zo zal in de toekomst verdroging van de ondergrond worden tegengegaan. Het project draagt bij tot het omgaan met enerzijds droogte en anderzijds wateroverlast.
De woningen die getroffen worden door de nieuwe rooilijn kunnen in de toekomst in stand worden gehouden. De rooilijn zal pas worden uitgevoerd na dat het gebouw wordt gesloopt. Hierdoor is momenteel de impact van de nieuwe rooilijn minimaal. Toch is er in de toekomst de mogelijkheid om nieuwe constructies in te passen in een goede ruimtelijke ordening.
Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit
Er wordt akkoord gegaan met het voorstel van het college van burgemeester en schepenen.
Stemming over het besluit:
Stemmen voor:
Peter Keymeulen, Milo Anthonis, Elke Verlinden, Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Mireille Colson, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Karen Broes, Stefan Korthout en Vic Huysmans
Onthouden zich:
Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Wendy Tubbax
BESLUIT
Artikel 1:
Er wordt principieel akkoord gegaan met de wijziging van de gemeenteweg Dieperstraat, buurtwegen nrs. 6 en deel van nr. 80, voor het gedeelte op grondgebied Herselt, zoals aangeduid op de opmetingsplannen (Deel 1, 2 en 3), opgemaakt door Studiebureau Hosbur, landmeter-expert Olivier Buyckx.
Artikel 2:
Het ontwerp rooilijnplan d.d. 30 november 2022 en het ontwerp innemingsplan d.d. 30 november 2022 wordt voorlopig vastgesteld.
Artikel 3:
Het college van burgemeester en schepenen wordt belast met de uitvoering van het openbaar onderzoek, waarna dit dossier voor definitieve beraadslaging wordt verzonden naar de gemeenteraad.
Het openbaar onderzoek wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 17 van het decreet van 3 mei 2019 houdende de gemeentewegen.
Artikel 4:
Er wordt akkoord gegaan met de voorgestelde meer-/minwaarde zoals bepaald door de Olivier Buyckx, landmeter-expert, namens Studiebureau Hosbur te Diestsestraat 175 te 3270 Scherpenheuvel-Zichem.
Mondelinge vragen
KENNISNAME
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.