Gemeente HERSELT

 

Zitting van maandag 20 maart 2023 - Gemeenteraad

 

Aanwezig:

Milo Anthonis - voorzitter

Peter Keymeulen - burgemeester

Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Elke Verlinden - schepenen

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Mireille Colson, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Stefan Korthout, Wendy Tubbax - raadsleden

Tina Vervloessem - algemeen directeur

Verontschuldigd:

Karen Broes, Vic Huysmans - raadsleden

 

Overzicht punten

 

Mededeling voorzitter op basis van artikel 15 van het huishoudelijk reglement

 

 

De voorzitter heet iedereen welkom.

 

Voor aanvatten van de agenda deelt de voorzitter mee, conform artikel 15 uit het huishoudelijk reglement:

 

De voorzitter ontving vandaag om 15.24 uur een bericht van collega Elke Verlinden:

Dag Milo,

 

In aanloop van de gemeenteraad wil ik jou als gemeenteraadsvoorzitter meedelen dat ik niet meer zal behoren tot de fractie Mensen met Mensen.

 

De voorzitter ontving vandaag om 15.33 uur een bericht van collega Raf Vangenechten:

Dag Milo,

 

In aanloop van de gemeenteraad wil ik jou als gemeenteraadsvoorzitter meedelen dat ik niet meer zal behoren tot de fractie Mensen met Mensen.

 

Raf Vangenechten en Elke Verlinden zullen voortaan zetelen als onafhankelijke raadsleden.

 

KENNISNAME

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Goedkeuring ontwerpnotulen van 27 februari 2023

 

Situering

De goedkeuring van de ontwerpnotulen van de gemeenteraad van 27 februari 2023.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

De voorgelegde ontwerpnotulen van de gemeenteraad van 27 februari 2023 goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Punt bijlagen/links Audioverslag gemeenteraad en RMW van 27 februari 2023
Overzicht punten

 

Convenant toegankelijkheid tussen gemeente Herselt en Inter: goedkeuring

 

Situering

Inter is het onafhankelijk Vlaams expertisecentrum toegankelijkheid en universal design. Ze zijn de beleidsuitvoerende partner van het Vlaamse toegankelijkheidsbeleid en werken rond toegankelijkheid op alle vlakken met een multidisciplinair team.

 

Herselt wenst een samenwerking met Inter aan te gaan in de vorm van een convenant.

 

Wettelijke gronden

Meerjarenplan

 

Toelichting en advies

Inter streeft naar een integraal toegankelijke en inclusieve samenleving, zodat iedereen, op een gelijkwaardige wijze, volwaardig kan deelnemen aan alle facetten van het leven.

Inter kan in het kader van dit convenant de volgende vormen van dienstverlening aanbieden aan het lokaal bestuur Herselt:

1)       Inhoudelijke ondersteuning bij de ontwikkeling van het toegankelijkheidsbeleid, opmaak van het toegankelijkheidsplan en begeleiding van projecten van Herselt.

2)       Toegankelijkheidsadvies op maat voor eigen infrastructuur en evenementen:

a)       adviestrajecten (van voorontwerp tot oplevering) inzake de integrale toegankelijkheid  en Universal Design van de eigen infrastructuur en het publiek domein;

b)       advies in functie van de Vlaamse Stedenbouwkundige Verordening. Inter verifieert de plannen betreffende hun conformiteit met voormelde verordening. In geval van afwijkingen is het advies verplicht (Art. 34, § 1);

c)       advies bij het toegankelijk maken van publieksactiviteiten georganiseerd of ondersteund door Herselt.

3)       Advies toegankelijkheid bij de aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning/melding die Herselt behandelt. Dit is een adviesverlening ter ondersteuning van de stedenbouwkundige ambtenaar. Inter verifieert de plannen betreffende hun conformiteit met de Vlaamse stedenbouwkundige verordening en bezorgt de ambtenaar een advies met de melding gunstig, gunstig onder voorwaarden, ongunstig of niet van toepassing.

4)       Het screenen van toegankelijkheid:

a)       met de Toegankelijk Vlaanderen-databank;

b)       gebruikerstesten met de Toegankelijk Vlaanderen-databank;

c)       doorlichten toegankelijkheid (bv. haalbaarheidsstudies, mesoanalyse van de toegankelijkheid publiek domein, bv. dorpskern, woonzorgzone…).
 

5)       Begeleiding van toegankelijke publieksactiviteiten.

6)       Ondersteuning met betrekking tot toegankelijkheid van communicatie over de toegankelijkheid van de gemeente en/of stad.

7)       Vorming op maat: specifiek betreffende integrale toegankelijkheid en universal design, alsook klantvriendelijk onthaal en professionele omgang met burgers met een beperking.

8)       Toegang tot documenten en instrumenten met betrekking tot toegankelijkheid.

9)       Helpdesk.

 

Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De gemeenteraad gaat akkoord met het voorstel van de administratie.

 

Financiële weerslag

Kosten

750 euro per jaar (incl. btw)

Werkuren

 

Actie

AC000032

Actie omschrijving

We onderhouden, verduurzamen en doen noodzakelijke investeringen…

MJP nummer

MJP 000482

 

Uit de kredietcontrole door de financiële dienst op 27 februari 2023 blijkt dat er voldoende budget is voorzien in het budget 2023.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

De gemeenteraad wenst een samenwerking met Inter aan te gaan in de vorm van een convenant.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Zonnige Kempen - bijzondere algemene vergadering op 29 maart 2023 en algemene vergadering op 31 mei 2023 - mandaat volmachtdrager

 

Situering

Uitnodiging van Zonnige Kempen, Grote Markt 39, 2260 Westerlo voor de  bijzondere algemene vergadering op woensdag 29 maart 2023 om 18 uur in feestzalen De Vlaschaard, Seysheistraat 22 te Hulshout en de algemene vergadering op woensdag 31 mei 2023 om 18 uur, eveneens in feestzalen De Vlaschaard, Seysheistraat 22 te Hulshout.

 

 

betreft Buitengewone Algemene Vergadering 29 maart 2023

Algemene Vergadering 31 mei 2023

contactpersoon Katrien Verheyen  datum 24.02.2023

e-mailadres katrien.verheyen@zonnigekempen.be  referentie 023.0522

 

Beste aandeelhouder

 

Wij nodigen u graag uit voor een Buitengewone Algemene Vergadering en de Algemene Vergadering van Zonnige Kempen.

 

Buitengewone Algemene Vergadering

De Raad van Bestuur van Zonnige Kempen besliste in zitting van 9 februari 2023 om, in het kader van het fusietraject naar de woonmaatschappij, een Buitengewone Algemene Vergadering te organiseren op woensdag 29 maart 2023 om 18.00 uur. Deze vindt plaats te Hulshout, feestzalen De Vlaschaard, Seysheistraat 22 (oprijlaan langs Grote Baan 287-289). Na de vergadering bieden wij u een receptie aan.

 

Algemene Vergadering

De Algemene Vergadering vindt plaats op woensdag 31 mei 2023 om 18.00 uur, eveneens te Hulshout, feestzalen De Vlaschaard, Seysheistraat 22. Na de vergadering bieden wij u een diner aan.

Om praktische redenen vragen wij u om alvast een vertegenwoordiger en plaatsvervanger aan te duiden en uiterlijk op 13 maart 2023 de ingevulde volmachtenformulieren (bijlagen) te bezorgen aan Katrien Verheyen (Grote Markt 39, 2260 Westerlo of katrien.verheyen@zonnigekempen.be).

 

U zal de agenda’s en bijlagen enkele weken voor de respectievelijke vergaderingen ontvangen

 

Voor Zonnige Kempen

Walter Horemans | Voorzitter

 

 

Toelichting en advies

Tijdens de gemeenteraadszitting van 30 september 2019 werd Stefan Korthout aangesteld als vertegenwoordiger en Tim Tubbax als plaatsvervangend vertegenwoordiger voor de algemene vergaderingen van Zonnige Kempen.

 

De agenda wordt enkele weken voor de algemene vergadering bezorgd. Het secretariaat zal de agenda op dat moment mailen aan alle raadsleden.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

De volmachtdrager wordt gemandateerd om overeenkomstig deze beslissing te handelen en te beslissen tijdens de bijzondere algemene vergadering van Zonnige Kempen op 29 maart 2023 en de algemene vergadering van Zonnige Kempen op 31 mei 2023.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Kleine Landeigendom - Bijzondere algemene vergadering op 28 maart 2023: goedkeuring agenda en vaststelling mandaat

 

Situering

Mail van Kleine Landeigendom Zuiderkempen van 2 maart 2023  i.v.m. uitnodiging bijzondere algemene vergadering Kleine Landeigendom Zuiderkempen op 28 maart 2023.

 

Toelichting en advies

Als aandeelhouder van Kleine Landeigendom Zuiderkempen komt er jaarlijks een uitnodiging om deel te nemen aan de algemene vergadering van de maatschappij.

Zoals de statuten dit bepalen, vindt de algemene vergadering normaal gezien plaats op de laatste dinsdag van de maand mei.

Kleine Landeigendom Zuiderkempen fusioneert tot één woonmaatschappij met de Geelse Huisvesting, de Zonnige Kempen, de Woonbrug, SVK IZOM en SVK Zuiderkempen.

Daarom is het nodig om een buitengewone algemene vergadering te houden op dinsdag 28 maart 2023.

Omdat er een afwijking is van de statuten, moet de meerderheid van de aandeelhouders akkoord gaan met de nieuw voorgestelde datum.

 

De agenda:

1. Kennisname van het verslag van de raad van bestuur over de verrichtingen van het dienstjaar 2022 en het bijzonder verslag m.b.t. het toezicht op het sociale oogmerk van de vennootschap;

2. Kennisname van het verslag van de commissaris;

3. Goedkeuring van de jaarrekening per 31 december 2022, van de resultatenrekening, van de waarderingsregels en van de resultaatverwerking;

4. Te geven ontheffing aan de bestuurders en aan de commissaris;

5. Allerlei.

 

Na de raad van bestuur op 15 maart 2023 zullen het jaarverslag en de volmachten bezorgd worden.

 

In zitting van de gemeenteraad van 25 maart 2019 werden de volgende afgevaardigden aangeduid:

- Kristof Van Dingenen als afgevaardigde

- Dolinda Voet als plaatsvervangend afgevaardigde voor de huidige legislatuur op de algemene vergaderingen van Kleine Landeigendom Zuiderkempen.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

Akkoord te gaan met de inrichting van de bijzondere algemene vergadering Kleine landeigendom op 28 maart 2023 ter vervanging van de statutair voorziene vergadering van mei. Dit mee te delen aan Kleine Landeigendom voor 27 maart 2023.

 

Artikel 2:

Zijn goedkeuring te hechten aan de agendapunten van de bijzondere algemene vergadering van Kleine Landeigendom Zuiderkempen op 28 maart 2023.

 

Artikel 3:

Mandaat te verlenen aan de volmachtdrager.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Indiening ESF-dossier 572 - Opstart Gemeenschapsdienst Lokale Besturen: goedkeuring

 

Situering

Met REACT EU-middelen wil de EU samen met Vlaanderen de lokale besturen ondersteunen in het opzetten van leerwerkplekken gemeenschapsdienst, in hun bijdrage aan de integratie van de meest kwetsbare doelgroepen op de arbeidsmarkt.

De middelen voor deze actie worden voorzien vanuit Prioriteit 7, REACT-EU, Specifieke doelstelling 13 Bevordering van het crisisherstel COVID-19-pandemie.

Zo wordt voorzien in een opstartfinanciering om deze leerwerkplekken te faciliteren en te coördineren met de door de VDAB geselecteerde GLOW-partners. Het doel is leerwerkplekken ter beschikking te laten stellen en hun ondersteuning kwaliteitsvol te organiseren.

 

Wettelijke gronden

Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 2022 tot bepaling van de lokale regierol van de gemeenten op het vlak van sociale economie en werk.

Conceptnota gemeenschapsdienst voor langdurig werkzoekenden van 10 december 2021.

Brief Vlaamse regering betreffende de gemeenschapsdienst en toekomst wijk-werken van 27 oktober 2022

Decreet lokaal bestuur

 

Toelichting en advies

Het indienen van een projectvoorstel is voorbehouden voor een individueel Vlaams lokaal bestuur. Ieder lokaal bestuur kan 1 lump sum aanvragen, dit kan vanuit de rechtspersoonlijkheid als gemeente/stad/OCMW/ district.

 

De uitvoering van het projectvoorstel kan toegewezen worden aan de regisseur sociale economie en werk, de wijk-werkorganisator, het intergemeentelijk samenwerkingsverband, de streekintercommunale,...

 

De doelgroep waarvoor deze opstart van gemeenschapsdienst bedoeld is, is deze van werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt waarvoor een intensief traject aangewezen is.

De doelgroep bestaat uit uitkeringsgerechtigde werkzoekenden die minstens 2 jaar werkzoekend zijn en die nood hebben aan een intensieve begeleiding en bemiddeling via inzet van werkplekleren om de brug naar duurzame tewerkstelling te maken. Deze nood vloeit voort uit onvoldoende arbeidsmatige zelfredzaamheid.

 

Deze werkzoekenden binnen gemeenschapsdienst hebben daarenboven nood aan een laag intensieve opstap via een competentieversterkende actie (werkervaringsstage min 32u per maand; max 64u per maand) binnen dit traject van werkplekleren.

 

Een individueel lokaal bestuur moet een projectvoorstel indienen via de online ESF-applicatie https://esf.vlaanderen.be/

Een projectvoorstel wordt samengesteld door enerzijds het engagement om de vereiste acties uit te voeren en anderzijds het opvragen van de lump sum hiertoe.

Het projectvoorstel binnen deze oproep indienen kan vanaf 1 januari 2023 tot en met vrijdag 31 maart 2023 (middernacht) (uiterste indieningsdatum).

Begin februari, maart en april 2023 worden de ingediende projectvoorstellen telkens in behandeling genomen.

De beslissing wordt bekendgemaakt op het einde van die respectievelijke kalendermaanden.

Het goedgekeurde project in deze oproep kent een uitvoeringstermijn tot uiterlijk 31 december 2023. Verlenging van de uitvoeringsperiode en/of uitstel van het opleveren van de vereiste output is niet mogelijk.

 

Vereisten

Deze doelgroep wordt via leerwerkplekken ingeschakeld binnen de lokale diensten en wordt zo in de samenwerking tussen de GLOW-partner en het lokaal bestuur ondersteund richting arbeidsmarkt.

 

Volgende vereiste output worden binnen deze opstartperiode gerealiseerd:

1. Een actief aanbod van competentieversterkende leerwerkplekken aan de GLOW-partner (aantal bepaald via keuze voor small, medium, large of extra large).

 

2. Een plan van aanpak met rollen en verantwoordelijkheden (governance), dat het uitbouwen van de relatie met de GLOW-partners, in functie van het ter beschikking stellen van leerwerkplekken voor gemeenschapsdienst, faciliteert.

 

Bewijs van 1+2 via een per unieke leerwerkplek gemeenschapsdienst ingevulde fiche, afgetekend door de directe leidinggevende van de mentor, verantwoordelijke HR of de algemeen directeur.

 

3. Het opleiden van mentoren (interne leerwerkplekbegeleiders) binnen het personeelsbestand van het lokaal bestuur (aantal bepaald via keuze voor small, medium, large of extra large).

 

Bewijs via certificaat van deelname.

Deze output is rechtstreeks gekoppeld aan de lump sum.

De methode van lump sum houdt een alles of niets principe in. Bij het voldoen aan de verwachte output in relatie met het gekozen engagement (S/M/L/XL lump sum) blijft de lump sum toegekend.

Bij het niet of deels voldoen aan de verwachte output wordt de lump sum niet toegekend en het voorschot integraal teruggevorderd.

Een lokaal bestuur kiest één van onderstaande formules van lump sum als te behalen output:


Aangezien de gemeenschapsdienst een mooie opstap betekent in het kader van aantrekkelijk en inclusief werkgeversschap, stellen administratie en managementteam voor om in te tekenen in pakket large. Er worden binnen de verschillende diensten (vrije tijd, OCMW, uitvoeringsdiensten) leerwerkplekken ter beschikking gesteld.

 

Ook het woonzorgcentrum heeft interesse om 3 leerwerkplekken ter beschikking te stellen.

 

Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie.

 

Financiële weerslag

Voor de oproep ‘Opstart Gemeenschapsdienst lokale besturen’ is een budget beschikbaar van 5 miljoen euro Europese REACT EU-middelen. Deze behoeven geen cofinanciering. Dit dossier wordt gefinancierd door 100% REACT EU-middelen.

Het ter beschikking gestelde budget per lokaal bestuur is afhankelijk van de gekozen lump sum formule (zie bovenstaande kader).

Na ondertekening van de projectovereenkomst door de Managementautoriteit ESF ontvangt de gemeente/stad/ OCMW/ district onder de vorm van voorschot van Europa WSE 80% van de lump sum.

Zodra mogelijk en uiterlijk 31 december 2023 wordt de vereiste output opgeleverd.

De rapportering wordt ingediend via de ESF-applicatie. De output wordt opgeladen in de digitale ESF-archiefruimte( zie verder).

In de periode januari tot en met maart 2024 wordt de realisatie gecontroleerd door de Vlaamse Sociale Inspectie. Men zal de vereiste output ten behoeve van de aangevraagde lump sum controleren en beslissen of deze toegekend kan blijven of teruggevorderd wordt.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1

Goedkeuring te hechten aan de indiening van het subsidiedossier “Opstart Gemeenschapsdienst Lokale Besturen" binnen het ESF-programma.

Dit houdt volgende in:

● Een engagement op de vermelde acties in de oproepfiche

● De naleving van de projectovereenkomst ESF (als sjabloon toegevoegd bij de oproep)

● De machtiging aan de algemeen directeur of diens aangestelde tot registratie van het lokaal bestuur, indiening van het dossier uiterlijk 31maart 2023 en rapportering van de output uiterlijk 31 december 2023.

 

Artikel 2

In te tekenen op de large output.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Leeftijdswijziging jobstudenten en monitoren: goedkeuring

 

Situering

Omwille van de beperkte beschikbaarheid van de personeelsleden van de gemeentelijke diensten tijdens vakantieperiodes doet ons bestuur sinds jaren beroep op jobstudenten. Jobstudenten zijn voorzien in het contractueel kader om aan uitzonderlijke en tijdelijke personeelsbehoeften te voldoen.

 

Wettelijke gronden

Personeelsbehoefteplan.

Besluit college van burgemeester en schepenen van 27 januari 2014.

Besluit van college van burgemeester en schepenen van 27 februari 2023.

 

Toelichting en advies

In het collegebesluit van 19 april 2022 werd het kader jobstudenten goedgekeurd.
Eén van de aanstellingsvoorwaarden dat aan bod kwam was:

De kandidaat-jobstudenten dienen minimaal 18 jaar oud te zijn bij aanvang van hun arbeidsovereenkomst. Uitzondering zal worden gemaakt voor de monitoren voor speelplein- en kleuterwerking waarvoor de minimale leeftijd 17 jaar bedraagt.

 

Op vraag van de jeugd- en sportdienst wordt voorgesteld de minimumleeftijd te verlagen naar 16 jaar.

Bijkomend wordt er ook verlaging van de leeftijd voor de monitoren gevraagd die onder artikel 17 van de RSZ-regelgeving vallen. De begeleiders tijdens vakanties van buitenschoolse kinderopvang en speelpleinwerking en sport worden in eerste instantie aangesteld onder artikel 17. Ook hier geldt momenteel een minimum leeftijd van 18 jaar.

 

Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie.

 

Financiële weerslag

De verloning van jobstudenten is voorzien in de personeelsbegroting.

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Peter Keymeulen, Milo Anthonis, Kristof Van Dingenen, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Geert Sterckx, Elke Verlinden, Mireille Colson, Tim Tubbax, Dolinda Voet en Stefan Korthout

Onthouden zich:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Wendy Tubbax

 

Motivatie onthouding Kathleen Helsen: CD&V+2230 zal zich onthouden, de fractie is niet gekant tegen jobstudenten van 16 jaar die in een team van volwassenen functioneren en continu begeleid worden, maar voor diegenen die met kinderen werken houdt de fractie zich graag aan een minimum leeftijd van 18 jaar.

 

BESLUIT

Goedkeuring te geven om de minimumleeftijd van jobstudenten, monitoren en animatoren te verlagen naar 16 jaar.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Beleidsplan Ruimte provincie Antwerpen: advies over het ontwerp

 

Situering

Op 27 oktober 2022 stelde de provincieraad het ontwerp van Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen vast. Hierover loopt een openbaar onderzoek van 16 december 2022 tot en met 15 maart 2023.

 

De gemeenteraad kan een advies formuleren over het ontwerp Provinciaal Beleidsplan Ruimte Vlaanderen.

 

Wettelijke gronden

Artikel 2.1.8., §2, tweede lid VCRO

Artikel 27 van het besluit van de Vlaamse regering houdende nadere regels voor de opmaak, de vaststelling en de herziening van ruimtelijke beleidsplannen van 30 maart 2018.

Beslissing van college van burgemeester en schepenen van 6 maart 2023

 

Toelichting en advies

Het Provinciaal Beleidsplan Ruimte Antwerpen (PBRA) bevat de strategische visie (lange termijnvisie) op de ruimtelijke ontwikkeling in de provincie Antwerpen en drie beleidskaders (middellange termijnvisies) die een specifiek thema behandelen en die de realisatie van de strategische visie mogelijk maken.

Na definitieve goedkeuring vervangt het PBRA de provinciale ruimtelijke visie uit het Ruimtelijk Structuurplan Provincie Antwerpen (RSPA).

 

1. Strategische visie

1.1 Gemeenten als partners in ruimtelijk beleid

Ook op lokaal niveau kunnen gemeenten een gemeentelijk beleidsplan opmaken en hierbinnen hun eigen rollen en prioriteiten bepalen. De provincie zal de inhoud van het Beleidsplan Ruimte als basis gebruiken bij het adviseren van gemeentelijke planningsprocessen. Het biedt een referentiekader voor gemeentebesturen.

De provincie Antwerpen geeft aan ook na de opmaak van het PBRA verder in gesprek te willen gaan voor het zoeken naar aansluiting op de lokale visies, noden en uitdagingen. De gemeente Herselt vindt het positief dat de provincie de gemeenten als een partner in het ruimtelijk beleid beschouwt.

 

1.2 Het huidig ruimtegebruik in onze provincie

De gemeente Herselt en haar omgeving bevinden zich ten zuiden van de Grote Nete, waar zich de Merodebossen bevinden die een belangrijke toeristische troef vormen en waar tal van dorpskernen voorkomen met eerder beperkte voorzieningen, een lage woondichtheid en een zeer sterke verlinting.

Er wordt aangegeven dat elk deel van de provincie Antwerpen zijn eigen typische kenmerken heeft en dat het ruimtelijk beleid een aanpak op maat vraagt. De gemeente Herselt gaat hiermee akkoord: het is belangrijk om een gebiedsspecifieke benadering te hanteren, het ruimtegebruik in een kleine, landelijke gemeente zoals Herselt verschilt immers fundamenteel van dat van de centrumsteden en middelgrote kernen.

 

1.3 Vier ruimtelijke principes aan de basis

Het PBRA formuleert 4 algemene ruimtelijke principes die aan de basis liggen van zowel de strategische visie als het provinciaal ruimtelijk beleid:

1)       zuinig ruimtegebruik:
Het bijkomend innemen van open ruimte moet naar de toekomst toe vermeden worden. Op goed gelegen plekken kan het ruimtelijk rendement toenemen, zodat ingespeeld kan worden op diverse ruimtevragen zonder onnodig veel bijkomend ruimtebeslag. Enkele toepassingen hierbij zijn het hergebruiken van leegstaande of onderbenutte panden die goed gelegen zijn, het verweven van functies en activiteiten, streven naar kwalitatieve verdichting en clustering en het tijdelijk gebruiken van ruimte.

2)       veerkracht:

         In het kader van de klimaatverandering door het inzetten op een vermindering van de verhardingsgraad

         in het kader van een toenemend aantal huishoudens door in te zetten op flexibel en tijdelijk gebruik

3)       nabijheid en bereikbaarheid:
Er wordt gestreefd naar een verduurzaming van de mobiliteit door in te zetten op het beperken van de verplaatsingen (nabijheid) en het vergroten van het gemak waarmee mensen zich duurzaam kunnen verplaatsen (bereikbaarheid).

4)       eigenheid:
Bij de invulling van ruimte moet ingespeeld worden op maatschappelijke uitdagingen op een manier die de kwaliteit en de eigenheid van een plek ten goede komt.

 

1.4 Zeven strategieën

De ruimtelijke principes voor de provincie Antwerpen worden vertaald in 7 strategieën

1)       Offensieve open ruimte
Natuur, landbouw, water en recreatie vormen een samenhangend en functioneel geheel.
Er wordt ingezet op het versterken van het ecologisch netwerk en het netwerk van aaneengesloten landbouwgebieden, met aandacht voor het weghalen van onnodige verharding en op het verweven van natuur, landbouwproductie, duurzaam waterbeheer en recreatie.
Hierbij wordt uitgegaan van een samenwerking in de vorm van regionale partnerschappen, om een geïntegreerd gemeentegrensoverschrijdend programma voor de open ruimte op te stellen.

2)       Samenhangend ecologisch netwerk
Er wordt ingezet op het behoud en de versterking van het ecologisch netwerk in de provincie Antwerpen door er een samenhangend en fijnmazig ecologisch netwerk van te maken doorheen de open en bebouwde ruimte.

3)       Van versnippering naar bundeling
Versnippering tegengaan of zelfs terugdraaien en dynamische functies bundelen om de open ruimte te versterken. De oplossing voor de problematische bouwvoorraad en bouwmogelijkheden in de open ruimte ligt in de koppeling tussen ontwikkelingsmogelijkheden op goedgelegen plekken en de ontsnippering van de open ruimte.

4)       Ruimtelijke multimodale knopen
Aan ruimtelijke multimodale knopen moeten er voldoende (verplaatsingen van) mensen/goederen zijn om het vervoer (in het bijzonder het openbaar vervoer) optimaal en efficiënt te laten functioneren
Ruimtelijke multimodale knopen moeten met elkaar verbonden worden tot een multimodaal vervoersnetwerk te komen.

5)       Sluitend locatiebeleid voor (hoog)dynamische functies
(hoog)Dynamische functies moeten ingeplant worden op de meest multimodaal bereikbare plekken.

6)       Levendige kernen
Afhankelijk van de grootte, ligging en functie vervullen de kernen een andere rol. Deze rol bepaalt het ontwikkelingsperspectief van een kern. In levendige kernen moet men zich op een veilige en duurzame manier kunnen verplaatsen. Door het bundelen van woningen, werkplekken en voorzieningen kan een kern bijkomend verdicht worden zonder de verplaatsingsvraag te verhogen.

7)       Energietransitie
Ruimte moet energie-efficiënt georganiseer worden om energieverbruik te voorkomen. Deze strategie kadert binnen de provinciale doelstelling om energieneutraal te worden tegen 2050.

 

1.5 Doorwerking in het provinciaal ruimtelijk beleid

De strategische visie wordt verder uitgewerkt in provinciale beleidskaders. Ruimtelijke principes en strategieën worden toegepast in de keuze en de uitvoering van provinciale ruimtelijke plannen en projecten. Samen met onder andere de gemeenten wil de provincie dat acties, plannen en projecten de ruimtelijke principes en strategieën realiseren.

 

De gemeente Herselt wenst hierbij op te merken dat, naast het feit dat de gemeente zich in de geest van principes en strategieën kan vinden, een beleidsplan alleen onvoldoende is om dit op het terrein en in de vergunningeverlening te laten doorwerken.

In de eerste plaats moeten de principes en strategieën vertaald worden in een wettelijk kader. De bestaande regelgeving beschouwt bijvoorbeeld het herbouwen van slecht gelegen zonevreemde woningen als een basisrecht. Een vergunning die zich inpast in de regelgeving lijkt op basis van alleen het PBRA niet geweigerd te kunnen worden. Hiervoor wordt dan ook begrip gevraagd.

In de tweede plaats kunnen de impact van specifieke eigenheden, gebiedsgerichte kenmerken en lokale uitdagingen een strakke doorvertaling van provinciale aanduidingen en ambities op lokaal niveau in de weg staan.

 

2. Beleidskader Levendige kernen

2.1 Kernversterking

         Klimaatneutrale en –bestendige kernen
Door woningen te bundelen en werkplekken en voorzieningen op de meest geschikte locaties samen te brengen, kan meer open ruimte vrijgemaakt worden voor groen en water.

 

         Kernversterking als motor voor kwaliteit in de kern
De provincie zal de gemeenten hierbij ondersteunen door een leidraad en goede voorbeelden aan te reiken.

 

         Verweving
Om meer te kunnen doen met minder ruimte in kernen, is verweving een belangrijk middel om in te zetten op een kernversterkend beleid. Alle activiteiten die verweven kunnen worden, worden prioritair in de kern voorzien. verweving is het eerste streefdoel voor de invulling en ontwikkeling van kernen.
De provincie engageert zich om een verwevingsleidraad uit te werken en vraagt aan de gemeentebesturen om een proactief verwevingsbeleid voor de kern in het eigen gemeentelijk beleid(splan Ruimte) te implementeren en te verfijnen.

 

         Beleid wordt uitgewerkt op maat van een kern
De provincie legt een kerntypering voor die een basis legt voor de gedifferentieerde aanpak van de uitdagingen voor kernen. Er wordt vertrokken van het onderscheid tussen stedelijke en niet-stedelijke kernen. Voor de niet-stedelijke kernen wil men vooral de kernen detecteren die sterk scoren op diverse factoren (multimodale bereikbaarheid, diverse types voorzieningen, voldoende gebruikers, …) en in het toekomstig ruimtelijk beleid een strategische rol kunnen spelen.
De provincie geeft hierbij aan dat het belangrijk is om ook dorpskernen met potenties in beeld te brengen en erkent dat deze dorpskernen mogelijkheden hebben op diverse vlakken.
Herselt, Ramsel, Bergom en Blauberg worden in bijlage 1 (Toepassing kerntypering in de provincie Antwerpen) aangeduid als een 'dorpskern'. Op pagina 32 van dit beleidskader wordt een dorpskern omschreven als volgt:

         Hun eigenheid: De verscheidenheid binnen dit type blijft erg groot: van zeer kleine kernen tot middelgrote kernen. De (grotere) dorpskernen kunnen op lokale schaal invulling geven aan de uitdagingen rond detailhandel en bedrijvigheid.

         Hun rol: Deze dorpskernen zijn niet geschikt om bijkomende groei op te vangen van stedelijke kernen of strategische dorpskernen. Beperkte groei in functie van lokale opvang van huishoudens is mogelijk om te vermijden dat er buiten de dorpskernen bijkomend wordt bijgebouwd. Dit kan gerealiseerd worden door kernversterking. Ook voor de uitdagingen rond ‘bedrijvigheid’ en ‘detailhandel’ is de insteek dat deze mogelijk blijven, maar steeds ‘op maat van’ de kern.

Varenwinkel wordt aangeduid als een 'kleine dorpskern':

         Hun eigenheid: Alle kleine gehuchten van de provincie zijn in de kerntypering ook meegenomen als ‘dorpskernen’.

         Hun rol: Deze zeer kleine kernen moeten inzetten op kernversterking, maar dan zonder groei. Dit in sterke wederzijdse wisselwerking met de open ruimte rondom, bijvoorbeeld door het verder uitbouwen van de toeristischrecreatieve rol gericht op de beleving van de open ruimte (fiets- en wandelvoorzieningen, verblijfsaccommodatie, …) .

 

Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om:

         de voorgestelde kerntypering in hun eigen gemeentelijk beleid(splan Ruimte) te implementeren.

         de kerntypes binnen de eigen gemeente (in het bijzonder het kerntype ‘dorpskern met potenties’ en ‘dorpskern’) te verfijnen.

         kernen af te bakenen in het gemeentelijk Beleidsplan Ruimte zodat dit mee kan genomen worden in de afweging van RUP’s en vergunningen, als motieven van goede ruimtelijke ordening.

 

2.2 Uitdagingen voor kernen

         Detailhandel
Een kern kan maar levendig zijn als er meerdere functies op maat van de kern voorkomen. De aanwezigheid van detailhandel is hierbij essentieel. Er worden kansen gegeven voor de ontwikkeling van detailhandel in kernen, op maat van de kern en zijn omgeving.
Aan de gemeentebesturen vragen we om hun lokaal detailhandelsbeleid voor hun kern(en) uit te werken en te verankeren in hun ruimtelijk beleid(splan).

 

         Bedrijvigheid in kernen
Diverse vormen van bedrijvigheid moeten in de kernen maximaal behouden en gestimuleerd worden. Verweefbare bedrijvigheid hoort prioritair thuis in de kern, zo worden bedrijventerreinen gereserveerd voor niet-verweefbare bedrijven.
Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om een evaluatie van en visie op haar lokale economische ruimte op te maken.

 

         Huishoudenstransitie
De provincie wil woningen op de ruimtelijk meest verantwoorde plekken, rekening houdend met de toename van de huishoudens en de gewijzigde gezinssamenstelling. Dit betekent dat:

         de grootste toename van bijkomende woningen zich situeren in de stedelijke kernen en de strategische dorpskernen.

         het aansnijden van woonreservegebied een uitzonderingsregel is.

         verhoging van het ruimtelijk rendement bij voorkeur in de centra moet: nabij de voorzieningen en/of aan ruimtelijke multimodale knopen. Het wonen buiten de kernen stimuleren we niet.

         er rekening wordt gehouden met de vraag naar diverse en kleine woningtypes.

 

De dorpskernen (zoals Herselt) zijn geschikt om de lokale huishoudensgroei op te vangen, maar in verhouding tot hun profiel.

         Er is ook nog een beperkte opvang van huishoudens mogelijk om levendige kernen te behouden en om te vermijden dat er buiten de dorpskernen bijkomende huishoudens komen. Dit gebeurt door aan kernversterking te doen. Daarbij zal het evenwicht in deze kernen vooral liggen in enerzijds het behouden van de identiteit en anderzijds de mogelijkheden binnen het bestaand ruimtebeslag en binnen de bestemming ‘woongebied’.

         Indien deze mogelijkheden zijn uitgeput en er een kwantitatieve (aantonen dat woonprogramma niet is opgevangen door stedelijke kerntypes, strategische dorpskernen of dorpskernen met potenties) én kwalitatieve motivatie is, kan het verantwoord zijn om op strategische locaties in de kern nieuwe uitbreidingsmogelijkheden te voorzien. Dit zijn grotere onbebouwde gebieden in woongebied, maar buiten het huidig ruimtebeslag. Aansnijden van woonreservegebied is niet wenselijk

 

Op bovenlokale schaal wordt een woonprogramma opgemaakt (Bijlage 2: Uitwerking regionaal woonprogramma 2021-2030 voor de provincie Antwerpen) voor de bijkomende woonéénheden dat rekening houdt met huishoudensprognoses en deze herverdeelt op regionaal schaalniveau (beperkt tot de provinciegrenzen). Er wordt rekening gehouden met de diverse kerntypes en hoe deze zich tot elkaar verhouden.

Er wordt vastgesteld op basis van cijfers dat als er niets zou gebeuren, de verdere verspreiding van de bijkomende huishoudens en woningen blijft voortzetten, wat niet in lijn ligt met de doelstellingen uit dit beleidskader om de bijkomende woningen te voorzien op de meest verantwoorde plekken: in de kernen met veel voorzieningen, gebruikers en een multimodale bereikbaarheid (de stedelijke kernen en strategische dorpskernen). Daarom wordt een herverdeling van de bijkomende woningen uitgewerkt die wel rekening houdt met deze doelstelling: het woonprogramma.
De gemeente Herselt (4 dorspkernen en 1 kleine dorpskern) wordt ingedeeld in de woonmarkt Aarschot (zie p. 88). Dorpskernen zijn geschikt om lokaal een beperkte huishoudenstoename op te vangen in verhouding tot hun profiel. Daarom kunnen ze de helft van de verwachte huishoudenstoename behouden; de andere helft van de toename wordt herverdeeld naar de stedelijke kernen en de strategische dorpskernen.
→ beperkte toename huishoudens = 50% van de voorspelde prognoses

 

Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om:

         het voorgesteld woonprogramma en ontwikkelingsperspectieven in eigen (inter) gemeentelijk beleid(splan Ruimte) te implementeren.

         een visie uit te werken voor de woonreservegebieden en de woonlinten binnen hun grondgebied en ruimtelijke uitvoeringsplannen hierrond op te starten.

         aan te geven waar gemeenten graag ondersteuning krijgen van de provincie Antwerpen om regionaal gesprekken of samenwerkingstrajecten op te starten over het woonprogramma, de verfijning van de ontwikkelingsperspectieven of het beleid rond woonreservegebieden.

 

         Groenblauwe dooradering
Om bebouwde kernen kwaliteitsvol en klimaatbestendig te maken wordt ingezet op groenblauwe dooradering in de kern en net erbuiten, moet zuinig omgesprongen worden met de open ruimte in de kernen en gestreefd worden naar ontharding binnen de kern.
Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om in hun ruimtelijk beleid(splan) ook de groenblauwe dooradering in hun kernen te verankeren en de visie van de provincie te verfijnen.

 

         Energietransitie in de kernen
Er wordt maximaal gestreefd naar fossielvrije en energieneutrale of -positieve kernen. De energie-uitdagingen vormen een cruciale stimulans om een kernversterkend beleid te voeren: woonwerkomgevingen compacter en kwalitatiever inrichten, levert heel wat kansen om ook winsten op vlak van ruimtelijke energiebesparing en -opwekking te boeken.
Gemeenten worden ondersteund bij de opmaak van warmtezoneringsplannen.
Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om een lokale warmte- en renovatiestrategie op te bouwen en die te verankeren in een warmtebeleidsplan.

 

2.3 Advies

2.3.1 Kerntypering

Over het derde punt dat gevraagd wordt aan de lokale besturen, namelijk om kernen af te bakenen in het gemeentelijk Beleidsplan Ruimte, wenst de gemeente Herselt op te merken dat een afbakening van de dorpskernen, waar verdichting en het voorzien van dorpse functies mogelijk zijn, in tegenstelling tot de zones rond de kernen en de woonlinten, waar de mogelijkheden tot ontwikkeling en het realiseren van voorzieningen beperkter zijn, gebeurde in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Woonkernen.

 

De kerntypering zoals uitgewerkt in bijlage 1 steunt op de ruimtekompassen en ruimtelijk multimodale knopen voor personen. Hierbij heeft de gemeente Herselt volgende bedenkingen:

         De ruimtekompassen zijn een oefening om de eigenheid van de afzonderlijke stads- en dorpskernen te objectiveren en te kwantificeren. De ruimtekompassen maken zelf geen onderdeel uit van het openbaar onderzoek, maar ze zijn wel gebruikt om hierop ruimtelijk beleid te kunnen enten. Ze zijn bovendien gebaseerd op de bestaande toestand, maar het wijzigen van een parameter in de toekomst (door beleidsacties) kan een andere uitkomst genereren.

         De kerntypering wordt mede bepaald op basis van het voldoen aan voorwaarden van een lokale multimodale knoop. Op pagina 29 lezen we dat deze dienen te beschikken over een ruim aanbod aan hoogwaardige verbindingen op lokaal niveau. Om in te schatten welke ruimtelijk multimodale knopen in rekening gebracht worden, kunnen we ons enkel beroepen op de bijlage 1 van het beleidskader “Sterke netwerken: Ruimte en mobiliteit”. Voor de Kempense regio lijken bijvoorbeeld busverbindingen met een hoge frequentie of het kernnet uit het openbaar vervoerplan (Vervoerregio Kempen) hierin niet voldoende gewaardeerd te worden voor personenvervoer.

Beide parameters zijn gebaseerd op de bestaande toestand én niet op de gewenste toestand. Het is langs de ene kant niet duidelijk of de uitkomsten van deze modellen voldoende getoetst zijn aan het wensbeeld voor de kernen om doorgedreven ruimtelijk beleid op te enten. Langs de andere kant biedt deze werkwijze voor een landelijke gemeente als Herselt geen mogelijkheden om te kunnen kwalificeren als een dorpskern met potentie: in de bestaande toestand ontbreken de nodige multimodale knopen, maar gezien de typering als dorpskern is het bijkomend voorzien van openbaar vervoer, om op deze manier eventueel te kunnen kwalificeren als een dorpskern met potentie, ook niet mogelijk. Dit zou echter wel mogelijk moeten zijn.

 

De gemeente Herselt merkt hiernaast op dat de indeling van Herselt als dorpskern (Herselt, Ramsel, Blauberg en Bergom) en als kleine dorpskern (Varenwinkel) gebeurt in bijlage 1 en bijgevolg geen deel uitmaakt van de hoofdtekst van het beleidskader. In het beleidskader worden echter wel ontwikkelingsperspectieven en gewenste rollen gekoppeld aan deze kerntypering.

Op pagina 27 wordt vermeld dat: 'We willen een kerntypering naar voor schuiven die logisch is en nuanceert, maar toch nog voldoende vrijheden biedt voor gemeenten en andere partners om verder te differentiëren binnen de diverse kerntypes.'  Er wordt hiernaast ook aan de gemeentebesturen gevraagd om 'de voorgestelde kerntypering te implementeren in het eigen gemeentelijk beleid en de kerntypes binnen de eigen gemeenten te verfijnen (in het bijzonder het kerntype ‘dorpskern met potenties’ en ‘dorpskern’).'

Het is voor de gemeente Herselt niet duidelijk wat de precieze status is van de typering van de kernen en van de ontwikkelingsperspectieven die aan de verschillende types worden toegekend. Het is belangrijk dat de gemeentebesturen hierbij nog voldoende vrijheden hebben om hier in het eigen ruimtelijk beleid te differentiëren. De strakke afbakening van de types kernen mag niet tot gevolg hebben dat bepaalde types van kernen leeglopen. De gemeente Herselt zal voor toekomstige ontwikkelingen binnen haar woongebied de aftoetsing maken op basis van het van kracht zijnde gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Woonkernen.

 

2.3.2 Regionaal woonprogramma

De kerntypering wordt door de provincie doorvertaald in de uitwerking van het regionale woonprogramma in bijlage 2. Er worden duidelijke uitspraken gedaan over de (her)verdeling van de bijkomende woningen binnen en tussen de verschillende woningmarkten. Echter wordt in het document aangegeven dat dit niet bindend is én dat gemeenten zelf kunnen verfijnen.

De gemeente Herselt heeft hierbij volgende vragen waar het ontwerp PBRA geen antwoorden op biedt:

         Op welke wijze moeten de gemeenten aan de slag gaan met het regionaal woonprogramma?

         Op welke wijze worden deze quota verdeeld binnen een woonmarkt?

         Hoe moet omgegaan worden met bouwpotentieel dat dit overstijgt?

 

De gemeente Herselt wordt ingedeeld in de woonmarkt 'Aarschot'. Er wordt enkel rekening gehouden met een herverdeling van huishoudens beperkt tot de provinciegrenzen. Er is lokaal echter een duidelijke verhuisbeweging vast te stellen van Aarschot (provincie Vlaams-Brabant) en Herselt (provincie Antwerpen), waar geen rekening mee wordt gehouden.

Voor woonmarkt Aarschot (= gemeente Herselt) wordt een toename van 280 huishoudens verwacht. Omwille van de typering als 'dorpskern' mag de gemeente Herselt maximaal 50% van deze voorspelde prognose opvangen, wat neerkomt op 140 huishoudens. De overige 140 huishoudens kunnen verdeeld worden tussen of binnen regionale woonmarkten. De woonmarkt Aarschot scoort onvoldoende om huishoudens van een andere woonmarkt te ontvangen. Er is echter ook geen herverdeling mogelijk binnen de woonmarkt zelf, omdat de woonmarkt Aarschot geen andere kerntypes dan (kleine) dorpskernen zijn binnen de provinciegrenzen. Er vindt dus geen herverdeling binnen de woonmarkt zelf plaats, maar het is ook niet duidelijk waar deze 140 huishoudens dan opgevangen dienen te worden.

 

De gemeente Herselt is bezorgd dat de gevolgen van dit regionale woonprogramma wel voldoende onderzocht worden en stelt zich hierbij volgende vragen:

         Komen de vooropgestelde herverdelingen tussen woonmarkten overeen met bestaande sociologische patronen?

         Is er binnen de ontvangende woonmarkten nog voldoende resterend aanbod te realiseren?

 

Totdat er meer duidelijkheid wordt gegeven over hoe de de gemeente Herselt aan de slag moet gaan met dit woonprogramma en op welke manier omgegaan dient te worden met een bouwpotentieel dat dit overstijgt, kan de gemeente dit voorgesteld woonprogramma en ontwikkelingsperspectieven niet in het eigen gemeentelijk beleid(splan Ruimte) implementeren.

 

2.3.3 Huishoudenstransitie, kerntypering en regionaal woonprogramma

Voor dorpskernen is lokale huishoudensgroei mogelijk, maar in verhouding tot hun profiel. De gemeente Herselt wenst hierbij op te merken dat dit 'profiel' niet bepaald wordt in het PBRA, maar dat er wel aangegeven wordt in bijlage 2 dat er een beperkte toename kan zijn van 50% van de vooropgestelde prognoses. Het is onduidelijk of deze uitspraken betrekking hebben op dezelfde kerncijfers en wat de doorwerking hiervan is.

 

Een beperkte opvang van huishoudens is mogelijk in de kernen, door aan kernversterking te doen en dit binnen het bestaand ruimtebeslag en binnen de bestemming 'woongebied'. Alleen door middel van een kwantitatieve en kwalitatieve motivatie kunnen in de kern op strategische locaties nieuwe uitbreidingsmogelijkheden te voorzien (dit zijn grotere onbebouwde gebieden in woongebied, maar buiten het huidig ruimtebeslag). In de gemeente Herselt bevinden zich nog onbebouwde gebieden in woongebied, buiten het huidig ruimtebeslag. Deze bevinden zich in het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Woonkernen, die de ontwikkelingsmogelijkheden van deze zones bepalen. De gemeente Herselt zal de toekomstige projecten op basis van de van kracht zijnde stedenbouwkundige voorschriften, bepaald in het RUP Woonkernen, blijven beoordelen. Aangezien de stedenbouwkundige voorschriften reeds vastliggen, lijkt een kwalitatieve en kwantitatieve onderbouwing in dat geval niet van toepassing. Het is niet duidelijk of deze visie past binnen het PBRA en wat hierin het standpunt van de provincie is 

 

Bij vergunningverlening moet rekening gehouden worden met het bestaand wettelijk kader. Voor het woongebied van de gemeente Herselt is dit het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Woonkernen, waar de ontwikkelingsmogeljkheden bepaald worden. Het groene en landelijke karakter van de gemeente Herselt wordt als identiteit uitgespeeld en verankerd in het plan en de voorschriften. Het RUP zet daarnaast ook in op andere, vernieuwende type woonvormen zoals tweegezinswoningen en kwalitatieve groepswoningbouwprojecten. De doorwaadbaarheid voor fietsers en voetgangers wordt middels een netwerk van trage wegen doorheen de kernen bevorderd. Om aan vooropgestelde doelstellingen te voldoen wordt door middel van dit RUP een perimeter afgebakend van de zone waarvoor een kerngericht beleid zal worden uitgewerkt tegenover het buitengebied anderzijds.

Het RUP bakent binnen elke woonkern verschillende deelruimten af tot op perceelsniveau en maakt een onderscheid tussen ‘gewone vergunningsaanvragen’ en ‘specifieke projectaanvragen’. Bij specifieke projectaanvragen wordt er een uitgebreide kwaliteitstoets doorlopen. Per deelruimte worden er andere woningtypes, functies en groenpercentages bepaald. Binnen elke woonkern wordt een dorpscentrum afgebakend waarbinnen de centrumfuncties geclusterd moeten worden en een hogere woningdichtheid mogelijk is. Het RUP gaat uit van het evenwicht tussen verdichten en vergroenen, het behoud van de landelijke identiteit en het versterken van levendige dorpscentra. De gemeente Herselt blijft het RUP Woonkernen als toetsingskader hanteren.

 

2.3.4 Verweving

In het PBRA wordt sterk ingezet op verweving in de kernen. Op pagina 24 lezen we bijvoorbeeld: 'Monofunctionele (woon)ontwikkelingen zijn niet gewenst in een kern. Enkel indien blijkt dat bepaalde activiteiten of plekken niet verweefbaar zijn, zal hiervan afgeweken kunnen worden. De keuze om niet te verweven zal dan goed gemotiveerd moeten worden en kan pas wanneer de voordelen van verweving niet opwegen tegen de nadelen.'

De gemeente Herselt wenst hierbij op te merken dat de praktijk uitwijst dat niet alles overal en altijd verweefbaar is. Het gemeentelijk beleidsniveau blijft het niveau bij uitstek om een gebiedsgericht beleid uit te rollen. Functies moeten steeds grondig door lokale besturen overwogen en opgevolgd kunnen worden. Het is voor een kleine, landelijke gemeente als Herselt ook niet duidelijk waar binnen het bebouwde weefsel kansrijke plaatsen zijn voor verweving van wonen en bedrijvigheid. Welke vormen van bedrijvigheid moeten als 'verweefbaar' beschouwd worden? De gemeente vraagt dan ook met aandrang aan de provincie Antwerpen om pilootprojecten en de lessons learned met de lokale besturen te delen.

 

2.3.5 Bijdrage aan bouwshift - haalbaarheid

Wanneer er zo sterk wordt ingezet op kernversterking, ontstaat er een overaanbod aan slechter gelegen gronden. Op gemeentelijk niveau is het niet duidelijk op welke manier hiermee omgegaan moet worden. Er is nood aan een duidelijk werkbaar, wettelijk en financieel kader om de visie van kernversterking om te zetten op lokaal niveau.

 

Bij het verlenen van vergunningen moet een lokaal bestuur rekening houden met het wettelijk kader. Voor het woongebied van de gemeente Herselt is dit het RUP Woonkernen. Voor de recreatiegebieden is dit ofwel het PRUP Clusters Weekendverblijven, ofwel de verkavelingsvoorschriften (bij behoorlijk vergunde, niet vervallen verkavelingen) of de gewestelijke verordening weekendverblijven. Verder zijn ook de zonevreemde basisrechten wettelijk verankerd.

Het PBRA lijkt zonevreemde woningen en woningen buiten de kern op dezelfde manier te benaderen. Dit lijkt echter niet wenselijk: er is immers een wezenlijk verschil tussen een zonevreemde woning temidden van open ruimte en een woning buiten de kern die gelegen is aan een gewestweg tussen andere bestaande woningen. De gemeente Herselt vraagt dan ook om nuances aan te brengen in de mogelijkheden van bestaande woningen buiten de kern.

 

3. Beleidskader verdichten en ontdichten van de ruimte

3.1 Bijkomend ruimtebeslag en verharding verminderen en voorkomen

De provincie Antwerpen wil:

         Meewerken aan een beter gebruik van het bestaande goed gelegen ruimtebeslag om extra bebouwing en verharding zo veel mogelijk in te perken.

         Ecosysteemdiensten in beeld brengen die een waarde toekennen aan onze open ruimte.

         Infiltreren in plaats van verharden.

 

         De provincie als belangrijke klimaatbuffer
De ruimte wordt zo ingericht dat ze weerbaar is voor de huidige en toekomstige klimaatverandering. Hiervoor moet de open ruimte versterkt worden als klimaatbuffer en zowel de stads- en dorpskernen als de economie klimaatneutraal en -veilig zijn. Energie moet maximaal lokaal en hernieuwbaar zijn. Actieve energiebesparing kan door bebouwing en bijhorende voorzieningen te bundelen zodat op deze locaties toegewerkt kan worden naar klimaatneutrale plekken. Ook in het kader van mobiliteit moet gewerkt worden naar het besparen van het aantal afgelegde autokilometers.

 

         Waarde toekennen aan de open ruimte via ecosysteemdiensten
In het provinciale ruimtelijke openruimtebeleid wordt vertrokken van de eigenheid van de open ruimte en worden afwegingen gemaakt op basis van de diensten die de ecosystemen aan de mens leveren. De provincie zal hiervoor de ecosysteemdiensten op provinciaal niveau in kaart brengen en de ecosysteemdiensten als instrument gebruiken om afwegingen te kunnen maken om de juiste functie op de juiste plek te voorzien.

 

         Infiltreren in plaats van verharden
De provincie werkt aan een klimaatbestendig watersysteem aan de hand van 8 krachtlijnen:

         Infiltratie van hemelwater bevorderen. De provincie werkt op 2 sporen:

         De provincie wil dat lokale besturen volop de kaart trekken van infiltratie in hun hemelwater- en droogteplannen en biedt advies aan de gemeentebesturen over droogtegerelateerde vraagstukken en de opmaak van deze plannen.

         De provincie maakt gebruik van de watersysteem- en bodemkaarten om gebiedsgericht maximale kansen te geven aan waterinfiltratie. Op de meest cruciale plaatsen wordt geen bijkomende verharding meer toegelaten.Er wordt onderzocht hoe via een aangepast vergunningenbeleid gebieden met hoog infiltratiepotentieel beschermd kunnen worden.

Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om een gebiedsgerichte vertaling te maken van de provinciale droogtestrategie via hun gemeentelijk hemelwater- en droogteplan.

         Valleigebieden beschermen.

         Vertraagde afvoer in waterlopen realiseren.

         Water ophouden in de haarvaten van het watersysteem.

         Circulair watergebruik.

         Voorbeeldfunctie als bovenlokaal bestuur.

         Ondersteuning lokale besturen.

         Sensibiliseren en ondersteunen landbouwsector in aanpak droogte.

 

3.2 De juiste functie op de juiste plek

         Op zoek naar systemen om slecht gelegen activiteiten te verplaatsen of te ruilen. Doel is om menselijke activiteiten van buiten naar binnen de kernen te begeleiden.

         Streven naar het herlokaliseren of uitruilen van slecht gelegen bebouwing door:

          verspreide bebouwing tegen te gaan en de versterking van goed gelegen locaties te stimuleren

          af te stappen van het strikt cijfermatig ruilen (m² per m²)

          een bijkomend aanbod aan harde bestemmingen (als deze niet onder de voorwaarden vallen zoals opgenomen in dit beleidskader) te neutraliseren met slecht gelegen of overbodig juridisch aanbod, voor zover aanwezig op het grondgebied van de plannende overheid

         Nieuwe (hoog)dynamische ontwikkelingen worden gestimuleerd op locaties die goed en multimodaal ontsloten zijn en die voldoende voorzieningen hebben. Ontwikkelingen worden gestimuleerd op de juiste plek:

          Ontwikkelingen (voor bijkomende woningen) op de ruimtelijk meest verantwoorde plekken (in de centra van stedelijke kernen, strategische dorpskernen en in mindere mate in dorpskernen). Wonen buiten de kernen wordt niet gestimuleerd en de mogelijkheden in slecht gelegen onbebouwde woonuitbreidingsgebieden worden beperkt. Het aansnijden van woonuitbreidingsgebieden en andere woonreservegebieden moet ten allen tijde de uitzonderingsregel worden. Nieuwe woningen zonder koppeling aan de activiteiten buiten de kernen moeten vermeden worden.

          Verlinting langs steenwegen wordt tegengegaan en de ontsnippering langs deze steenwegen gestimuleerd.

          Ontwikkelingen voor verweefbare bedrijvigheid in kernen wordt gestimuleerd en de verdere ontwikkeling van slecht gelegen bedrijvigheid afgeremd.

Aan de Vlaamse overheid wordt een herziening van het wetgevend kader rond de planbaten en planschade gevraagd, zodat ook andere overheden kunnen gebruik maken van de geïnde planbaten.

 

         Agrarische herontwikkeling en zonevreemd ruimtegebruik

         In agrarisch gebied wordt primair en gebiedsgericht ingezet op agrarische herontwikkeling:

          Bij aanvragen voor hergebruik van agrarische sites wordt prioritair gekozen voor een hergebruik dat zich binnen de landbouwsector situeert.

          De afbraak van in onbruik geraakte en verouderde infrastructuren wordt gestimuleerd.

          Er worden voorwaarden uitgewerkt voor greenfields.

          Enkel wanneer agrarische herontwikkeling niet mogelijk of wenselijk is, kan een zonevreemde invulling onder strenge voorwaarden. Hierbij wordt gekeken naar de mogelijkheden voor (gedeeltelijke) sloop van aanwezige infrastructuren.

         De juiste functie op de juiste plek, ook in agrarisch gebied. Instrumenten hiervoor zijn het landbouwkompas en uitgangspunten voor zonevreemd gebruik, waarmee gemeentebesturen op een overzichtelijke manier vergunningsaanvragen voor zonevreemd gebruik in agrarisch gebied kunnen afwegen.

          Aan de Vlaamse overheid wordt gevraagd om:

         het wetgevend kader rond zonevreemdheid te herzien, zodat het beleid dat hier is uitgewerkt meer slagkracht krijgt.

         het wetgevend kader rond brownfields te herzien, zodat dit ook afgestemd kan worden op agrarisch herontwikkeling.

          Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om:

         de hoofdfunctie van een (exploitanten)woning in het agrarisch gebied bijkomend op te nemen in het vergunningenregister zodat duidelijk wordt voor burger en overheid wat de hoofdfunctie van een woning is.

         landbouwontwikkelingslocaties aan te duiden in het (inter)gemeentelijk beleidsplan ruimte die ontwikkelruimte bieden aan specifieke vormen van landbouw.

 

         Bedrijvigheid
De bestaande economische ruimte moet maximaal behouden, versterkt en geoptimaliseerd worden. Herbestemming van nieuwe ruimte wordt hierbij niet volledig uitgesloten, maar kan enkel wanneer

         dit een wezenlijke bijdrage levert tot de herstructurering van het bestaande bedrijventerrein of

         een nieuwe locatie een slecht gelegen ruimtebeslag compenseert, om zo de doelstelling te halen om bijkomend ruimtebeslag in te perken of

         bijkomende ruimte op bestaande bedrijventerreinen nodig is om zich conform te stellen naar de energie- en milieuwetgeving..

Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om

         een visie op hun lokale economische ruimte te ontwikkelen, zowel in de kern als op het volledige grondgebied van de gemeente.

         een visie op zonevreemde bedrijvigheid te ontwikkelen, in relatie met de doelstelling tot het beperken van bijkomend  ruimtebeslag.

 

         Detailhandel
Detailhandel moet maximaal in de kernen verweven worden. Detailhandel die niet verweefbaar is, vestigt zich in clusters nabij de kern of op beperkte locaties langs steenwegen. De provincie laat niet meer toe dat grootschalige detailhandel de open ruimte versnippert.
Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om de visie rond detailhandel te verfijnen op gemeentelijk niveau en een beleid te formuleren hoe een gemeente zijn eigen lokale detailhandelsbeleid in de kern ziet.

 

3.3 Energietransitie met behoud van open ruimte

         De transitie naar het gebruik van hernieuwbare energiebronnen moet gepaard gaan met een duurzaam, zuinig en maatschappelijk verantwoord ruimtegebruik:

         ruimtegebruik voor energie moet maximaal verweven worden in kernen en activiteitenclusters.

         ruimtegebruik voor de opwekking van energie dat zich niet in kernen of activiteitenclusters situeert, draagt bij aan landschapskwaliteit en het versterken van de open ruimte.

         de winsten uit energieproductie moeten terugvloeien naar de lokale gemeenschappen.

         technologische vooruitgang in het kader van energiebesparing of -opwekking die bijdraagt aan duurzaam ruimtegebruik en vermindering van de ruimte-inname in open ruimte wordt gepromoot.

         De provincie wil de transitie naar hernieuwbare energie inzetten, stimuleren en begeleiden, waarbij ingezet wordt op zowel besparing als opwekking.

         Energie zal een bijkomende graadmeter zijn om ruimtelijke ontwikkelingen af te wegen.

         De energietransitie moet bijdragen aan de bescherming van de open ruimte.

         Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om de principes te vertalen naar een eigen ruimtelijk beleid rond energie op grondgebied van de gemeente.

 

3.4 Advies

3.4.1 Waarde toekennen aan open ruimte via ecosysteemdiensten

De strategie van een samenhangend ecologisch netwerk lijkt gereduceerd te worden tot het in kaart brengen van de ecosysteemdiensten op provinciaal niveau om op deze manier gebiedsgerichte afwegingen te kunnen maken. Hierdoor zal men louter een instrument naar voor schuiven om ad hoc afwegingen van functie en plek op te maken.

Deze strategie kadert niet in een ruimtelijk wensbeeld, waar dan effectieve acties aan gekoppeld kunnen worden, wat voor een lokale toepassing werkbaarder zou zijn.

 

3.4.2 Infiltreren in plaats van verharden

De provincie maakt gebruik van de watersysteem- en bodemkaarten om te bepalen waar maximaal ingezet moet worden op waterinfiltratie. Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om een gebiedsgerichte vertaling te maken van de provinciale droogtestrategie .Het is niet duidelijk of de watersysteemkaarten ter beschikking gesteld zullen worden aan de gemeenten, dit is wenselijk om hier lokaal mee aan de slag te kunnen gaan.

Hiernaast laat de provincie op de meest cruciale plaatsen geen bijkomende verharding meer toe. De gemeente Herselt wil hierbij opmerken dat het noodzakelijk is om een aangepast vergunningenbeleid te voeren (met aangepast wettelijk kader) om dit te kunnen realiseren.

 

3.4.3 Op zoek naar systemen om slecht gelegen activiteiten te verplaatsen of te ruilen

Slecht gelegen bebouwing kan dienen om een bijkomend aanbod aan harde bestemmingen te neutraliseren voor zover aanwezig op het grondgebied van de gemeente. De gemeente Herselt vindt dat deze laatste bepaling, 'voor zover aanwezig op het grondgebied van de gemeente', essentieel en vraagt dat deze ook in de toekomst gerespecteerd wordt. Hiernaast is het onduidelijk welke bebouwing als 'slecht gelegen' beschouwd wordt. Voor een landelijke gemeente als Herselt, die gecategoriseerd wordt als 'dorpskern', lijkt dit aanbod als erg groot beschouwd te kunnen worden door de provincie. Deze compensatievereisten geven echter aanleiding tot hogere plan- en ongewenste financiële lasten. Het lijkt onhaalbaar om dit op lokaal niveau te kunnen realiseren, de gemeente Herselt vraagt dan verduidelijking over in welke mate het provinciebestuur de lokale besturen hierin kan ondersteunen.

 

De provincie wil ontwikkelingen stimuleren op de juiste plek. Dit betekent dat zowel woningen als voorzieningen maximaal binnen de kern voorzien moeten worden. Voor een kleine gemeente als Herselt is de kern vrij beperkt te noemen, om alle bijkomende woningen en voorzieningen op te vangen. Het vermijden van ontwikkelingen buiten de kernen zou de gemeente kunnen realiseren door onder andere een actief grondenbeleid, waarbij slecht gelegen gronden verworven worden. De gemeente Herselt is van mening dat de provincie de financiële kracht van het lokaal bestuur te hoog inschat. Zonder aangepaste regelgeving of de nodige financiële middelen lijkt dit dan ook erg moeilijk in de praktijk gerealiseerd te kunnen worden.

 

3.4.4 Agrarische herontwikkeling en zonevreemd ruimtegebruik

De provincie stelt hoge ambities om het ruimtebeslag in de open ruimte te bewaken en de impact van verspreide bebouwing in de open ruimte te reduceren. Daarvoor zet men prioritair in op agrarisch hergebruik van agrarische sites, sloop van verouderde infrastructuren en een strenger beleid rond zonevreemde functiewijzigingen. Ervan uitgaande dat het aantal sites in de open ruimte groter zal zijn dan nodig voor agrarische herontwikkeling en zonevreemde functiewijzigingen niet overal toelaatbaar zijn, stelt de vraag zich hoe sterk ingezet zal moeten worden op sloop. Zullen in de aanpak middelen ter beschikking gesteld worden om afbraak van verouderd patrimonium te faciliteren? Het ontbreken van een financieel kader zal een consequente doorvertaling op het terrein in de weg staan en het vergunningenbeleid sterk onder druk zetten. Het is ook niet duidelijk op welke manier het regelgevend kader aangepast zal worden, om deze visie in de praktijk te kunnen omzetten.

 

3.4.5 Bedrijvigheid

3.4.5.1 Verweefbaar versus niet verweefbaar

De provincie wil in de kernen inzetten op verweefbare bedrijvigheid waardoor bedrijventerreinen gevrijwaard kunnen worden voor niet-verweefbare bedrijvigheid. De gemeente Herselt vreest dat men hierbij te categoriek omgaat, waardoor het risico bestaat dat men in adviesverlening de economische ontwikkeling van de provincie zal verlammen. 

      In de praktijk zijn er vele varianten van verweefbare bedrijvigheid en is een eenduidige definitie van een verweefbaar bedrijf niet mogelijk. Het zoeken naar verweving wordt als waardevol beschouwd, maar dit vergt een nieuwe ‘mentale houding’ ten opzichte van bedrijvigheid in de kernen en dit zowel bij de ondernemer, als bij de burger. Het is voor de gemeente Herselt onduidelijk welke bedrijvigheid als 'verweefbaar' beschouwd moet worden. Dit lijkt ook steeds in de context van een specifieke gemeente bekeken te moeten worden. Een activiteit kan verweefbaar zijn, maar heeft vaak meer ruimte nodig dan een projectgebied dat men wenst te ontwikkelen.
Uit de studies segmentatie van Vlaanderen blijkt dat de financiële logica, de beperktere aanwezigheid van (milieu)restricties, …  bedrijven vaak drijft naar een locatie op een bedrijventerrein. De gemeente Herselt vindt het positief dat de provincie nog wil inzetten op verder onderzoek naar de mechanismen van verweefbaarheid van bedrijvigheid, en verwacht dat de resultaten hiervan afgewacht zullen worden vooraleer hier strakke toepassing van gemaakt wordt. De gemeente Herselt vindt het op dit moment dan ook voorbarig om de opdeling categoriek te hanteren.

      Dit roept de vraag op hoe men wil omgaan met ‘verweefbare bedrijven’ die door hun groei, wijziging in de type van activiteiten, … op een bepaald moment niet langer verweefbaar zijn. Het gebrek aan herlocalisatiemogelijkheden van niet-(langer)-verweefbare bedrijven (doordat geen alternatieve locatie geboden kan worden omdat herbestemmingen niet meer mogelijk zouden zijn) mag geen aanleiding geven tot verlies van dergelijke bedrijven. Dit zijn vaak historisch gegroeide bedrijven die een lokale binding hebben onder meer door tewerkstelling van werknemers uit de directe omgeving. Verweving mag geen keurslijf worden waardoor de lokale groei van dergelijke lokaal gegroeide bedrijven wordt beknot.

      De provincie lijkt de kernen te bekijken als de plekken waar ruimte voor bijkomende bedrijvigheid gevonden moet worden. Het is echter onrealistisch er van uit te gaan dat verweefbare bedrijven de bedrijventerreinen zullen verlaten om plaats te maken voor niet-verweefbare bedrijvigheid. Men kan de klok hier niet terug draaien.

      Dreigen kleine startende bedrijven bij een gebrek aan verweefbare sites niet tussen wal en schip te vallen? Is er in het beleidskader voldoende rekening gehouden met starters? Dergelijke bedrijven beantwoorden inderdaad vaak beter aan de milieurestricties die vestiging tussen wonen vereisen, maar is deze ruimte beschikbaar en betaalbaar?

      Het voorzien van een beperkt aantal units – al dan niet in de vorm van een doorgangsgebouw – moet volgens het PBRA in de kern gebeuren, maar dergelijke ontwikkeling zou wel een katalysator kunnen zijn voor de reconversie van verouderde bedrijventerreinen met een lager economisch rendement.

 

3.4.5.2 Herbestemmingen

De provincie geeft aan dat behoud en herstructurering van economische ruimte prioritair zijn, maar dat herbestemming van nieuwe ruimte voor bedrijvigheid niet volledig uitgesloten wordt. Voor de gemeente Herselt is het noodzakelijk, gezien de historiek, de reeds gestelde handelingen uit het verleden en het lopende traject voor de voorbereidingen voor de opmaak van een RUP Bedrijvenzones, dat de mogelijkheid tot het realiseren van bijkomende bedrijventerreinen behouden blijft. De gemeente Herselt vindt het waardevol dat op die manier de mogelijkheid voor het ontwikkelen van bijkomende ruimte voor bedrijvigheid behouden blijft. Hier worden in het ontwerp beleidskader evenwel randvoorwaarden aan gekoppeld, nl. dat herbestemmen van open ruimte naar bedrijvigheid maar kan wanneer:

      dit een wezenlijke bijdrage levert tot de herstructurering van het bestaande bedrijventerrein of

      een nieuwe locatie een slecht gelegen ruimtebeslag compenseert, om zo de doelstelling te halen om bijkomend ruimtebeslag in te perken of

      bijkomende ruimte nodig is om zich conform te stellen naar de energie- en milieuwetgeving.

De gemeente is van mening dat het behoud van de mogelijkheid tot realisatie van bijkomende ruimte voor bedrijvigheid in overeenstemming is met het ontwerp provinciaal beleidsplan, aangezien hiermee ingegaan wordt op de gestelde randvoorwaarden: Het RUP Bedrijvenzones wordt opgemaakt als sluitstuk voor specifieke problematieken inzake ruimte voor bedrijvigheid in Herselt. Er is effectief ruimte nodig voor herlokalisatie van specifieke activiteiten die momenteel problematisch dan wel zonevreemd gelegen zijn en niet (langer) verweefbaar zijn in de kern. Daarnaast is er ook de noodzaak tot herlokalisatie van de gemeentelijke werkplaatsen waarvoor de huisvesting ontoereikend wordt en waar situering in school- en gemeentehuisomgeving een behoud met uitbreiding in de weg staat.

 

Hiernaast roepen de randvoorwaarden vragen op:

      Is de formulering van de randvoorwaarden voldoende duidelijk? Wat is nog mogelijk en wat niet? Dit is niet eenduidig.

      Is de formulering van de randvoorwaarden niet te restrictief? Laat dit nog wel voldoende ruimte om op lokaal niveau een visie op economische ruimte te vormen en te realiseren. Hier lijken minstens uitzonderingsbepalingen op zijn plaats.

De gemeente Herselt vraagt daarbij om bij de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen ter uitvoering van bovenstaande voorwaarden de oppervlakte niet al te strikt mathematisch te hanteren, maar ook hier rekening te houden met de eigenheid en de potenties van de betrokken site, door een logische ruimtelijke afbakening toe te staan.

 

Gemeenten moeten voldoende vrijheid hebben om een kwalitatieve visie uit te bouwen voor de economische ruimte voor het gehele grondgebied, waarbij ook nog verspreid liggende zonevreemde activiteiten en specifieke ruimtevragers in rekening kunnen worden gebracht. Indien de optimale oplossing hier ligt in het voorzien van herbestemmingen op een goed gelegen plek dan moet dit ook in de toekomst nog steeds mogelijk zijn. Daar worden vaak hogere kwaliteitswinsten mee gehaald dan met een te strak verbod op bijkomende bestemmingen.

 

4. Beleidskader Sterke netwerken: ruimte en mobiliteit

 

4.1 Bovenlokale ruimtelijke netwerken

In het provinciaal ruimtelijk beleid ligt de focus op ruimtelijke multimodale knopen (plekken waar meerdere vervoersnetwerken op een hoogwaardige manier met elkaar in verbinding staan en er eveneens ondersteunende diensten zijn die de overschakeling van het ene vervoersnetwerk op het andere vergemakkelijken).

 

4.1.1 Het provinciaal ruimtemodel

Het provinciaal ruimtemodel brengt gebiedsdekkend enkele parameters in beeld die mee kenmerkend zijn voor het voorkomen van een locatie:

         knoopwaarde: hoe goed is de locatie bereikbaar met het openbaar vervoer, de fiets of de (vracht)wagen?

         plaatswaarde: welke voorzieningen zijn op die locatie aanwezig?

Een grafische vertaling van dit model geeft volgende weergave voor de gemeente Herselt:

     

 

4.1.2 Het provinciaal ruimtekompas

Het kompas bestaat uit 4 dimensies:

         Knoopwaarde: indicatie van de ontsluiting van een stads- of dorpskern of activiteitencluster.

         Plaatswaarde: hoeveelheid, type en mix van voorzieningen in een stads- of dorpskern of activiteitencluster.

         Gebruiksintensiteit: intensiteit waarmee een plek gebruik wordt, door inwoners, gebruikers of bezoekers.

         Ruimtelijke context: weergave van het karakter en de eigenheid van een plek, voor zover deze in cijfers te bevatten is. Hierin worden de beperkingen aan ontwikkelingsmogelijkheden uit de wetgeving rond water, natuur en erfgoed gespecifieerd. Daarnaast geeft het de relatie tussen de plek en zijn omgeving weer.

Deze kompassen zullen ontsloten worden naar de partners van de provincie Antwerpen, zodat deze gebruikt kunnen worden in de ruimtelijke werking.

 

4.2 Ontwikkelingskansen van een plek bepalen door de koppeling van ruimte en mobiliteit

Er wordt gestreefd naar nieuwe hoogdynamische ontwikkelingen op strategische rendementslocaties of de ontwikkeling van ruimtelijke multimodale knopen. De link tussen ruimte en mobiliteit is het uitgangspunt.

 

4.2.1 Criteria voor de ontsluiting van een locatie

Er wordt op 2 manieren gekeken naar de ontsluiting van locaties:

         Hoe goed is de locatie ontsloten voor personenvervoer?

         Op welke manier worden locaties ontsloten voor goederenvervoer?

Aan de gemeentebesturen wordt gevraagd om zich de lokale ruimtelijke multimodale knopen eigen te maken en een ruimtelijke visie rond deze knopen te verankeren in hun (intergemeentelijk) ruimtelijk beleid of beleidsplan.

 

4.3 Bijlagen

Uit bijlage 1 blijkt dat er zich binnen de gemeente Herselt geen ruimtelijke multimodale knoop voor personenvervoer bevindt.

Uit bijlage 2 blijkt dat zich enkel in het zuidoosten van de gemeente een ruimtelijke multimodale knoop voor goederenvervoer bevindt van de derde orde A (het gaat hier om de Liersesteenweg).

 

4.4 Advies

Uit de kaarten in bijlage blijkt dat zowel de gemeente Herselt als de regio Kempen zwaar ondervertegenwoordigd zijn in multimodale bereikbaarheid. De gemeente Herselt vraagt daarom met aandrang dat er gewerkt wordt aan het versterken van de multimodale bereikbaarheid van onze omgeving. Dit kan onder andere door het inzetten op sterke buslijnen maar ook door bestaande netwerken en initiatieven naar waarde te schatten. Zo wordt de fiets-o-strade niet in rekening gebracht, hoewel dit bijvoorbeeld wel een vlotte verbinding met de stad Aarschot (en verder) verzekert.

 

4.4.1 Ruimtelijke multimodale knopen

De aanduiding van de ruimtelijke multimodale knopen gebeurt in bijlage en maakt dus geen deel uit van de hoofdtekst van het beleidskader, al worden er wel ontwikkelingsperspectieven gekoppeld aan deze knopen. Het is voor de gemeente Herselt niet duidelijk hoe deze selectie van multimodale knopen zich verhoudt ten opzichte van de parameters die in het beleidskader worden gehanteerd voor de selectie van ’locaties die hoogdynamische ontwikkeling kunnen ontvangen’, meer bepaald het provinciaal ruimtemodel en het provinciaal ruimtekompas.

Het is voor de gemeente Herselt ook niet duidelijk op welke manier de multimodale knopen worden aangeduid: welk gewicht wordt aan de verschillende parameters gekoppeld? Hoewel het PBRA aangeeft dat tegen 2030 gestreefd wordt naar een modal split van 50%, waarbij fietsverplaatsingen de manier bij uitstek wordt om dit te behalen, wordt in dit beleidskader te weinig aandacht besteed aan fietsvervoer. De gemeente vraagt dan ook om dit vervoersmiddel naar waarde te schatten.

 

4.4.2 Vervoerregio Kempen

In de beleidskader wordt verwezen naar het provinciaal mobiliteitsplan en de regionale vervoerregio’s. Het is onvoldoende duidelijk hoe deze documenten en partnerschappen interageren op elkaar en welk gewicht elk van deze visies toebedeeld krijgt. De gemeente Herselt vindt het positief dat de provincie verder in gesprek zal gaan met de verschillende vervoerregio’s zodat de regionale kennis nog beter kan doorstromen naar het provinciaal niveau en vice versa.

 

Toevoeging door het college van burgemeester en schepenen zoals besloten tijdens de zitting van 6 maart 2023:

Het college van burgemeester en schepenen voegt aan het advies van de administratie het volgende toe:

Het planbureau stelt voorop dat er tot 2050 in Vlaanderen 400.000 nieuwe woningen nodig zijn. Als de gemeente zich strikt zou houden aan wat het beleidsplan ruimte voorziet, op welke manier (en waar) kunnen die bijkomende woningen dan gerealiseerd worden? De gemeente Herselt vraagt zich af hoe de provincie dit ziet.

 

Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie en het college van burgemeester en schepenen.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

De gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie en maakt het zich eigen.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad voegt aan het advies de volgende vraag toe:

Het planbureau stelt voorop dat er tot 2050 in Vlaanderen 400.000 nieuwe woningen nodig zijn. Als de gemeente zich strikt zou houden aan wat het beleidsplan ruimte voorziet, op welke manier (en waar) kunnen die bijkomende woningen dan gerealiseerd worden? De gemeente Herselt vraagt zich af hoe de provincie dit ziet.

 

Artikel 3:

Aan de administratie wordt de opdracht gegeven om dit advies via mail te bezorgen aan de

deputatie via beleidsplanruimte@provincieantwerpen.be.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Software vrije tijd: goedkeuring lastvoorwaarden, raming en gunningswijze

 

Situering

Er is nood aan nieuwe software voor het realiseren van inschrijvingen en de verkoop van tickets. Er werd een ontwerpbestek opgemaakt in verband met ‘software voor realiseren inschrijvingen en verkoop tickets’. De opdracht bestaat uit twee percelen: vrije tijd en lokaal dienstencentrum (perceel 1) en buitenschoolse kinderopvang (perceel 2).

 

Wettelijke gronden

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

 

Het bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikelen 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

 

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 41, §1, 1° (het geraamde bedrag excl. btw bereikt de drempel van 215.000 euro niet).

 

Het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

 

Het koninklijk besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen.

 

Toelichting en advies

In het kader van de opdracht “Software voor realiseren inschrijvingen en verkoop tickets” werd een bestek met nr. 2.073.561(3) opgesteld.

 

Deze opdracht is opgedeeld in volgende percelen:

 

Perceel 1 “Vrijetijdsdiensten en lokaal dienstencentrum” waarin het volgende is beschreven:

De levering van software, eventueel met bijhorende hardware, voor het realiseren van inschrijvingen en de verkoop van tickets en abonnementen voor de vrijetijdsdiensten en het lokaal dienstencentrum.

 

Gemeentelijke vrijetijdsdiensten

De diensten jeugd, cultuur, sport, toerisme en de bibliotheek organiseren tal van activiteiten, zowel voor volwassenen als kinderen (bv. sportkampen). In dat kader is er nood aan software voor:

 

         inschrijvingen voor activiteiten;

         ticketverkoop;

         verkoop abonnementen (bv. beurtenkaart voor sportlessen);

         verkoop van o.a. fietskaarten en wandelkaarten. Een kassasysteem voor dergelijke verkopen is een vereiste optie in dit bestek.

 

Lokaal dienstencentrum

Het lokaal dienstencentrum heeft nood aan software voor:

 

         inschrijvingen voor activiteiten;

         ticketverkoop voor lezingen / voorstellingen / …;

         verkoop van dranken en maaltijden. Een kassasysteem voor dergelijke verkopen is een vereiste optie in dit bestek.

 

Perceel 2 “Buitenschoolse kinderopvang (BKO)” waarin het volgende is beschreven:

De levering van software, eventueel met bijhorende hardware, voor het realiseren van inschrijvingen, registraties, facturatie en leveren van cijfermateriaal en rapporteren aan het Agentschap Opgroeien. Dit wordt voorzien voor de vijf verschillende opvanglocaties en het secretariaat van de buitenschoolse kinderopvang.

 

De totale uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 60.330,57 euro (excl. btw) of 73.000,00 euro (incl. 21% btw):

         raming perceel 1: 41.322,31 euro excl. btw of 50.000,00 euro incl. 21% btw. Dit perceel is ten laste van de gemeente;

         raming perceel 2: 19.008,26 euro excl. btw of 23.000,00 euro incl. 21% btw. Dit perceel is ten laste van het OCMW.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

 

Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

Sluit zich aan bij het advies van de administratie.

 

Financiële weerslag

Kosten

41.322,31 euro (excl. btw) - perceel 1 ten laste van de gemeente

Werkuren

 /

Actie

AC000154

AC000009

Actie omschrijving

We ondersteunen verenigingen en inwoners binnen hun vrijetijdsaanbod. Verenigingen die inclusief werken, worden extra ondersteund.

 

We optimaliseren de IT-infrastructuur. We investeren in een performant netwerk en in de nodige hardware en software om onze dienstverlening te ondersteunen.

MJP nummer

MJP000925

MJP000015

 

Uit de kredietcontrole door de financiële dienst op 2 maart 2023 blijkt dat er voldoende budget is voorzien.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

Het bestek met nr. 2.073.561(3) en de raming voor de opdracht “Software voor realiseren inschrijvingen en  verkoop tickets” worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten.

 

De raming voor de totale opdracht bedraagt 60.330,57 euro (excl. btw) of 73.000,00 euro (incl. 21% btw).

Perceel 1, geraamd op 41.322,31 euro (excl. btw) of 50.000,00 euro (incl. 21% btw) is ten laste van de gemeente.

 

Artikel 2:

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met voorafgaande bekendmaking.

 

Artikel 3:

De aankondiging van de opdracht wordt ingevuld, goedgekeurd en bekendgemaakt op nationaal niveau.

 

Artikel 4:

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in de meerjarenplanning.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Prijswijziging Stanneman Blond: goedkeuring

 

Situering

De leverancier van onze Herseltse bieren heeft op 31 januari 2023 laten weten dat de aankoopprijs van de Stanneman blond aangepast werd vanaf 28 januari 2023.

 

Het bestuur heeft er destijds voor gekozen om de Herseltse bieren in de gemeentelijke zalen aan inkoopprijs ter beschikking te stellen aan de gebruikers om onze bieren te promoten.

 

Wettelijke gronden

- Decreet lokaal bestuur

- Wetboek van economisch recht, deel marktpraktijken en consumentenbescherming

 

Toelichting en advies

Door de prijsaanpassing dienen we onze verkoopprijs aan te passen omdat we anders met verlies verkopen.  Dergelijke verkopen zijn niet toegestaan (art. VI.116 WER)

 

Huidige verkoopprijs: 1,80 euro

Nieuwe verkoopprijs: 2,00 euro

 

De aangepaste drankenlijsten zijn als bijlage toegevoegd.

 

Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De gemeenteraad gaat akkoord met het advies van de administratie.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Stanneman Blond vanaf 1 april 2023 aan 2,00 euro aan te bieden in de gemeentelijke zalen.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Prijsvaststelling producten = uitzonderingsprocedure

 

Situering

Om verkoop met verlies in de toekomst uit te sluiten (cfr. prijswijziging Stanneman Blond) vraagt de administratie goedkeuring om prijzen administratief aan te passen.

 

Wettelijke gronden

- Decreet lokaal bestuur

- Wetboek van economisch recht, deel marktpraktijken en consumentenbescherming

 

Toelichting en advies

Gezien de regelgeving die verkoop met verlies verbiedt, vraagt de administratie om de prijzen op administratief niveau aan te passen.

 

Prijswijzigingen op administratief niveau zullen enkel gebeuren:
- indien de aankoopprijs hoger ligt dan de verkoopprijs
- EN de vergadering van de gemeenteraad nog langer dan één maand verwijderd ligt

- EN na goedkeuring van de financieel directeur van de gemeente

 

Het college van burgemeester en schepenen zal op de eerstvolgende vergadering hierover geïnformeerd worden.

De gemeenteraad zal op de eerstvolgende vergadering hierover geïnformeerd worden.

 

Argumentatie van de gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De gemeenteraad gaat akkoord met het advies van de administratie, met dien verstande dat een geamendeerd besluit ter stemming wordt voorgelegd.

Voorstel besluit:

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen goedkeuring te verlenen om prijswijzigingen door te voeren indien de aankoopprijs hoger ligt dan de verkoopprijs.

Artikel 2:

De gemeenteraad op de eerstvolgende vergadering hierover te informeren.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

Het college van burgemeester en schepenen goedkeuring te verlenen om prijswijzigingen door te voeren indien de aankoopprijs hoger ligt dan de verkoopprijs.

 

Artikel 2:

De gemeenteraad op de eerstvolgende vergadering hierover te informeren.

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Overzicht actuele dossiers

 

ID

Type

Status

Datum

Beschrijving van het te onderzoeken item

Wie rapporteert

Graad van belang

Datum rappor-

tage

1

stand van zaken

Open

25 maart 2019

LDC Varenwinkel

college

Normaal

nvt

2

stand van zaken

Open

25 maart 2019

Jeugdlokalen Blauberg

college

Normaal

nvt

3

stand van zaken

Open

25 maart 2019

Werkgroep Duurzaamheid

college

Normaal

nvt

4

stand van zaken

Open

23 april 2019

Jeugdhuis de Choke

college

Normaal

nvt

5

stand van zaken

Open

23 april 2019

Fietspad Dieperstraat

college

Normaal

nvt

6

stand van zaken

Open

23 april 2019

Fietspaden en riolering Aarschotsestwg.

college

Normaal

nvt

7

stand van zaken

Open

27 oktober 2020

Tennishal

college

Normaal

nvt

8

stand van zaken

Open

30 mei 2022

Masterplan Ramsel

college

Normaal

nvt

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden: rapportering conform het decreet lokaal bestuur

 

Situering

Het decreet lokaal bestuur (dat het vroegere decreet intergemeentelijke samenwerking (het “DIS”) integreerde) wil beletten dat de vele intergemeentelijke samenwerkingsverbanden een eigen leven zouden gaan leiden en dat het lokaal bestuur als zodanig de controle over deze intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zou verliezen.

Het belang van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden in Vlaanderen is groot: Er zijn nu reeds in totaal 298 samenwerkingsverbanden, verdeeld als volgt:

– 152 interlokale verenigingen;

– 50 projectverenigingen;

– 36 dienstverlenende verenigingen;

– 60 opdrachthoudende verenigingen

Het is dus aangewezen de belangrijkste krachtlijnen van de besluiten, genomen tijdens de algemene vergaderingen van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, kort ter kennis te brengen.

 

Wettelijke gronden

         Artikel 441 van het decreet lokaal bestuur stelt dat leden van de raad van bestuur of gemandateerden van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging minstens tweemaal per jaar tijdens de openbare zitting van hun gemeenteraad verslag dienen uit te brengen.

         Artikel 389 decreet lokaal bestuur vult aan: de gemeenteraad of een gemeenteraadscommissie waakt over de afstemming van het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op het gemeentelijk beleid.

 

KENNISNAME

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Mededelingen vanuit het college van burgemeester en schepenen

 

KENNISNAME

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Overzicht punten

 

Mondelinge vragen

 

KENNISNAME

 

 

Publicatiedatum: 25/04/2023
Disclaimer

Publicatie LBLOD

De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.

Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:

Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.