Gemeente HERSELT

 

Zitting van maandag 14 december 2020 - Gemeenteraad

 

 

 

Aanwezig:

Kristof Van Dingenen - voorzitter wnd.

Peter Keymeulen - burgemeester

Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden - schepenen

Milo Anthonis, Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Geert Sterckx, Maria Leirs, Wies Ooms, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Karen Broes, Stefan Korthout - Raadsleden

Tina Vervloessem - Algemeen Directeur

 

 

Overzicht punten

 

Goedkeuring ontwerpnotulen en zittingsverslag van 23 november 2020

 

Situering

De goedkeuring van de ontwerpnotulen en het zittingsverslag van de Gemeenteraad van 23 november 2020.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

De voorgelegde ontwerpnotulen en het zittingsverslag van de Gemeenteraad van 23 november 2020 wordt goedgekeurd mits voorgelegde wijziging in de situering van agendapunt 5: "De verrekening gebeurt bij voorkeur op het investeringsbudget".

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Toelagen Politiezone 2021

 

Situering

De politieraad keurde op 28 oktober 2020 het politiebudget 2021 goed.

 

In dit budget werden volgende toelagen vanwege de gemeente Herselt opgenomen:

- exploitatietoelage 1.236.346 euro

- investeringstoelage 249.591 euro

 

Wettelijke gronden

KB 7 april 2005 en latere wijzigingen.

 

Toelichting en advies

Deze bedragen moeten, mits goedkeuring door de Gemeenteraad, opgenomen worden in het gemeentelijk Meerjarenplan voor 2020-2025.

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad keurt de verplichte exploitatietoelage van de gemeente Herselt aan de politiezone Zuiderkempen dienstjaar 2021 ten bedrage van 1.236.346 euro goed.

 

Financiële weerslag

In het actuele Meerjarenplan werd er rekening gehouden met een werkingstoelage van 1.250.000 euro voor 2021. De door de politieraad goedgekeurde exploitatietoelage ligt daar 13.654 euro onder.

 

De werkingstoelage stijgt wel met 148.022 euro (+13,60%) t.o.v. 2020.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

De verplichte exploitatietoelage van de gemeente Herselt aan de politiezone Zuiderkempen dienstjaar 2021 ten bedrage van 1.236.346 euro goed te keuren.

 

Artikel 2:

De investeringstoelage van de gemeente Herselt aan de politiezone Zuiderkempen dienstjaar 2021 ten bedrage van 249.591 euro goed te keuren.

 

Artikel 3:

Dit besluit vervolgens over te maken aan de bevoegde hogere overheid (overheden) conform de vigerende regelgeving ter zake.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Overeenkomst renteloze lening gemeente-AGB

 

Situering

AGB Herselt realiseert momenteel op Asbroek 4 een nieuwe tennishal en multifunctionele zaal. Dit vergt een investering van ca. 2.150.000 euro.

 

AGB Herselt kan deze investering deels met eigen middelen bekostigen, maar heeft nood aan bijkomende externe financiering. In het Meerjarenplan 2020-2025 van zowel de gemeente Herselt als van AGB Herselt werd reeds voorzien in een renteloze lening t.b.v. 1.600.000 euro vanwege de gemeente aan AGB Herselt.

 

Wettelijke gronden

Decreet Lokaal Bestuur.

Wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige toelagen.

 

Toelichting en advies

AGB Herselt vraagt de gemeente om een lening van 1.600.000 euro, ter mede-financiering van een nieuwe tennishal / multifunctionele zaal. Aangezien de bouw van het complex enige tijd in beslag neemt en er dus niet onmiddellijk inkomsten kunnen gegenereerd worden door het AGB uit het nieuwe complex, wordt er voorgesteld om een lening op een termijn van 20 jaar af te sluiten, terug te betalen vanaf het derde jaar (2022) tot en met het twintigste jaar (2039).

 

Deze overeenkomst valt buiten het algemeen reglement 'renteloze leningen' dat momenteel in uitwerking is en werd voorgelegd aan de verschillende adviesraden van de gemeente. De reden hiervoor is dat AGB Herselt zich volledig heeft ingeschreven in het gezamenlijke beleidsplan van gemeente - OCMW - AGB en dat AGB Herselt ook bestuurlijk volledig onder controle van de gemeente valt. In die context worden er dan ook geen bijkomende waarborgen gevraagd aan AGB Herselt. Indien AGB Herselt zou ophouden te bestaan, is de gemeente de enige opvolger in rechten.

 

Het advies is dan ook om deze renteloze lening toe te staan.

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad keurt de bijgevoegde overeenkomst tussen de gemeente Herselt en AGB Herselt goed.

 

Financiële weerslag

1.600.000,00 euro (incl. BTW) terug te betalen door het AGB over een periode van 20 jaar, zonder terugbetaling gedurende de eerste 2 jaar (2020-2021). De terugbetalingen worden gespreid over 18 jaren (2022-2039).

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Milo Anthonis, Peter Keymeulen, Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden, Geert Sterckx, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Kristof Van Dingenen, Karen Broes en Stefan Korthout

Onthouden zich:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Maria Leirs en Wies Ooms

 

BESLUIT

Volgende overeenkomst tussen de gemeente Herselt en AGB Herselt goed te keuren:

 

 

OVEREENKOMST TUSSEN DE GEMEENTE HERSELT EN AGB HERSELT BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN EEN RENTELOZE LENING T.B.V.  1.600.000 euro

 

TUSSEN

 

De gemeente Herselt, Kerkstraat 1 te 2230 Herselt, vertegenwoordigd door de Voorzitter van de Gemeenteraad Milo Anthonis en Algemeen Directeur Tina Vervloessem, hierna genoemd de gemeente,

 

EN

 

AGB Herselt (BE0881.917.070), met zetel Kerkstraat 1 te 2230 Herselt en vertegenwoordigd door de Voorzitter van de Raad van Bestuur Peter Keymeulen en Secretaris Elsbeth Beerts, hierna genoemd het AGB,

 

WORDT OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

 

Bijzondere bepalingen

 

Artikel 1

De gemeente kent het AGB een renteloze lening toe voor een bedrag van 1.600.000,00 euro.

 

Artikel 2

Deze lening zal door het AGB aangewend worden voor de realisatie van een tennishal en multifunctionele zaal, locatie gelegen te Asbroek 4 te 2230 Herselt.

 

Artikel 3

De terugbetaling van de lening gebeurt in gelijke schijven via jaarlijkse aflossingen. De eerste aflossing moet gebeuren voor 15 december 2022. De jaarlijkse vervaldag is 15 december. De periode van terugbetaling bedraagt twintig jaar en zal een einde nemen op 15 december 2039. De twee eerste jaren (2020 en 2021) is er geen aflossing van kapitaal. Jaarlijks vanaf jaar 3 tot en met jaar 20 zal het AGB bijgevolg 88.888,88 euro aflossen. Deze aflossingen dienen te gebeuren op rekening BE88 0910 0008 8541 van gemeente Herselt.

 

Artikel 4

De uitbetaling van de lening verloopt in 1 schijf, via een storting door de gemeente op rekening BE16 0910 1710 5674 van AGB Herselt, en dit ten laatste op 15 december 2020.

 

Algemene bepalingen

 

Artikel 5

§1. De aanvrager verbindt er zich toe het ontleende bedrag uitsluitend aan te wenden voor het project waarvoor de lening wordt aangevraagd.

 

§2. Conform de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en op de aanwending van sommige toelagen, heeft het gemeentebestuur recht op informatie en financiële controle over de begroting en de rekening van de aanvrager. Het gemeentebestuur heeft het recht om ter plaatse de aanwending van de renteloze lening te controleren. De aanvrager verbindt er zich toe om de bewijsstukken van aanwending van de renteloze lening voor te leggen op eenvoudig verzoek van het gemeentebestuur.

 

§3. Elke met de bestemming strijdige aanwending van de renteloze lening (of van een gedeelte ervan) heeft van rechtswege de onmiddellijke opeisbaarheid van het totale ontleende bedrag tot gevolg.

 

Artikel 6

§1. Bij laattijdige terugbetaling van de jaarlijkse aflossing wordt vanaf de 9e dag na de vervaldag een intrest van 5,00% (op jaarbasis) aangerekend op het verschuldigde bedrag.

 

§2. Het gemeentebestuur stelt de aanvrager bij laattijdige terugbetaling van de jaarlijkse aflossing aangetekend in gebreke.

 

Artikel 7

Alle wettelijke vergunningen, keuringen, toelatingen e.d., voor zover van toepassing, moeten aangevraagd worden door de aanvrager. Registraties, taksen, administratiekosten, kosten van borgstelling e.d. zijn ten laste van de aanvrager. AGB Herselt zal de infrastructuur en uitrusting waarvoor deze lening werd toegekend als een goede huisvader onderhouden.

 

 

Deze overeenkomst werd opgemaakt te Herselt op 14 december 2020.

 

 

in twee exemplaren waarvan elk van de partijen erkennen er één te hebben ontvangen.

 

Voor AGB Herselt,

 

 

Elsbeth Beerts       Peter Keymeulen

Secretaris AGB       Voorzitter Raad van Bestuur AGB

 

 

Voor de gemeente Herselt,

 

 

Tina Vervloessem      Milo Anthonis

Algemeen Directeur      Voorzitter Gemeenteraad

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Prijssubsidiereglement AGB 2021

 

Situering

Het prijssubsidiereglement AGB Herselt, voor het komende kalenderjaar, dient door de Raad van Bestuur en de Gemeenteraad jaarlijks onderhandeld te worden vóór 20 december. Deze prijssubsidie moet AGB Herselt de mogelijkheid bieden om een positief operationeel resultaat te boeken en zodoende haar continuïteit te verzekeren.

 

De concrete toepassingsvoorwaarden en modaliteiten m.b.t. deze prijssubsidie dienen vastgelegd te worden in een (beheers)overeenkomst.

 

Wettelijke gronden

BTW-wetgeving

Beslissing ET 129.288 van 19 januari 2016 (gepubliceerd 3 februari 2016)

Beheersovereenkomst tussen gemeente en AGB Herselt

 

Toelichting en advies

In samenspraak met Tiberghien advocaten werd er een basisovereenkomst uitgewerkt. De uitgangspunten van deze overeenkomst zijn:

         Voor iedere sportzaal/sportterrein dat door AGB Herselt geëxploiteerd wordt, is er een gemiddeld gebruikerstarief berekend.

         Vervolgens werd er voor iedere zaal/terrein een kostprijs per uur bepaald.

         De gemeente verleent een prijssubsidie per uur dat er gebruik wordt gemaakt van de sportaccommodatie in VTC de Mixx en past zo het verschil bij tussen de prijs die de eindgebruiker betaalt en de kostprijs.

 

In de prijssubsidieovereenkomst is voorzien dat de prijssubsidies, indien nodig, kunnen bijgestuurd worden. In de Meerjarenplannen van de gemeente en AGB is er voor 2021 een prijssubsidie van 1.180.000,00 euro (incl. BTW) voorzien.

 

Op basis van de gebruiksuren van de afgelopen jaren kunnen de prijssubsidies vrij exact berekend worden. Grote wijzigingen (bijv. grote gebruiker die plots zou stoppen of wijzigingen in de kostenstructuur) gedurende het jaar, kan uiteraard nog wel aanleiding zijn tot bijsturingen.

 

Het voorstel is dan ook om aan de Gemeenteraad volgende subsidies voor te stellen, met ingang vanaf 1 januari 2021 (dit is ongewijizgd t.o.v. 2020).

- Gebruik grote zaal              100,00 euro per uur (incl. BTW)

- Gebruik kunstgrasveld              80,00 euro per uur (incl. BTW)

- Gebruik klimzaal              70,00 euro per uur (incl. BTW)

- Gebruik kleine zaal              80,00 euro per uur (incl. BTW)

- Gebruik mattenzaal              70,00 euro per uur (incl. BTW)

- Gebruik spiegelzaal              70,00 euro per uur (incl. BTW)

- Gebruik squash              40,00 euro per uur (incl. BTW)

- Gebruik tennis              40,00 euro per uur (incl. BTW)

 

Het AGB dient op de ontvangen prijssubsidies 6 % BTW af te dragen.

 

De Raad van Bestuur van AGB Herselt keurde dit reglement goed in zitting van 30 november 2020 (o.v.)

 

Argumentatie van de Raad van Bestuur leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad keurt het in bijlage integraal toegevoegde addendum bij de beheersovereenkomst tussen de gemeente Herselt en AGB Herselt m.b.t. het verstrekken van prijssubsidies (dienstjaar 2021) goed.

 

Financiële weerslag

In het Meerjarenplan van het AGB en de gemeente is er voor 2021 een prijssubsidie geraamd van 1.180.000,00 euro (incl. BTW).

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Het in bijlage integraal toegevoegde addendum bij de beheersovereenkomst tussen de gemeente Herselt en AGB Herselt m.b.t. het verstrekken van prijssubsidies (dienstjaar 2021) goed te keuren.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Herziening Meerjarenplan AGB 2020-2025

 

Situering

Er dient zich een wijziging aan van het Meerjarenplan 2020-2025 van AGB Herselt. Enerzijds dienen er, vooral als gevolg van de coronacrisis, een aantal kredieten 2020 bijgestuurd te worden. Anderzijds dienen de kredieten 2021 vastgesteld te worden.

 

Aangezien het AGB tot op heden nog geen aanpassing van het Meerjarenplan had doorgevoerd, dient ook het (positieve) resultaat van de jaarrekening 2019 nog ingebracht te worden.

 

Wettelijke gronden

Decreet Lokaal Bestuur 22 december 2017.

Besluit Vlaamse Regering 30 maart 2018 m.b.t. de BBC (Beleids- en beheerscyclus).

Ministerieel Besluit 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen.

Omzendbrief KB/ABB 2019/4 m.b.t. de strategische Meerjarenplannen.

Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 m.b.t. de aanpassing van de Meerjarenplannen.

 

Toelichting en advies

Een aanpassing van het Meerjarenplan mag slechts gebeuren als de jaarrekening van jaar n-1 is vastgesteld. Deze werd op 18 juni door de Raad van Bestuur vastgesteld de (positieve) resultaten kunnen dan ook verwerkt worden in het Meerjarenplan.

 

De corona-crisis heeft een ingrijpende impact gehad op de werking van VTC de Mixx, de hoofdactiviteit van AGB Herselt. De (sport)accommodatie moest geruime tijd gesloten blijven of was onderhevig aan bepaalde restricties. Dit had niet alleen een zware impact op de vergoedingen vanwege de gebruikers (-164.000 euro), maar ook op de hieraan gekoppelde prijssubsidies vanwege de gemeente (geraamd -368.000 euro). Het AGB kon deze zware terugval in inkomsten deels opvangen met eigen reserves uit het verleden (o.a. het positieve resultaat van de rekening 2019), maar heeft daarnaast ook nood aan verdere ondersteuning door de gemeente, onder de vorm van een éénmalige werkingssubsidie (+250.000 euro).

 

In de loop van 2020 werd de rechtspositieregeling (RPR) voor het AGB-personeel gelijkgetrokken met de RPR voor het gemeente- en OCMW-personeel. Dit was een eerste stap om de overdracht van het contractuele AGB-personeel naar de gemeente mogelijk te maken. In de herziening van het Meerjarenplan is er van uit gegaan dat deze overdracht volledig kan afgerond zijn tegen eind 2021 en dat de personeelskosten bij het AGB zelf vanaf 2022 aanzienlijk dalen (nvdr: de meerkosten bij de gemeente worden, vanaf de overname, meer dan gecompenseerd door een daling van de prijssubsidies aan het AGB).

 

Verder zijn de wijzigingen aan het Meerjarenplan beperkt. Het Directiecomité stelt geen wijzigingen voor aan de initieel geformuleerde actieplannen en acties. De coronacrisis heeft wel degelijk impact, maar het AGB is financieel voldoende gezond om de geplande investeringen verder uit te voeren.

 

Samengevat hebben de voorgestelde aanpassingen het volgende effect:

 

 

 

 

De autofinancieringsmarge in 2025 blijft nagenoeg ongewijzigd na deze aanpassingen (-192 euro). Het budgettair resultaat 2025 daalt wel met -65.919 euro tot 165.290 euro. Dit is één van de naweeën van de coronacrisis die zich in 2020 voordeed. Dat is ook duidelijk te merken aan de resultaten van 2020 zelf: budgettair resultaat 672 euro (-97.988 euro) en een negatieve autofinancieringsmarge van -110.345 euro (-115.620 euro). Dit geraamde negatieve resultaat 2020 is louter te wijten aan deze crisis en indien de situatie zich normaliseert in 2021 hoeft dit geen blijvende gevolgen te hebben.

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad keurt de herziening van het Meerjarenplan 2020-2025 goed en neemt kennis van de vaststelling van de kredieten 2021 van AGB Herselt.

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Milo Anthonis, Peter Keymeulen, Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden, Geert Sterckx, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Kristof Van Dingenen en Stefan Korthout

Onthouden zich:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Maria Leirs, Wies Ooms en Karen Broes

Motivatie onthouding Luc Peetermans: De CD&V+2230-fractie onthoudt zich, ze zijn akkoord met de financiële kant van het verhaal en de technische kant van het Meerjarenplan en de actualisatie ervan, maar de CD&V+2230-fractie wil benadrukken dat het verhaal van de tennishal en het jeugdhuis enorm lang heeft aangesleept en merkt op dat het jeugdhuis nu waarschijnlijk toch aan de Mixx zal komen maar een pak duurder zal zijn voor de belastingsbetaler.

 

BESLUIT

Artikel 1:

De herziening van het Meerjarenplan 2020-2025 en de vaststelling van de kredieten 2021 van AGB Herselt worden goedgekeurd.

 

Artikel 2:

De herziening van het Meerjarenplan AGB 2020-2025 voor te leggen aan administratief toezicht conform de geldende regelgeving.

 

 

De Voorzitter wnd. schorst de Gemeenteraad om 20.36u teneinde het openbare gedeelte van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn aan te vatten.

 

De Voorzitter wnd. hervat de Gemeenteraad om 21.01u.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Herziening 2 Meerjarenplan 2020-2025: gemeente en OCMW

 

Situering

Er dient zich een herziening aan van het Meerjarenplan 2020-2025.

 

De voorliggende herziening van het Meerjarenplan heeft vooral betrekking op de jaren 2021-2025 en in beperkte mate ook nog op 2020. Waarom dient het Meerjarenplan 2020-2025 herzien te worden? Enerzijds dient er, binnen het kader van het Meerjarenplan, jaarlijks een formele vaststelling te gebeuren van de kredieten van het komende jaar (i.c. 2021) en anderzijds dienen er acties en kredieten bijgestuurd te worden op basis van nieuwe evoluties, nieuwe inzichten of nieuwe opportuniteiten.

 

Wat het doelstellingenplan op zich betreft, handhaaft het bestuur de doelstellingen en actieplannen die initieel, bij opmaak van het Meerjarenplan, geformuleerd werden. De coronacrisis heeft uiteraard een grote impact op het dagelijkse leven, maar de impact op de gemeentelijke financiën blijft beperkt en dankzij de financiële buffer die de gemeente eind 2019 had, dient er ook niet bespaard te worden of dienen er geen investeringen teruggeschroefd te worden.

 

Wettelijke gronden

Decreet Lokaal Bestuur 22 december 2017.

Besluit Vlaamse Regering 30 maart 2018 m.b.t. de BBC (Beleids- en beheerscyclus).

Ministerieel Besluit 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen.

Omzendbrief KB/ABB 2019/4 m.b.t. de strategische Meerjarenplannen.

Omzendbrief KBBJ/ABB 2020/3 m.b.t. de aanpassing van de Meerjarenplannen.

 

Toelichting en advies

Het Meerjarenplan is initieel opgesteld voor een periode van 6 jaar (2020-2025). Dit is echter geen statisch document, maar een beleidsnota die ten gepaste tijd moet bijgestuurd worden. Dit kan een gevolg zijn van externe factoren (bijv. coronacrisis) die een impact hebben op de actieplannen, maar kan ook het gevolg zijn van interne factoren.

 

In de voorliggende herziening van het Meerjarenplan zijn er als gevolg van beide factoren aanpassingen nodig aan het initiële Meerjarenplan. De belangrijkste wijzigingen worden meer in detail toegelicht in de motiveringsnota (p. 3-6) van het bundel in bijlage.

 

Dankzij de financiële buffer die de gemeente had, zijn er, ondanks de impact van de coronacrisis, momenteel geen besparingen nodig. Ook alle voorziene investeringsprojecten kunnen verder uitgevoerd worden. Het bestuur voorziet zelfs een aantal extra investeringen (o.a. behoud pastorij Herselt, aankoop doorgangswoning, extra middelen voor speelterreinen...).

 

De voorgestelde wijzigingen hebben een positief effect op de financiële evenwichten. Het budgettair resultaat (2025) wijzigt nauwelijks t.o.v. het initiële Meerjarenplan en de autofinancieringsmarge verbetert aanzienlijk. Dit laatste is in hoofdzaak te danken aan de positieve rekeninguitslag 2019 die minder externe financiering nodig maakt gedurende het resterende Meerjarenplan.

 

Samengevat hebben de voorgestelde aanpassingen het volgende effect:

 

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad stelt de herziening van het Meerjarenplan 2020-2025 en de kredieten voor 2021 vast (gedeelte gemeente Herselt) en keurt de herziening van het Meerjarenplan 2020-2025 goed (gedeelte OCMW Herselt).

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Milo Anthonis, Peter Keymeulen, Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden, Geert Sterckx, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Kristof Van Dingenen en Stefan Korthout

Stemmen tegen:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Maria Leirs en Wies Ooms

Onthoudt zich:

Karen Broes

 

BESLUIT

Artikel 1:

De Gemeenteraad stelt de herziening van het Meerjarenplan 2020-2025 en de kredieten voor 2021 (gedeelte gemeente Herselt) vast.

 

Artikel 2:

De Gemeenteraad keurt de herziening van het Meerjarenplan 2020-2025 (gedeelte OCMW Herselt) goed.

 

Artikel 3:

Het aangepaste Meerjarenplan 2020-2025 voor te leggen aan administratief toezicht conform de geldende regelgeving.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting - aanslagjaar 2021

 

Gelet op het feit dat de gemeente financiële middelen nodig heeft voor zijn werking en investeringen;

 

Gelet op de artikelen 464 tot en met 470/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;

 

Gelet op de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur;

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Milo Anthonis, Peter Keymeulen, Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden, Geert Sterckx, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Kristof Van Dingenen, Karen Broes en Stefan Korthout

Stemmen tegen:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Maria Leirs en Wies Ooms

Motivatie stem tegen Luc Peetermans: De CD&V+2230-fractie stemt tegen omdat ze zelf een toegevoegd agendapunt hebben ingediend voor verlaging van de aanslagvoet naar 7,4%.

 

BESLUIT

Artikel 1: 

Voor het aanslagjaar 2021 wordt een aanvullende belasting gevestigd ten laste van de rijksinwoners die belastbaar zijn in de gemeente op 1 januari van het aanslagjaar.

 

Artikel 2: 

De belasting wordt vastgesteld op 7,6 % van de overeenkomstig artikel 466 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 berekende grondslag voor hetzelfde aanslagjaar. Deze belasting wordt gevestigd op basis van het inkomen dat de belastingplichtige heeft verworven in het aan het aanslagjaar voorafgaande jaar.

 

Artikel 3: 

De vestiging en de inning van de gemeentelijke belasting zullen door het toedoen van het bestuur der directe belastingen geschieden, zoals bepaald in artikel 469 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen.

 

Artikel 4: 

Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Toegevoegd agendapunt - Voorstel tot verlaging van de aanslagvoet APB (aanvullende personenbelasting) met ingang van 1 januari 2021 - Toegevoegd punt ingediend door Ronan Korthout

 

Situering

 

Vorige bestuursperiode

De invoering van de Tax Shift zou er volgens de FOD Financiën destijds voor gezorgd hebben dat  Herselt tussen 2015 en 2021 ca 1.600.000 euro minder inkomsten zou hebben bij behoud van gelijke aanslagvoet APB (7,50 %)

Logisch, want een behoud van een zelfde percentage aanvullende heffing op een basisbedrag dat verminderd wordt, levert uiteraard ook minder op.

 

Om toch enigszins dezelfde inkomstenstroom te garanderen, besliste het bestuur daarom om de aanslagvoet van 7,5 % naar 7,7 % te brengen, en zelfs met die aanpassing (berekeningen financieel directeur) kwam er nog minder binnen uit die heffing dan voorheen.

 

Bij de toelichting van de budgetten 2018 en 2019 werd door de toenmalige schepen van financiën wel gesteld (letterlijk citaat uit de toelichting op de Gemeenteraad bij de behandeling van dit punt) :

“indien onze inkomsten uit de APB anders zouden uitvallen m.b.t. de Tax Shift, hebben wij altijd gezegd hierop aanpassingen te zullen doen, ook wanneer dat een neerwaartse aanpassing van de percentages zou zijn”

 

Toenmalige oppositiepartij N-VA geloofde niet dat 7,7 % op een kleiner basisbedrag minder opleverde dan 7,5 % op een hoger bedrag.

Zij stelden daarom voor om de belastingen opnieuw naar 7,5 % te brengen en de gemeente op te zadelen met de door de FOD financiën geprognotiseerde minder-inkomsten. (zie onderstaand artikel in hun publicatie/partijtijdschrift)

 

 


 

2019

In 2019 stelde de CD&V+2230-fractie voor om deze verlaging wél in te voeren omdat de tijd daar toen wél rijp voor was: extra subsidies voor de gemeente m.b.t. de responsabiliseringsbijdrage (nieuw),  een (ook al nieuwe) toelage voor het behoud van de open ruimte + de uitstekende cijfers op het vlak van het financieel evenwicht voor de rest van het lopende meerjarenplan.

De nieuwe bestuurscoalitie, waaronder N-VA die eerder voorstander waren van een verlaging (toen zoiets jammer genoeg financieel nog niet verantwoord was) stemde in 2019 onbegrijpelijk genoeg tegen deze belastingverlaging.

 

 

2020 - Overwegingen

 

CD&V +2230 stelt opnieuw voor om de APB (aanvullende personenbelasting) te verlagen.

 

Deze verlaging wordt gerechtvaardigd door een aantal factoren :

 

  1. De gunstige uitgangspositie, af te lezen uit het meerjarenplan

 

AFM

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Initieel

1.040.071

1.104.159

1.141.136

1.015.642

780.603

604.655

Na herziening

1.528.076

418.607

1.223.441

1.220.244

1.056.040

955.289

verschil

488.005

-685.552

82.305

204.602

275.437

350.634

 

Gecorri-geerde AFM

 

1.689.272

 

618.791

 

1.280.180

 

1.118.586

 

736.157

 

1.035.844

 

Quote financieel directeur bij toelichting herziening MJP :

“Dankzij de financiële buffer die de gemeente had, zijn er, ondanks de impact van de coronacrisis, momenteel geen besparingen nodig.  Ook alle voorziene investeringsprojecten kunnen verder uitgevoerd worden.  Het bestuur voorziet zelfs een aantal extra investeringen (oa behoud pastorij Herselt, aankoop doorgangswoning, extra middelen voor speelterreinen…)”

Quote financieel directeur :

“Een autofinancieringsmarge van 955.289 euro (2025) biedt een stevige buffer voor de uitdagingen die de komende jaren ongetwijfeld nog op het bestuur zullen afkomen.”

 

  1. De gunstige evolutie van de inkomsten uit een tweede, belangrijke bron van inkomsten voor  Herselt : de onroerende voorheffing.

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

3.728.859

3.715.633

3.936.766

4.045.027

4.156.266

4.270.563

Stijging inkomsten met 14,50 %

 

  1. De extra bijdragen vanuit Vlaanderen die gedurende de periode 2020-2025 een surplus geven van een slordige 3,9 mio EUR

 

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Responsabili-

Seringsbijdrage

137.828

154.716

201.213

297.391

337.536

379.146

Behoud van de

Open ruimte

136.352

282.711

438.908

498.247

515.685

533.734

Totaal cumulatief

274.180

711.604

1.351.728

2.147.366

3.000.587

3.913.467

 

  1. Diftar

Mede door de invoering van DIFTAR wordt haast heel onze bevolking getroffen door een verhoging van de tarieven (bij gelijke afval fracties en zelfs bij verminderde afval fracties).  Bovendien worden alleenstaanden zelfs meer dan dubbel getaxeerd (verhoging van 25 EUR naar 54 EUR)

 

  1. Investeringen

Uit het meerjarenplan blijkt dat alle investeringen perfect kunnen doorgaan.

Er is zelfs nog ruimte voor extra zaken.

En voor sommige projecten, zoals Kapel Varenwinkel kunnen we nu beroep doen op VIPA-subsidies in het kader van de uitbouw van een lokaal dienstencentrum. Deze subsidies (369.000 euro) waren initieel niet voorzien.

 

Voorstel tot Besluit

-          Gezien de gunstige financiële toestand van de gemeente (zie cijfers herziening meerjarenplan en voorgaande samenvatting in dit document)

-          Gelet op de extra toelagen vanuit de hogere overheid

-          Rekening houdend met de vaststelling dat alle voorziene projecten doorgang kunnen vinden

-          Gelet op het feit dat er nog buffer is voor eventueel onvoorziene zaken

-          Rekening houdend met eerdere belastingverhogingen, zoals tarifiëring Diftar en bepaalde tarieven recyclagepark en de nadelige fincanciële gevolgen daarvan voor onze burgers

 

 stelt CD&V+2230 voor om met ingang van 1 januari 2021 de aanslagvoet van de APB te verlagen van 7,7 % naar 7,4 %

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Maria Leirs en Wies Ooms

Stemmen tegen:

Milo Anthonis, Peter Keymeulen, Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden, Geert Sterckx, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Kristof Van Dingenen, Karen Broes en Stefan Korthout

 

BESLUIT

Het voorstel tot verlaging van de aanslagvoet APB wordt verworpen.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing - aanslagjaar 2021

 

Gelet op de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur;

 

Gelet op artikel 170 §4 van de Grondwet;

 

Gelet op artikel 464/1 1° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;

 

Gelet op artikel 2.1.4.0.2 en artikel 3.1.0.0.4 van het decreet houdende de Vlaamse Codex Fiscaliteit;

 

Gelet op het feit dat de gemeente financiële middelen nodig heeft voor zijn werking en investeringen;

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1: 

Voor het aanslagjaar 2021 worden de gemeenteopcentiemen op de onroerende voorheffing vastgesteld op 850 opcentiemen.

 

Artikel 2: 

Deze gemeenteopcentiemen worden ingevorderd door het Vlaams gewest, overeenkomstig de regels bepaald voor de heffing van de gewestbelasting waar zij bijkomen.

 

Artikel 3: 

Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Belasting op de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen via het Diftar-systeem (Diftar)

 

Noot: Dit reglement werd reeds gestemd op de Gemeenteraad van 25 mei 2020.  In dat reglement werd nog gesteld dat de ophalingen van steenpuin (in bigbag) en snoeihout zouden aangerekend worden per gewicht en met een aanrijkost (uitgevoerd door IOK).  Er wordt voorgesteld dat de gemeente ook nog in de toekomst steenpuin en snoeihout zal ophalen. 

Bijgevolg werden alle verwijzingen naar ophaling van steenpuin en snoeihout geschrapt en blijft het retributiereglement voor het ophalen van steenpuin en snoeihout nog van toepassing.

 

Situering

  • De beslissing van de Gemeenteraad van 24 november 2003 houdende beheersoverdracht aan de intergemeentelijke vereniging IOK Afvalbeheer voor de activiteiten inzake afvalbeheer, zoals verwoord in artikel 4 van de statuten van IOK Afvalbeheer.
  • De beslissing van de Gemeenteraad van 25 mei 2020 houdende participatie in het DIFTAR-project van de opdrachthoudende vereniging IOK Afvalbeheer.
  • De financiële toestand van de gemeente Herselt.

 

Wettelijke gronden

  • Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur, en latere wijzigingen.
  • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
  • Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, en latere wijzigingen (Materialendecreet), in het bijzonder artikel 26.
  • Het Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen, en latere wijzigingen (VLAREMA), in het bijzonder art. 5.1.1 e.v.
  • Het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval, goedgekeurd op 16 september 2016 door de Vlaamse regering, en latere wijzigingen.

 

Toelichting en advies

Het DIFTAR-systeem impliceert dat huisvuil aangeboden moet worden in daartoe voorziene grijze container met elektronische gegevensdrager, waarbij het aangeboden afval wordt gewogen en geregistreerd. Bij grote(re) appartementsgebouwen en gebouwencomplexen geniet echter de collectieve inzameling aan de hand van ondergrondse huisvuilcontainer(s) de voorkeur. Zo kan er vermeden worden dat grote aantallen containers op één plaats langs de openbare weg worden aangeboden. In dat geval zal er geen individuele grijze huisvuilcontainer maar een toegangspas uitgereikt worden waarmee er toegang verleend wordt tot de ondergrondse container. Het aangeboden huisvuil wordt niet gewogen maar geregistreerd per volume aan de hand van de toegangspas voor 30 of 60 liter. Dit volume refereert naar de schuifgroottes die in de ondergrondse huisvuilcontainer is voorzien. Op basis van de programmatie van de toegangspas gaat de bijhorende schuif open.

 

Het thuiscomposteren van het gft heeft de voorkeur op de selectieve inzameling. Bijgevolg heeft elke inwoner van de gemeente Herselt de keuze tussen gratis thuiscomposteren en betalende huis-aan-huisinzameling van gft. In dit laatste geval dient het gft, analoog als bij huisvuil, aangeboden te worden in daartoe voorziene groene container met elektronische gegevensdrager, waarbij het aangeboden afval wordt gewogen en geregistreerd.

 

Daarnaast wordt grof vuil tevens huis-aan-huis ingezameld, gewogen en geregistreerd binnen het DIFTAR-systeem.

 

Tot slot worden verschillende afvalstoffen huis-aan-huis, via wijkinzameling of selectief via het recyclagepark ingezameld.

 

De kosten van inzameling, hergebruik, recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen worden verhaald op de aanbieders. Dit gebeurt aan de hand van een vaste en een variabele contantbelasting. De variabele contantbelasting wordt gedifferentieerd in functie van de afvalstof en in functie van het aangeboden gewicht of volume (bij de ondergrondse containers). Hierdoor kan de gemeente Herselt deels het principe “de vervuiler betaalt” toepassen, waarbij prioriteit verleend wordt aan afvalvoorkoming, in tweede instantie hergebruik en tenslotte recyclage van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

 

Een vaste contantbelasting is verschuldigd voor:

  • de gescheiden huis-aan-huisinzameling van afvalstoffen en de verwerking daarvan;
  • de wijkinzameling van afvalstoffen en de verwerking daarvan;
  • de toegang tot het recyclagepark en de verwerking van niet-betalende afvalstoffen op het recyclagepark;
  • de algemene reinheid van de gemeente Herselt.

 

Voor de ophaling en verwerking van het aangeboden huisvuil, gft en grof vuil is een contantbelasting voor de ingezamelde hoeveelheden afval verschuldigd. De verrekening gebeurt per kilogram of per volume (bij de ondergrondse containers), met de mogelijkheid voor de aanrekening van een bijkomende aanrijkost. Bij de vaststelling van de kilogramtarieven wordt er rekening gehouden met de minimum- en maximumtarieven die vastgelegd zijn in het VLAREMA. Deze kunnen jaarlijks geïndexeerd worden. Aangezien wegen niet mogelijk is bij de ondergrondse huisvuilcontainer, is het kilogramtarief niet van toepassing maar wel een volumetarief op basis van een 30- of 60-liter zak. Deze volumetarieven zijn gebaseerd op het kilogramtarief en worden omgerekend volgens de tabel in bijlage 5.1.4. van het VLAREMA. Deze manier van kostenaanrekening wordt gelijk geacht aan het weegsysteem. De omrekeningtabel stelt dat een huisvuilzak van 60 liter gelijk aan 7,5 kilogram huisvuil. Een huisvuilzak van 30 liter wordt bijgevolg gelijkgesteld aan 3,75 kilogram huisvuil.

 

Tot slot zijn er specifieke contantbelastingen voorzien voor :

  • de terbeschikkingstelling van gft-containers, grote rolcontainers van 1100 liter, ondergrondse containers, evenementencontainers;
  • het gebruik van een slot;
  • de vervanging of herstelling van de (onderdelen van een) container of de vervanging van de toegangspas;
  • de omruiling van een container.

 

Bij de vaststelling van de contantbelastingen in dit reglement is de financiële toestand van de gemeente Herselt in acht genomen. De kosten van inzameling, hergebruik, recyclage, nuttige toepassing en verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen wegen zwaar door op de gemeentelijke financiën. De gemeentelijke inkomsten en uitgaven dienen in evenwicht te zijn.

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad sluit zich aan bij het voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen en de administratie.

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Milo Anthonis, Peter Keymeulen, Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden, Geert Sterckx, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Kristof Van Dingenen, Karen Broes en Stefan Korthout

Stemmen tegen:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Maria Leirs en Wies Ooms

 

BESLUIT

 

Artikel 1: Belastbaar voorwerp en definities

Met ingang van 1 januari 2021 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een belasting gevestigd op de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen via het DIFTAR-systeem.

 

Op de afvalstoffen vermeld in dit reglement zijn de definities van het Materialendecreet, het VLAREMA en het Uitvoeringsplan Huishoudelijk Afval en Gelijkaardig Bedrijfsafval van toepassing.

 

Daarnaast wordt in dit reglement verstaan onder:

  • aansluitpunt: een adres dat geregistreerd staat in het DIFTAR-systeem
  • container: een mobiel inzamelrecipiënt dat gebruikt wordt voor de inzameling van afvalstoffen vermeld in dit reglement
  • ondergrondse container: een inzamelrecipiënt dat vast onder de grond is geplaatst en dat gebruikt wordt voor de inzameling van afvalstoffen vermeld in dit reglement
  • toegangspas: een digitale kaart waarmee toegang wordt verleend tot een ondergrondse container

 

Artikel 2: Belastingplichtigen

De contantbelastingen in artikelen 4 t.e.m. 9 zijn per aansluitpunt hoofdelijk verschuldigddoor:

  • de referentiepersoon of andere leden van een (één- of meerhoofdig) gezin, die op het aansluitpunt ingeschreven is/zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister, verder omschreven als “gezin”;
  • iedere natuurlijke persoon die ingestapt is in het DIFTAR-systeem, zonder op het aansluitpunt ingeschreven te zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister, verder omschreven als “2de verblijf”;
  • ieder natuurlijke of rechtspersoon die een commerciële, industriële, landbouw- of dienstverlenende activiteit uitoefent, en die ingestapt is in het DIFTAR-systeem, verder omschreven als “bedrijf”;
  • iedere natuurlijke of rechtspersoon die een gebouw beheert (eigenaar, vereniging van mede-eigenaars, syndicus …), en die ingestapt is in het DIFTAR-systeem;
  • verenigingen, scholen, gemeenschapshuizen, rusthuizen, openbare en semi-openbare instellingen … die ingestapt zijn in het DIFTAR-systeem.

 

De contantbelastingen in artikel 10 zijn per evenement hoofdelijk verschuldigd door:

  • ieder natuurlijke of rechtspersoon die een evenement organiseert, waarvoor op diens vraag tijdelijk een container ter beschikking wordt gesteld, verder omschreven als “evenementenorganisator”. 

 

Artikel 3: Toekenningsregels

Het huisvuil wordt aangeboden in een grijze container, tenzij de belastingplichtige door middel van een toegangspas toegang heeft tot een ondergrondse huisvuilcontainer. In dit laatste geval wordt er per aansluitpunt één toegangspas voor 30 of 60 liter ter beschikking gesteld.

 

Het GFT wordt aangeboden in een groene container.

 

Grof vuil  worden los aangeboden.

 

De containers en/of toegangspassen worden in opdracht van de gemeente Herselt via IOK Afvalbeheer ter beschikking gesteld en blijven eigendom van IOK Afvalbeheer. Ze bevatten een ingebouwde elektronische gegevensdrager waardoor de identiteit van de normale gebruiker is gekend. Ze behoren toe aan de fysieke locatie (gebouw, infrastructuur of domein) van het aansluitpunt.

 

Per aansluitpunt zijn de volgende toekenningsregels voor de containers van toepassing:

  • standaardvolume:
    Voor huisvuil is het standaardvolume een container van 120 of 240 liter.
    Voor GFT is het standaardvolume een container van 120 liter. Er is voor GFT geen container van 240 liter beschikbaar.
  • maximaal toekenbaar volume:

Voor huisvuil en GFT is het maximaal toekenbare volume voor een gezin, 2de verblijf en een bedrijf 240 liter.

  • container van 40 liter:
    Voor de volgende aansluitpunten kan er afgeweken worden van het standaardvolume met de nodige containers van 40 liter:

-          appartement, studentenkamer of studio

-          aanéénsluitende bebouwing

-          assistentie- of bejaardenwoning

-          verder dan 150 meter afgelegen van de reguliere ophaalronde

  • container van 1100 liter:

Voor de volgende aansluitpunten kan er afgeweken worden van het standaardvolume van het standaardvolume met een container van 1100 liter:

-          jeugd-, cultuur-, sport- en andere verenigingen

-          gemeenschapshuizen en rusthuizen

-          scholen

-          openbare en semi-openbare instellingen

-          verhuring voor evenementen

 

Gemotiveerde afwijkingen op deze toekenningsregels worden beoordeeld door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 4: Vaste kost

Per aansluitpunt is een vaste contantbelasting van 4,50 euro per maand verschuldigd voor:

  • de gescheiden huis-aan-huisinzameling van afvalstoffen en de verwerking daarvan;
  • de wijkinzameling van afvalstoffen en de verwerking daarvan;
  • de toegang tot het recyclagepark en de verwerking van niet-betalende afvalstoffen op het recyclagepark;
  • de algemene reinheid van de gemeente Herselt.

 

Artikel 5: Containerkosten

Voor onderstaande containers is een contantbelasting verschuldigd, die per maand wordt verrekend:

 

 

Type container

Tarief per maand

40 liter container: GFT

0,50 euro voor de eerste container en

0,00 euro per bijkomende container

120 liter container: GFT

0,50 euro voor de eerste container en

0,50 euro per bijkomende container

1100 liter container: GFT

7,50 euro voor de eerste container en

7,50 euro per bijkomende container

1100 liter container: huisvuil

7,50 euro voor de eerste container en

7,50 euro per bijkomende container

ondergrondse container: huisvuil

35,00 euro per container

ondergrondse container: papier

35,00 euro per container

ondergrondse container: glas

35,00 euro per container

ondergrondse container: PMD

35,00 euro per container

 

Artikel 6: Slotkosten

Voor het gebruik van een slot is een eenmalige contantbelasting van 35,00 euro per container verschuldigd.

 

Artikel 7:  Variabele kosten

Voor de ingezamelde hoeveelheden afval is een contantbelasting verschuldigd, die na elke aanbieding wordt verrekend. Deze verrekening gebeurt per kilogram of per volume, met de mogelijkheid voor de aanrekening van een bijkomende aanrijkost

 

Type

Tarief

container: huisvuil

0,24 euro per kilogram

container: GFT

0,10 euro per kilogram

ophaling (op afroep): grof vuil

0,24 euro per kilogram en

15,00 euro aanrijkost per ophaalbeurt

ondergronse container: huisvuil

0,90 euro per aanbieding van de toegangspas van 30 liter

1,80 euro per aanbieding van de toegangspas van 60 liter

 

Alle bedragen worden na elke aanbieding afgerond op 2 cijfers na de komma.

 

De kilogram- en volumetarieven worden jaarlijks geïndexeerd zoals bepaald in artikel 11.

 

Artikel 8: Vervangings- of herstellingskosten

Voor de vervanging of herstelling van de (onderdelen van een) container of de vervanging van de toegangspas is een contantbelasting verschuldigd:

 

TARIEVEN

40 liter

Container

120 liter

container

240 liter

Container

1.100 liter

Container

ondergrondse

container

wiel met wielas

-

4,39 euro

4,44 euro

-

-

deksel met dekselas

6,93 euro

3,38 euro

4,69 euro

-

-

beugel

4,09 euro

-

-

-

-

romp

22,31 euro

20,91 euro

26,16 euro

-

-

slot

35,00 euro

35,00 euro

35,00 euro

35,00 euro

-

elektronische

gegevensdrager

7,34 euro

7,34 euro

7,34 euro

7,34 euro

-

container

33,34 euro

28,68 euro

35,30 euro

242,99 euro

-

toegangspas

-

-

-

-

5,00 euro

 

De vervangings- of herstellingskosten zijn niet verschuldigd wanneer de containergebruiker of de houder van een toegangspas het bewijs levert dat het verlies of de beschadiging niet werd veroorzaakt door zijn nalatigheid.

 

Artikel 9: Omruilingskosten

De omruiling naar een ander containerformaat is éénmalig gratis bij wijziging van de gezinssituatie of bij aanmelding van nieuwe containergebruikers.

 

Voor een omruiling om andere redenen is een contantbelasting van 10,00 euro per container verschuldigd.

 

Artikel 10: Kosten bij evenementen

 

Containers voor huisvuil en GFT kunnen aan evenementenorganisators ter beschikking worden gesteld voor het afval dat op het evenement ontstaat. De containers worden ter beschikking gesteld voor een vastgelegde periode.

 

Voor de terbeschikkingstelling van containers op een evenement is een contantbelasting verschuldigd:

 

Type container

Tarief

120 liter container : huisvuil

10,00 euro per container

120 liter container : GFT

10,00 euro per container

240 liter container : huisvuil

10,00 euro per container

1100 liter container : huisvuil

25,00 euro per container

1100 liter container : GFT

25,00 euro per container

 

Bijkomend is voor de ingezamelde hoeveelheden afval een variabele kost verschuldigd volgens de tarieven vastgelegd in artikel 7.

 

Indien er vervangings- of herstellingskosten van toepassing zijn worden deze aangerekend volgens de tarieven vastgelegd in artikel 8.

 

Artikel 11: Indexering

De kilogramtarieven, vermeld in artikel 7, worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd op basis van de evolutie van de consumptieprijsindex.

 

De tarieven worden vermenigvuldigd met een factor met:

  • in de teller de consumptieprijsindex die van toepassing was in september van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarin het tarief wordt gewijzigd, en
  • in de noemer de consumptieprijsindex die van toepassing was in september 2020.

Het zo verkregen getal wordt naar beneden afgerond op 2 cijfers na de komma.

 

De kilogramtarieven worden enkel geïndexeerd indien een even tarief na afronding op 2 cijfers na de komma bereikt wordt.

 

De volumetarieven, vermeld in artikel 7, worden niet zelfstandig geïndexeerd maar worden, in geval van tariefwijziging van de kilogramtarieven, eveneens aangepast volgens de omrekensleutel in VLAREMA bijlage 5.1.4.

 

De aanrijkost voor een ophaling op afroep, vermeld in artikel 7, wordt niet geïndexeerd.

 

Artikel 12: Wijze van inning

De contantbelastingen in artikelen 4 t.e.m. 9 worden geïnd via een provisie die vooraf te betalen is.

De betalingsuitnodigingen voor de provisie worden door IOK Afvalbeheer verzonden, in opdracht van de Financieel Directeur van de gemeente Herselt.

 

Het bedrag van de eerste betalingsuitnodiging is afhankelijk van de toegekende containers en/of toegangspassen per aansluitpunt:

 

 

 

 

bedrag van de eerste betalingsuitnodiging

 

aansluitpunt met één of meerdere containers van 40, 120 en/of 240 liter en/of een toegangspas voor de ondergrondse container

75,00 euro

aansluitpunt met één of meerdere containers van 1100 liter

250,00 euro

aansluitpunt met één of meerdere ondergrondse containers

750,00 euro

 

Zodra de provisie lager is dan een bepaald bedrag, het drempelbedrag, wordt een nieuwe betalingsuitnodiging verzonden. Het drempelbedrag is afhankelijk van de toegekende containers en/of toegangspassen per aansluitpunt:

 

 

drempelbedrag

 

aansluitpunt met één of meerdere containers van 40, 120 en/of 240 liter en/of een toegangspas voor de ondergrondse container

10,00 euro

aansluitpunt met één of meerdere containers van 1100 liter

50,00 euro

aansluitpunt met één of meerdere ondergrondse containers

250,00 euro

 

Het bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging is afhankelijk van de afvalhistoriek van de belastingplichtige:

 

 

bedrag van de nieuwe betalingsuitnodiging

 

afvalhistoriek < 3 maanden

bedrag van de eerste betalingsuitnodiging

 + negatieve saldo van de provisie

afvalhistoriek > 3 maanden

bedrag is gebaseerd op het geraamde gebruik van het DIFTAR-systeem voor 1 jaar
+ negatieve saldo van de provisie

 

 

In geval van afmelding naar aanleiding van een verhuis, overlijden, stopzetting,… wordt het resterende bedrag van de provisie teruggestort op het rekeningnummer van de belastingplichtige.

De afmelding moet uitdrukkelijk door de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger gebeuren.

Na afmelding worden de containers en/of de toegangspas voor verder gebruik geblokkeerd.

 

Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd op de provisie, wordt de openstaande schuld ingekohierd.

 

De contantbelastingen voor een evenement, vermeld in artikel 10, worden geïnd via een aparte betalingsuitnodiging en worden aldus niet verrekend via een provisie. Deze betalingsuitnodiging wordt verzonden door IOK Afvalbeheer, in opdracht van de financieel directeur. Als de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de openstaande schuld ingekohierd.

 

Artikel 13: Bezwaren

De vestiging en invordering van de belastingen en ook de behandeling van geschillen gebeuren volgens de modaliteiten vervat in het Decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.

 

Artikel 14: Openbaar onderzoek

Indien geen bezwaren worden ingediend gedurende het openbaar onderzoek, wordt dit reglement als definitief aanzien en overgemaakt aan de hogere overheid.

 

Artikel 15: Kennisgeving

Een afschrift van dit reglement wordt ter kennisgeving overgemaakt aan IOK Afvalbeheer en OVAM.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Opheffing retributiereglement groene zakken plastiekafval, blauwe zakken PMD-afval, biobags en geventileerde keukenemmers.

 

Situering

Op de Gemeenteraad van 16 december 2019 werd het retributiereglement groene zakken plastiekafval, blauwe zakken PMD-afval, biobags en geventileerde keukenemmers goedgekeurd.

 

Wettelijke gronden

Decreet Lokaal Bestuur

Raadsbesluit van 16 december 2019 Retributiereglement groene zakken plastiekafval, blauwe zakken PMD-afval, biobags en geventileerde keukenemmers

 

Toelichting en advies

De retributie voor bovenstaande producten werd opgenomen in het nieuwe retributiereglement op de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen op het recyclagepark en verkoop van producten, goedgekeurd door de Gemeenteraad op 23 november 2020.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Het retributiereglement groene zakken plastiekafval, blauwe zakken PMD-afval, biobags en geventileerde keukenemmers van 16 december 2019 op te heffen met ingang van 1 januari 2021.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Opheffing Retributiereglement verkoop compost.

 

Situering

Op de Gemeenteraad van 25 mei 2020 werd het retributiereglement op de verkoop van compost, potgrond, strooizout, compostvaten en compostbakken goedgekeurd.

 

Wettelijke gronden

Decreet Lokaal Bestuur

Raadsbesluit van 25 mei 2020 Retributiereglement op de verkoop van compost, potgrond, strooizout, compostvaten en compostbakken.

 

Toelichting en advies

De retributie voor de verkoop van deze producten werd opgenomen in het nieuwe retributiereglement op de inzameling en verwerking van huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen op het recyclagepark en verkoop van producten, goedgekeurd door de Gemeenteraad van 23 november 2020.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Het retributiereglement op de verkoop van compost, potgrond, strooizout, compostvaten en compostbakken van 25 mei 2020 op te heffen met ingang van 1 januari 2021.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Opcentiemen op de door OVAM geheven milieuheffing - aanslagjaar 2021

 

Noot: Dit reglement wordt jaarlijks gestemd voor de duur van 1 jaar.

 

Gelet op het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen;

 

Gelet op het besluit van 16 oktober 1991 van de Vlaamse Regering betreffende de medewerking van de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse gewest aan de inning van gemeentelijke opcentiemen op sommige milieuheffingen, en latere wijzigingen;

 

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

 

Gelet op het feit dat de gemeente financiële middelen nodig heeft voor zijn werking en investeringen;

 

Op voordracht van het College van Burgemeester en Schepenen;

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1: 

Voor het aanslagjaar 2021 worden er 20 opcentiemen geheven op de milieuheffingen ingesteld door artikel 65 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen.

 

Artikel 2: 

De gemeente doet een beroep op de medewerking van de Openbare Afvalstoffen-maatschappij voor het Vlaamse gewest met het oog op de invordering van deze opcentiemen.

 

Artikel 3: 

Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen

 

Noot: Dit reglement wordt opnieuw gestemd aangezien de Vlaamse woonregelgeving vanaf 2021 wordt gecoördineerd in een 'Vlaamse Codex Wonen', het gaat enkel om een tekstuele coördinatie, geen inhoudelijke wijziging.

 

De Gemeenteraad,

 

Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd;

 

 Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018 over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14;

 

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Overwegende dat de relevante Vlaamse woonregelgeving vanaf 1 januari 2021 wordt gecoördineerd in een ‘Vlaamse Codex Wonen’ en een globaal ‘besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen’;

Dat het voor de regelgeving inzake leegstand enkel om een tekstuele coördinatie gaat en niet op een  inhoudelijke wijziging;

Dat het bestaande reglement van 16 december 2019 inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen wordt aangepast aan de gecoördineerde tekst;

 

Overwegende dat de gemeente een register van leegstaande gebouwen en woningen kan bijhouden op grond van artikel 2.9 Vlaamse Codex Wonen;

 

Overwegende dat de gemeente op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen ook de verplichting heeft om een leegstandsregister bij te houden, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (Kempens Woonplatform);

 

Overwegende dat het leegstandregister een nuttig monitoringsinstrument is ten einde de langdurige leegstand van gebouwen en woningen in kaart te brengen;

 

Overwegende dat boek 2, deel 2, titel 3 Vlaamse Codex Wonen het decretale kader voor het leegstandregister bepaalt; Dat een gemeentelijke verordening daarnaast nadere materiele en procedurele regelen kan bepalen;

 

Overwegende dat een gemeentelijke verordening de functies kan omschrijven die een effectief en niet- occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengen; Dat de gemeente deze niet heeft omschreven in onderhavig reglement; Dat dit tot gevolg heeft dat om de kwalificatie als ‘leegstaand’ te verhinderen,  een woning in principe dient aangewend te worden in overeenstemming met de woonfunctie;

 

Overwegende dat de gemeente de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het leegstandsregister kan toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid; Dat de gemeente deze bevoegdheid heeft overgedragen aan IOK bij besluit van 25 juni 2012; Dat de door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelsleden de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden bezitten, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

 

Overwegende dat de intergemeentelijke administratie de leegstand van een gebouw of een woning beoordeelt aan de hand van de indicaties die in dit reglement vastgelegd zijn;

 

Na beraadslaging,

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° Administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het leegstandsregister en de opsporing van leegstaande panden.

2° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

4° Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of –melding, milieuvergunning of -melding , of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is.  Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

5° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien die woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

6° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art. 2.9 Vlaamse Codex Wonen;

7° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

8° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;

 

Artikel 2: Wijze van inventarisatie

§1. De administratie maakt een leegstandsregister van leegstaande woningen en gebouwen.

§2. De administratie beoordeelt de leegstand van een gebouw of een woning op basis van volgende indicaties:

1° het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de woning;

2° het ontbreken van een aangifte als 2de verblijf;

3° het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;

4° de aanwezigheid van een attest dat de waterleiding reeds meer dan 1 jaar afgesloten is;

5° de aanwezigheid van een attest dat de elektriciteit reeds meer dan 1 jaar afgesloten is;

6° de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;

7° een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden uitgesloten;

8° de onmogelijkheid om de woning of het gebouw te betreden, bv. door een geblokkeerde toegang;

9° verzegelde toegang(en) tot de woning of het gebouw;

10° geblindeerde (bv. dichtgeplakt, dicht geschilderd), dichtgemaakte (bv. dichtgetimmerd,  gemetseld) of gesupprimeerde raam- en of deuropeningen 

11° de winddichtheid van de woning of het gebouw is niet gewaarborgd (bv. belangrijke glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet meer gesloten worden);

12° de waterdichtheid van de woning of het gebouw is niet gegarandeerd: zeer zware infiltraties via dak/gevel(s)

13° onafgewerkte ruwbouw;

14° ernstige inpandige vernielingen: de woning of het gebouw is deels vernield of gesloopt;

15° het langdurig aanbieden van de woning of het gebouw als ‘te huur’ of ‘te koop’;

16° rolluiken in slechte staat (ernstig vervuild, mosgroei…);

17° glas- en/of buitenschrijnwerk in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden…);

18° Dakgoot en/of waterafvoerpijp in slechte staat (ernstig vervuild, slecht onderhouden, afhangend…);

19° Afwezigheid van een brievenbus;

20° uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus;

21° storende omgevingsaanleg: slecht onderhouden omgeving/tuin;

22° de woning of het gebouw is gedeeltelijk niet bemeubeld;

23° getuigenissen (bv. van omwonende(n), postbode, wijkagent);

24° het ontbreken van een actief vestigings- /ondernemingsnummer in de Kruispuntbank voor ondernemingen op het adres van het gebouw;

25° het ontbreken van handelswaar in de etalage/handelsruimte van het gebouw;

§3. Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en een beschrijvend verslag, met vermelding van de elementen die de leegstand staven, gevoegd worden.

De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand. 

De administratie stelt de houders van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van leegstaande gebouwen en woningen in het leegstandsregister. Deze kennisgeving omvat zowel de administratieve akte als het beschrijvende verslag.

 

Artikel 3: Verhouding tot andere inventarissen

Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een leegstaand gebouw of als een leegstaande woning beschouwd.

De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als leegstaande gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.

Een gebouw dat of een woning die geïnventariseerd is als verwaarloosd, kan eveneens opgenomen worden in het leegstandsregister, en omgekeerd.

Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt en/of onbewoonbaar, worden niet opgenomen in het leegstandsregister.

 

Artikel 4: Beroep tegen het besluit tot opname in het leegstandsregister

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.

Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:

1° de identiteit en het adres van de indiener;

2° de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

3° een of meer bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of de woning niet leegstaand is, met dien verstande dat de vaststelling van de leegstand betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid  toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

1° het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, §1;

2° het beroepschrift gaat niet uit van een houder van het zakelijk recht;

3° het beroepschrift is niet ondertekend.

Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§3.Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid  onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 Vlaamse Codex Wonen. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning niet opgenomen in het leegstandsregister.

Indien de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand in de administratieve akte.

 

Artikel 5: Schrapping uit het leegstandsregister

§1. Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie, vermeld in artikel 1, 4°,  aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden. Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden aangewend wordt in overeenstemming met de functie, vermeld in artikel 1, 5°. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de voormelde functie.

§2. Een gebouw of woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als een houder van het zakelijk recht bewijst dat het gebouw of de woning gesloopt werd of dat de hoofdfunctie van een gebouw of woning gewijzigd werd op grond van een niet-vervallen stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning of omgevingsvergunning. De administratie vermeldt als datum van schrapping de eerste dag waarop het gebouw of de woning werd gesloopt of de functiewijziging werd uitgevoerd, of de eerste dag waarop door de administratie kan worden vastgesteld dat het gebouw of de woning werd gesloopt of de functiewijziging werd uitgevoerd.

§3. Voor de schrapping uit het leegstandsregister richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

§4.De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het leegstandsregister schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5, §1 of §2, voldaan is.

 

Artikel 6: Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een houder van het zakelijk recht  bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het leegstandsregister. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.14 Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het leegstandsregister met als datum van schrapping het initiële verzoek tot schrapping.

Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het leegstandsregister opgenomen.

 

Artikel 7: Slotbepaling

De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2021 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. De panden die op heden reeds zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, blijven opgenomen in het leegstandsregister.

Onderhavig reglement treedt in voege vanaf 1 januari 2021 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Belastingreglement op leegstand van gebouwen en woningen

 

Noot: Dit reglement wordt opnieuw gestemd aangezien de Vlaamse woonregelgeving vanaf 2021 wordt gecoördineerd in een 'Vlaamse Codex Wonen', het gaat enkel om een tekstuele coördinatie, geen inhoudelijke wijziging.

 

 

De Gemeenteraad,

 

Gelet op de Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, §4;

 

Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur, zoals gewijzigd;

 

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Gelet  op het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Overwegende dat de relevante Vlaamse woonregelgeving vanaf 1 januari 2021 wordt gecoördineerd in een ‘Vlaamse Codex Wonen’ en een globaal ‘besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen’.  Dat het voor de regelgeving inzake leegstand enkel om een tekstuele coördinatie gaat en niet om een inhoudelijke wijziging; Dat het o.a. naar aanleiding van deze coördinatie het bestaande reglement van 16 december 2019 inzake de heffing op leegstand wordt aangepast aan de gecoördineerde tekst;

 

Overwegende dat de gemeente een leegstandsheffing kan innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie;

 

Gelet op het door de Gemeenteraad van 16 december 2020 vastgesteld reglement inzake het leegstandsregister van gebouwen en woningen;

 

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

Overwegende dat het wenselijk is dat de woningen en gebouwen in de gemeente optimaal benut worden;

 

Overwegende dat de gemeente langdurige leegstand van woningen en gebouwen wenst te  voorkomen en bestrijden;

 

Overwegende dat de vrijstellingen in het reglement aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;

 

Na beraadslaging,

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° Eengezinswoning: elk bebouwd onroerend goed dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van één gezin of één alleenstaande, waarin zich geen andere woningen bevinden;

   2° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

 

3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitsluiting van bedrijfsruimten, vermeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

4° Kamer:  een woning waarin een toilet, een bad of douche of een kookgelegenheid ontbreken en waarvan de bewoners voor een of meer van die voorzieningen aangewezen zijn op de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woning deel uitmaakt;

5° Leegstaand gebouw: een gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden. Daarbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning of -melding, milieuvergunning of -melding , of uitgereikte omgevingsvergunning of meldingsakte als vermeld in artikel 6 van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is, of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

Een gebouw dat in hoofdzaak gediend heeft voor een economische activiteit, vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt niet beschouwd als leegstaand zolang de oorspronkelijke beoefenaar van deze activiteit een gedeelte van het gebouw bewoont en dat gedeelte niet afsplitsbaar is.  Een gedeelte is eerst afsplitsbaar indien het na sloping van de overige gedeelten kan worden beschouwd als een afzonderlijke woning die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

In afwijking hiervan wordt een nieuw gebouw als leegstaand beschouwd indien dat gebouw binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

6° Leegstaande woning: een woning die gedurende een termijn van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

In afwijking hiervan wordt een nieuwe woning als leegstaand beschouwd indien de woning binnen 7 jaar na de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning in laatste administratieve aanleg of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen in laatste administratieve aanleg niet aangewend wordt overeenkomstig het 1ste lid;

7° Leegstandsregister: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in art. 2.9 Vlaamse Codex Wonen;

8° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

9° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;

 

2. LEEGSTANDSHEFFING

 

Artikel 2: Belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de leegstandsheffing, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.

 

§2. Zolang het leegstaand gebouw of de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, blijft de leegstandsheffing verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van 12 maanden vanaf de datum van de 1ste verjaardag van de opnamedatum.

 

 §3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

 

Artikel 3: Belastingplichtige

§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de leegstandsheffing houder van het zakelijk recht is van het leegstaande gebouw of de leegstaande woning.

 

§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

 

§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

 

§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het leegstandsregister.

Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

-          naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;

-          datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

-          nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 4: Berekening van de leegstandsheffing

§1.Het bedrag van de belasting wordt forfaitair vastgesteld op:

1° 1.500,00 euro voor een leegstaand gebouw;

2° voor een leegstaande woning:

a)      1.500,00 euro voor een eengezinswoning;

b)      100,00 euro voor een kamer;

c)       1.000,00 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).

 

§2. Voor de daaropvolgende jaren:

Voor elke bijkomende nieuwe termijn van 12 maanden dat het gebouw of de woning in het leegstandsregister staat, wordt de belasting vermeerderd met:

      1.500,00 euro voor een leegstaand gebouw;

      voor een leegstaande woning:

b)      1.500,00 euro voor een eengezinswoning;

c)       100,00 euro voor een kamer;

d)      1.000,00 euro voor elke andere woning dan deze vermeld onder a) en b).

De belasting, zoals vastgesteld in §1, kan maximaal 4 maal vermeerderd worden met bovenvermeld bedrag.

§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

§1. Van de leegstandsheffing zijn vrijgesteld:

1° de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning;

2° de belastingplichtige die in een erkende ouderenvoorziening verblijft, of voor een langdurig verblijf werd opgenomen in een psychiatrische instelling;

3° de belastingplichtige waarvan de handelingsbekwaamheid beperkt werd ingevolge een gerechtelijke beslissing;

4° de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

1° gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

2° geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld;

3° krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld   ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

4° deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of van  een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp  van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap;

5° vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgend op de datum van de vernieling of beschadiging;

6° onmogelijk daadwerkelijk gebruikt kan worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 2 jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik;

7° gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of de omgevingsvergunning;

 

8° het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 §2 Vlaamse Codex Wonen;

 

9° het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen;

10° vervat is in een project dat aangemeld is bij de VMSW via het Projectportaal conform artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 oktober 2013 houdende de procedure voor de planning, de programmatie en de realisatie van woonprojecten. 

Indien de belastingplichtige de leegstand laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend.

 

Artikel 6: Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 7: Betaling van de belasting

De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8: Bezwaar tegen de aanslag

§1.De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.

§2.Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

3. SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 9:

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6  tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 10:

De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de leegstandsheffing op de leegstand van gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2021 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement.

Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2021 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

 

Noot: Dit reglement wordt opnieuw gestemd aangezien de Vlaamse woonregelgeving vanaf 2021 wordt gecoördineerd in een 'Vlaamse Codex Wonen', het gaat enkel om een tekstuele coördinatie, geen inhoudelijke wijziging.

 

De Gemeenteraad,

 

 Gelet op het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 (‘Heffingsdecreet’), zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd; 

 

Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2018  over het lokaal woonbeleid, inzonderheid artikel 5, 7 en 14;

 

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Overwegende dat de relevante Vlaamse woonregelgeving vanaf 1 januari 2021 wordt gecoördineerd in een ‘Vlaamse Codex Wonen’ en een globaal ‘besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen’;

Dat het voor de regelgeving inzake verwaarlozing enkel om een tekstuele coördinatie gaat en niet om een inhoudelijke wijziging; Dat het bestaande reglement van 16 december 2019 inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen wordt aangepast aan de gecoördineerde tekst; Dat verder een beperkte technische correctie wordt uitgevoerd in art.  4 §4 van het reglement;

 

Overwegende dat de gemeente een register van verwaarloosde gebouwen en woningen kan bijhouden op grond van artikel 2.15 Vlaamse Codex Wonen;

 

Overwegende dat de gemeente op grond van boek 2, deel 2 besluit tot uitvoering van de Vlaams Codex ook als taak heeft te werken aan de kwaliteit van het woningpatrimonium, aangezien zij aangesloten is bij een intergemeentelijk samenwerkingsverband ter ondersteuning van het lokaal woonbeleid (met name Kempens Woonplatform);

 

Overwegende dat het register van verwaarlozing een nuttig monitoringsinstrument is ten einde de verwaarlozing van gebouwen en woningen in kaart te brengen;

 

Overwegende dat boek 2, deel 2, titel 4 Vlaamse Codex Wonen het decretale kader voor het register van verwaarloosde gebouwen en woningen bepaalt; Dat een gemeentelijke verordening daarnaast nadere materiele en procedurele regelen kan bepalen;

 

Overwegende dat de gemeente de opmaak, de opbouw, het beheer en de actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen kan toevertrouwen aan een intergemeentelijke administratieve eenheid; Dat de gemeente deze bevoegdheid heeft overgedragen aan IOK bij besluit van 24 april 2017; Dat de door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid met de opsporing van verwaarloosde gebouwen en woningen belaste personeelsleden de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden bezitten, vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

 

Overwegende dat de gemeentelijke administratie de verwaarloosde toestand van een gebouw of een woning beoordeelt aan de hand van de indicaties in een technisch verslag;

 

Overwegende dat het nuttig is om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstaande en verwaarloosde gebouwen en woningen;

 

Na beraadslaging,

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1° Administratie: de personeelsleden van de intergemeentelijke administratieve eenheid die door het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid belast worden met de opmaak, opbouw, beheer en actualisering van het register van verwaarloosde gebouwen en woningen en met de opsporing van verwaarloosde panden;

2° Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

a) een aangetekend schrijven;

b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

 

3° Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; 

4° Gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen: de inventaris die t.e.m. 31 december 2016 vermeld was in art. 28, §1, eerste lid, 1° van het Heffingsdecreet;

5° Onafgewerkt gebouw of woning: een gebouw of woning waarvan de werken werden aangevat, maar dat niet binnen 3 jaar na de aanvang van de werken winddicht is;

6° Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

7° Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning;

 

Artikel 2: Wijze van inventarisatie

§1. De administratie maakt een register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§2. Een gebouw, ongeacht of het dienst doet als woning, wordt beschouwd als verwaarloosd, wanneer het ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan buitenmuren, voegwerk, schoorstenen, dakbedekking, dakgebinte, buitenschrijnwerk, kroonlijst of dakgoten.

Een onafgewerkt gebouw of woning wordt beschouwd als verwaarloosd.

De administratie beoordeelt de verwaarlozing van een gebouw of een woning op basis van de indicaties in het technisch verslag, dat als bijlage bij dit reglement gevoegd is.

Bij de beoordeling geldt een indicatie van categorie I voor 3 punten, van categorie II voor negen punten en van categorie III voor achttien punten.

Het gegeven dat het gebouw of de woning onafgewerkt is, leidt tot een score van 18 punten (categorie III).

Er is sprake van verwaarlozing als de indicaties in het technisch verslag een eindscore opleveren van minimaal 18 punten.

§3. Een verwaarloosd gebouw of een verwaarloosde woning wordt opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, aan de hand van een administratieve akte waarbij een fotodossier en het technisch verslag, met vermelding van de elementen die de verwaarlozing  staven, gevoegd worden.

De administratieve akte bevat als besluit de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de verwaarlozing.

De administratie stelt de houders van het zakelijk recht per beveiligde zending in kennis van de beslissing tot opname van verwaarloosde gebouwen en woningen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Deze kennisgeving omvat de administratieve akte met fotodossier en het technisch  verslag.

 

Artikel 3: Verhouding tot andere inventarissen

Een gebouw dat of een woning die in aanmerking komt voor inventarisatie in de zin van hoofdstuk II van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten, wordt nooit als een verwaarloosd gebouw of als een verwaarloosde woning beschouwd.

De bedrijfsruimten die op grond van artikel 2, 1°, van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten worden uitgesloten van de toepassing van voormeld decreet, worden onder de aldaar vermelde voorwaarden evenmin als verwaarloosde gebouwen of woningen in de zin van dit reglement beschouwd.

Een gebouw dat of een woning die door de gemeente geïnventariseerd is als leegstaand, kan eveneens opgenomen worden in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.

Woningen die door het Vlaamse Gewest geïnventariseerd zijn als ongeschikt of onbewoonbaar, kunnen eveneens worden opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen, en omgekeerd.

 

Artikel 4: Beroep tegen het besluit tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de administratieve akte, of ingaand op de datum van kennisgeving van de administratieve akte, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen de administratieve akte met de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.

Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minimaal de volgende gegevens:

 1° de identiteit en het adres van de indiener;

 2° de aanwijzing van de administratieve akte en van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;

 3° een of meer bewijsstukken die aantonen dat het gebouw of de woning niet verwaarloosd is, met dien verstande dat de vaststelling van de verwaarlozing betwist kan worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, met uitzondering van de eed.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de houder van het zakelijk recht, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair.

De indiener voegt bij het beroepschrift de overtuigingsstukken die hij nodig acht. De overtuigingsstukken worden door de indiener gebundeld en op een bijgevoegde inventaris opgenomen.

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid toetst de ontvankelijkheid van het beroepschrift. Het beroepschrift is alleen onontvankelijk in één van de volgende gevallen:

 1° het beroepschrift is te laat ingediend of niet ingediend overeenkomstig de bepalingen van artikel 4, §1;

 2° het beroepschrift gaat niet uit van een houder van het zakelijk recht;

 3° het beroepschrift is niet ondertekend.

Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid vaststelt dat het beroepschrift onontvankelijk is, deelt ze dat aan de indiener mee met de vermelding dat de procedure als afgehandeld beschouwd wordt.

§3. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

§4. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning niet opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

Indien de beslissing tot opname in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht onontvankelijk of ongegrond is, wordt het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen vanaf de datum van de vaststelling van de verwaarlozing in de administratieve akte.

 

Artikel 5: Schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen

§1. Een gebouw of een woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat de zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in artikel 2, §2, werden hersteld of verwijderd. Hiertoe dient de houder van het zakelijk recht te bewijzen dat het gebouw of de woning geen indicaties van verwaarlozing meer vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.

De zichtbare en storende gebreken en de tekenen van verval, vermeld in het eerste lid, zijn in geval van sloop pas verwijderd als alle puin geruimd is.

Een onafgewerkt gebouw of woning wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat het gebouw of de woning winddicht is gemaakt.

Een gebouw dat of een woning die op 31 december 2016 opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen als de houder van het zakelijk recht bewijst dat de woning of het gebouw geen andere indicaties van verwaarlozing  vertoont die op basis van het technisch verslag, vermeld in artikel 2, 18 punten of meer zouden opleveren.

De administratie vermeldt als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het gegronde verzoek tot schrapping. De administratie kan hier gemotiveerd van afwijken.

§2. Voor de schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen richt de houder van het zakelijk recht een gemotiveerd verzoek aan de administratie via beveiligde zending.

De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

De administratie neemt een beslissing over het verzoek tot schrapping binnen een termijn van 90 dagen, ingaand de dag na de ontvangst van het verzoek. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing met een beveiligde zending.

§3.De administratie kan het gebouw of de woning ambtshalve uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen schrappen, indien zij vaststelt dat aan de voorwaarden voor de schrapping, vermeld in artikel 5, §1 voldaan is.

 

Artikel 6: Beroep tegen het besluit tot weigering van een schrapping

§1. Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de weigering van het verzoek tot schrapping, of ingaand op de datum van kennisgeving van de weigering van het verzoek tot schrapping, kan een houder van het zakelijk recht bij het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid beroep aantekenen tegen deze weigering. Het beroep wordt per beveiligde zending ingediend.

§2. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen. Zij onderzoekt het verzoek tot schrapping op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling, of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door een personeelslid als vermeld in artikel 2.20 Vlaamse Codex Wonen. Het verzoek wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek.

Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid doet uitspraak over het beroep binnen een termijn van negentig dagen, ingaand de dag na ontvangst van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending ter kennis gebracht.

§3. Als het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid het beroep gegrond acht, wordt het gebouw of de woning geschrapt uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen met als datum van schrapping de datum van aangetekende verzending of afgifte tegen ontvangstbewijs van het initiële verzoek tot schrapping. Het beslissingsorgaan van de intergemeentelijke administratieve eenheid kan hier gemotiveerd van afwijken.

Indien de beslissing tot weigering van het verzoek tot schrapping niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de houder van het zakelijk recht ongegrond is, blijft het gebouw of de woning in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen opgenomen.

 

Artikel 7: Slotbepaling

§1. De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen wordt met ingang van 1 januari 2021 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. De panden die op heden reeds zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen, blijven opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§2. Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2021 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het Decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur.

 

 

 

 

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Belastingreglement op verwaarlozing van woningen en gebouwen

 

Noot: Dit reglement wordt opnieuw gestemd aangezien de Vlaamse woonregelgeving vanaf 2021 wordt gecoördineerd in een 'Vlaamse Codex Wonen', het gaat enkel om een tekstuele coördinatie, geen inhoudelijke wijziging.

 

De Gemeenteraad,

 

Gelet op de Grondwet, zoals gewijzigd, inzonderheid artikel 170, §4;

 

Gelet op decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zoals gewijzigd;

 

Gelet op het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid, zoals gewijzigd;

 

Gelet op de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, zoals gewijzigd;

 

 Gelet op het decreet van 22 december 2017 over het Lokaal Bestuur, zoals gewijzigd;

 

Gelet op de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Overwegende dat de relevante Vlaamse woonregelgeving vanaf 1 januari 2021 wordt gecoördineerd in een ‘Vlaamse Codex Wonen’ en een globaal ‘besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen’; Dat het voor de regelgeving inzake verwaarlozing enkel om een tekstuele coördinatie gaat en niet om een inhoudelijke wijziging; Dat het bestaande reglement van 16 december 2019 de heffing op verwaarlozing wordt aangepast aan de gecoördineerde tekst; Dat verder een beperkte technische correctie wordt uitgevoerd in art. 3, §4 van het reglement;

 

Overwegende dat de gemeente een heffing op verwaarloosde gebouwen en woningen kan innen op grond van de gemeentelijke fiscale autonomie;

 

Gelet op het door de Gemeenteraad van 14 december 2020 vastgesteld reglement inzake het register van verwaarloosde gebouwen en woningen;

 

Gelet op de financiële toestand van de gemeente;

 

Overwegende dat de gemeente verwaarlozing van woningen en gebouwen wenst te voorkomen en bestrijden om de verloedering van de leef- en woonomgeving tegen te gaan;

 

Overwegende dat de vrijstellingen in het reglement aansluiten bij de noden en het beleid van de gemeente;

 

Overwegend dat het nuttig is om een geïntegreerd beleid te voeren ter bestrijding van leegstand en verwaarlozing van woningen en gebouwen;

 

Na beraadslaging,

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

1. ALGEMENE BEPALINGEN

 

Artikel 1: Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

 Beveiligde zending: één van de hiernavolgende betekeningswijzen:

 a) een aangetekend schrijven;

 b) een afgifte tegen ontvangstbewijs;

 Gebouw: elk bebouwd onroerend goed, dat zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen omvat, met uitzondering van de bebouwde onroerende goederen die vallen onder de toepassing van het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten;

 Register van verwaarloosde gebouwen en woningen: het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen, als vermeld in artikel 2.15 Vlaamse Codex Wonen;

 Woning: elk onroerend goed of het deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaande;

 Houder van het zakelijk recht: de persoon of de personen met een recht van volle eigendom, opstal, erfpacht of vruchtgebruik met betrekking tot een gebouw of een woning.

2. HEFFING op verwaarloosde woningen en gebouwen

 

Artikel 2: Belastbare grondslag

§1. Er wordt voor de aanslagjaren 2021 tot en met 2025 een jaarlijkse gemeentebelasting, zijnde de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen, gevestigd op de woningen en gebouwen die gedurende minstens 12 opeenvolgende maanden zijn opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§2. Zolang het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, blijft de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van 12 maanden vanaf de datum van de 1ste verjaardag van de opnamedatum.

§3. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

 

Artikel 3: Belastingplichtige

§1. Belastingplichtig is diegene die op het ogenblik van het verschuldigd worden van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen houder van het zakelijk recht is van het verwaarloosde gebouw of de verwaarloosde woning.

§2. Zolang het gebouw of de woning niet uit het register van verwaarloosde gebouwen en woningen is geschrapt, is de houder van het zakelijk recht, vermeld in §1, op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt, de belastingplichtige voor de nieuwe belasting.

§3. Zo er meerdere belastingplichtigen zijn, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de verschuldigde belasting.

§4. In het geval van overdracht van het zakelijk recht moet de overdrager van het zakelijk recht de verkrijger, voorafgaand aan de overdracht, in kennis stellen dat de woning of het gebouw is opgenomen in het register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

Tevens moet hij per beveiligde zending een kopie van de notariële akte bezorgen aan de gemeente, binnen 2 maanden na het verlijden van de notariële akte. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens:

-          naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel;

-          datum van de akte, naam en standplaats van de notaris;

-          nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw.

De overdrager van het zakelijk recht kan de instrumenterende ambtenaar vragen om dit in zijn plaats te doen.

Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, in afwijking van §1, als belastingschuldige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

 

Artikel 4: Berekening van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwen

§1. Het bedrag van de belasting wordt vastgesteld op:

      1.500,00 euro voor een verwaarloosd gebouw;

      1.500,00 euro voor een verwaarloosde woning

§2. De belasting wordt vermenigvuldigd met het aantal termijnen van twaalf maanden dat het gebouw of de woning zonder onderbreking is opgenomen in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen.

§3. Voor elke woning die of elk gebouw dat opgenomen is in het gemeentelijk register van verwaarloosde gebouwen en woningen en op 31 december 2016 nog opgenomen was in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen, wordt de belasting vermenigvuldigd met het aantal  volledige termijnen van  twaalf maanden dat  de woning of het gebouw in de gewestelijke inventaris van verwaarloosde gebouwen en/of woningen was opgenomen.

§4. De belasting wordt ten hoogste vermenigvuldigd met vijf, ook bij gezamenlijke toepassing van §2 en §3.

§5. Bij de overdracht van het zakelijk recht van een gebouw of een woning geldt de datum van de authentieke overdrachtsakte als aanvangspunt voor het berekenen van de termijnen van 12 maanden.

 

Artikel 5: Vrijstellingen

§1. Van de heffing op verwaarloosde woningen en gebouwenzijn vrijgesteld:

 de belastingplichtige die volle eigenaar is van 1 enkele woning, die die woning uitsluitend gebruikt als hoofdverblijfplaats en die geen zakelijk recht heeft op een ander onroerend goed; 

 de belastingplichtige die maximaal 1 jaar houder van het zakelijk recht is van het gebouw of de woning;

§2. Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw of de woning:

 gelegen is binnen de grenzen van een door de bevoegde overheid goedgekeurd onteigeningsplan;

 geen voorwerp meer kan uitmaken van een stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen omdat een voorlopig of definitief onteigeningsplan is vastgesteld; 

 krachtens decreet beschermd is als monument, of opgenomen is op een bij besluit vastgesteld   ontwerp van lijst tot bescherming als monument;

 deel uitmaakt van een krachtens decreet beschermd stads- of dorpsgezicht of landschap, of Maatschappelijk Welzijn of een sociale woonorganisatie verkregen sociaal beheersrecht, overeenkomstig boek 5, deel 7 Vlaamse Codex Wonen;

van een stads- of dorpsgezicht of landschap dat opgenomen is op een bij besluit vastgesteld ontwerp  van lijst tot bescherming als stads- of dorpsgezicht of landschap; 

 vernield of beschadigd werd ten gevolge van een plotse ramp, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van 3 jaar volgende op de datum van de vernieling of de beschadiging;

 gerenoveerd wordt blijkens een niet vervallen stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning voor stabiliteitswerken, renovatiewerken of sloopwerkzaamheden, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een termijn van 3 jaar volgend op het uitvoerbaar worden van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning;

 het voorwerp uitmaakt van een overeenkomst met het oog op renovatie-, verbeterings- of aanpassingswerkzaamheden in de zin van artikel 3.30 §2 Vlaamse Codex Wonen;

 het voorwerp uitmaakt van een door de gemeente, het Openbaar Centrum voor Indien de belastingplichtige de verwaarlozing laat aanhouden omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend, wordt eveneens een vrijstelling verleend.

 

Artikel 6: Inkohiering

De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Artikel 7: Betaling van de belasting

De belasting moet betaald worden binnen 2 maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

 

Artikel 8: Bezwaar tegen de aanslag

§1.De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. 

Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de 3de werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt binnen 15 dagen na de indiening ervan een ontvangstmelding afgegeven.

§2.Het bezwaarschrift wordt behandeld in overeenstemming met het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.

 

3. SLOTBEPALINGEN

 

Artikel 9:

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (Vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1, 3, 4 ,6  tot en met 9bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek van toepassing voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

 

Artikel 10:

De gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 houdende goedkeuring van het gemeentereglement inzake de heffing op verwaarlozing wordt met ingang van 1 januari 2021 opgeheven en vervangen door onderhavig reglement. Onderhavig reglement treedt in voege op 1 januari 2021 en wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 285 t.e.m. 287 van het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Retributiereglement op administratieve prestaties

 

Noot: Het huidige reglement was maar voor 1 jaar gestemd. De kopieer faciliteiten voor verenigingen worden stopgezet. Het tarief voor toegangskaart tot het recyclagepark werd hier verwijderd (is opgenomen in het retributiereglement recyclagepark dd. 23 november 2020)

 

Situering

Er worden door de administratie verschillende diensten geleverd waaromtrent het billijk is een aangepaste vergoeding te heffen en dit rekening houdende met de kostprijs en de gepresteerde diensten.

 

Wettelijke gronden

Decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid hoofdstukVIII, afdeling 2, zoals gewijzigd bij decreten van 8 juli 1996, 8 juli 1997, 15 juli 1997 en 7 juli 1998

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Milo Anthonis, Peter Keymeulen, Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden, Geert Sterckx, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Kristof Van Dingenen, Karen Broes en Stefan Korthout

Stemmen tegen:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Maria Leirs en Wies Ooms

 

BESLUIT

Artikel 1:

Met ingang van 1 januari 2021 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie geheven op de aflevering van onderstaande stukken tegen een tarief vermeld tegenover het stuk:

1.1. - fotokopies van bestuursdocumenten (A4/A3)               0,05/0,10 euro

 - kleurenfotokopie van bestuursdocumenten (A4/A3)              0,30/0,60 euro

 - planafdruk per lopende meter zwart-wit              5,00 euro

 - planafdruk per lopende meter kleur              20,00 euro

1.2. - genealogische opzoekingen (stamboom) uitgevoerd door het personeel geleverd werk, met een min. van 1 uur                            50,00 euro per uur

1.3. - plastiekhouders rijbewijzen              0,30 euro               per stuk

1.4. - plastiekhouders identiteitskaarten              0,30 euro               per stuk

1.5. - attest immatriculatie + duplicaten                            5,00 euro

1.6. - duplicaat trouwboekje                            20,00 euro

1.7. - naamplaatje asverstrooiïng                            30,00 euro

1.8. - schriftelijk aangevraagde stedenbouwkundige               

 uittreksels, met betrekking tot onroerende goederen              75,00 euro               per               aanvraag

 

Artikel 2:

Hogervermelde retributies worden verhoogd met gebeurlijk te maken portkosten, behoudens wat betreft het versturen van fotokopies van bestuursdocumenten, naar aanleiding van vragen van burgers tot verzending van hogeraangeduide stukken.

 

Artikel 3:

De retributie dient betaald te worden door de aanvrager op het moment van de aanvraag.

 

Artikel 4:

              De retributies worden niet geïnd voor inlichtingen en stukken gevraagd door het rijk, de provincie, het Vlaams Gewest, de gemeenten, de OCMW’s, sociale bouwmaatschappijen en de stichtingen studiebeurzen.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Retributiereglement op de verkoop van strooizout

 

Noot:  Strooizout wordt niet verkocht op het containerpark en werd dus niet opgenomen in het retributiereglement recyclagepark, vandaar een apart retributiereglement.

 

Overwegende dat de Gemeenteraad wenst over te gaan tot de invoering van onderhavig retributiereglement;

 

Overwegende dat het strooizout verkocht zal worden tegen kostprijs;

 

Gelet op de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur;

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

Met ingang van 1 januari 2021 en voor een termijn eindigend op 31 december 2025 wordt een retributie ingevoerd op de verkoop van strooizout.

 

Artikel 2:

De retributie bedraagt 4,00 euro per zak van 25 kg strooizout.

 

Artikel 3:

De retributie dient betaald te worden aan de Financieel Directeur of diens aangestelde, door de afhaler op het ogenblik van afhaling van de goederen.

 

Artikel 4:

Deze verordening wordt naar de toezichthoudende overheid gezonden.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Aankoop 2 percelen bouwgrond Ramsel (Achter Kennes)

 

Situering

In Ramsel, Achter Kennes, staat er een perceel bouwgrond te koop bij Immo Wijns. Dit perceel (H 212 D 2 - deel 625 m²) staat te koop voor een prijs van 129.000 euro en is gelegen vlak naast de nieuw gebouwde kinderopvang te Ramsel.

 

Voor deze grond, en het naastliggende perceel, werden er, bijna twee jaar geleden (januari 2019) al schattingsverslagen opgemaakt door de dienst Vastgoedtransacties. De dienst schatte de waarde toen op 110.000 euro per perceel.

 

Wettelijke gronden

Decreet Lokaal Bestuur.

Het Burgerlijk Wetboek, artikelen 1582 t.e.m. 1701.

 

Toelichting en advies

Het perceel dat te koop staat ligt ideaal gelegen naast de nieuw gebouwde kinderopvang en zou een uitbreiding en betere inrichting van de buitenspeelzone mogelijk maken. Maar dit perceel is (samen met het naastliggende perceel H 212 K2 - 649 m²) ook een missing link tussen de verschillende eigendommen van de gemeente in Ramsel.

 

 

 

 

De gemeente is momenteel al eigenaar van de percelen binnen de twee blauw gemarkeerde zones.  De 2 percelen bouwgrond H 212 D2 en H 212 K2 vormen de roos gemarkeerde zone.

 

Binnen het masterplan dat de gemeente wenst uit te werken voor Ramsel vormt dit gebied (Stationsstraat - Achter Kennes) de kern. Het verwerven van deze 2 percelen zou dan ook een enorme meerwaarde bieden voor het uit te werken masterplan.

 

De eigenaars van perceel H 212 D2 zijn, na onderhandeling, bereid een prijs te aanvaarden van 120.000 euro. Dit ligt boven de schattingsprijs van januari 2019 (110.000 euro), maar dit perceel biedt enorme opportuniteiten, enerzijds voor de buitenaanleg rond de nieuwe kinderopvang en anderzijds voor het uit te werken masterplan voor Ramsel.

 

De gemeente nam ook contact op met de eigenaars van perceel  H 212 K2 omdat de missing link in het kader van het masterplan slechts compleet is, als de gemeente ook dit perceel kan aankopen. De eigenaars van dit perceel zijn eveneens bereid om hun perceel te verkopen aan 120.000 euro.

 

Gelet op de meerwaarde die deze percelen bieden binnen de toekomstvisie voor deze zone (centrum Ramsel - Stationsstraat/Achter Kennes) is een prijs van 120.000 euro per perceel, beperkt hoger dan de schattingsprijs (van januari 2019), aanvaardbaar. Daarom wordt er voorgesteld om principieel akkoord te gaan met de aankoop, in het kader van het algemeen belang, van percelen H 212 D2 (deel met oppervlakte 625m²) en H 212 K2 (oppervlakte 649 m²).

 

Het voorstel is om bij akkoord, notaris Van Thielen te Herselt te gelasten met het opmaken van de nodige akten.

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad sluit zich aan bij het voorstel van de administratie en het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Financiële weerslag

Kosten 240.000 euro voor de 2 percelen + notariskosten

Actieplan AP000006

Actieplan omschrijving Optimalisatie en verduurzaming patrimonium lokaal bestuur 2020 - 2025

Actie AC000032

Actie omschrijving We onderhouden, verduurzamen en doen de noodzakelijke investeringen in de gebouwen voor de eigen werking

MJP nummer MJP000483

Budgetcode 2021 / 22002000 / 0190

 

Uit de kredietcontrole door de Financiële Dienst op 27 november 2020 blijkt dat er voldoende budget is voorzien in het Meerjarenplan 2020-2025.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

Principieel akkoord te gaan tot aankoop van perceel H 212 D2 (625m²) en perceel H 212 K2 (649 m²), gelegen Achter Kennes te Ramsel, voor het aankoopbedrag van 120.000 euro per perceel.

 

Artikel 2:

Immo Wijns (voor perceel H 212 D2) en de eigenaars van perceel H 212 K2 in kennis te stellen van deze beslissing en notaris Bart Van Thielen te Herselt opdracht te geven tot het uitwerken van de noodzakelijke akten.

 

 

De Voorzitter wnd. schorst de Gemeenteraad om 23.40u.

 

De Voorzitter wnd. hervat de Gemeenteraad om 23.47u.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Audit Vlaanderen: kennisname auditrapport sportinfrastructuur

 

Situering

Audit Vlaanderen voerde een thema-audit ‘Sportinfrastructuur bij lokale besturen’ uit in de periode 2019-2020 bij gemeente Herselt.  De audit heeft betrekking op de jaren 2010-2019.

Het auditrapport moet aan de Raadsleden worden bezorgd.

 

Wettelijke gronden

Decreet over het Lokaal Bestuur , oa. artikel 29

Oprichtingsbesluit van Audit Vlaanderen, oa artikel 7.

 

Toelichting en advies

De thema-audit ‘Sportinfrastructuur bij lokale besturen’  evalueert of de organisatie:

         op gestructureerde wijze het lokale sportbeleid voorbereidt, opvolgt en evalueert;

         maatregelen heeft getroffen om de sportinfrastructuur (zie bijlage 2) efficiënt te beheren en ter beschikking te stellen van gebruikers;

         de beschikbare mensen doordacht ondersteunt en inzet om de doelstellingen van het lokale sportbeleid te bereiken, met oog voor continuïteit en integer gedrag.

 

De belangrijkste risico’s die bij dergelijke audit standaard onderzocht worden zijn:

         Het proces van voorbereiden, opvolgen en evalueren van het lokale sportbeleid verloopt niet gestructureerd, waardoor het lokale bestuur geen kader heeft om de inzet van middelen en mensen te bepalen en waardoor het bereiken van doelstellingen in het gedrang komt.

         De sportinfrastructuur wordt inadequaat beheerd of onderhouden of ze is niet aangepast aan nieuwe noden. Daardoor draagt het bestuur onnodige kosten en/of komt het beoogde infrastructuuraanbod voor de gebruikers in het gedrang.

         De opvolging van overeenkomsten met derden verloopt niet adequaat. Daardoor draagt het bestuur onnodige kosten en/of komt het beoogde infrastructuuraanbod voor de gebruikers in het gedrang.

         De gelijke behandeling van sportverenigingen komt in het gedrang door een gebrek aan objectiviteit bij de toekenning van:

          investeringssubsidies, leningen, borgstellingen;

          het gebruik van infrastructuur.

         De organisatie beschikt niet over gepaste instrumenten en/of procedures om de sportinfrastructuur optimaal in te zetten, waardoor gebruikers de infrastructuur niet optimaal kunnen benutten.

         De beschikbare mensen worden niet doordacht ondersteund en ingezet, waardoor continuïteit, integer gedrag en/of het efficiënt bereiken van de doelstellingen in het gedrang komt.

 

Deze thema-audit kadert in de ondersteunende rol van Audit Vlaanderen in het streven naar een effectieve, efficiënte, kwaliteitsvolle en integere werking van lokale besturen. Audit Vlaanderen wil met deze thema-audit:

▪ de betrokken besturen een rapport afleveren met een overzicht van sterktes en verbeterpunten;

▪ globale conclusies en aanbevelingen formuleren die zinvol kunnen zijn voor alle gemeenten en voor andere actoren (bv. de Vlaamse overheid). Deze globale conclusies worden verwerkt in een globaal rapport

 

Het integrale auditrapport, en de presentatie over het rapport voor de afsluitende vergadering met betrekking tot de audit worden in de bijlage van dit agendapunt toegevoegd.  De presentatie van de afsluitende vergadering licht de belangrijkste conclusies en aanbevelingen toe. De Raadsleden dienen over dit rapport geïnformeerd te worden gezien zij instaan voor de goedkeuring van het kader van het systeem van organisatiebeheersing en aan hen jaarlijks gerapporteerd wordt over het systeem van de organisatiebeheersing.

 

Samenvattend scoort de gemeente in een benchmark met andere geaudite besturen als volgt (gele pijl geeft gemeente Herselt weer):

 

 

Legende:

Rood - niveau 0: Onbestaand

Er bestaan geen of zeer weinig beheersmaatregelen. Het controlebewustzijn is eerder laag en er worden weinig acties ondernomen om te komen tot een adequaat systeem van organisatiebeheersing.

 

Oranje - niveau 1: Ad-hocbasis

Op ad-hocbasis zijn er beheersmaatregelen uitgewerkt. Het bewustzijn van de nood aan adequate beheersmaatregelen groeit, maar er is nog geen gestructureerde of gestandaardiseerde aanpak. Het systeem van organisatiebeheersing draait meer rond personen dan rond systemen.

 

Geel - niveau 2: Gestructureerde aanzet

Er is een gestructureerde aanzet tot de ontwikkeling van beheersmaatregelen. De beheersinstrumenten zijn dus in ontwikkeling, maar worden nog niet toegepast (‘Plan’).

 

Groen - niveau 3: Gedefinieerd

Beheersmaatregelen zijn aanwezig. Zij zijn gestandaardiseerd, gedocumenteerd, gecommuniceerd en worden toegepast (‘Do’).

 

Donker groen - niveau 3+: Beheerst systeem (= niveau 3 + …)

De beheersmaatregelen worden periodiek intern geëvalueerd en bijgestuurd (‘Check’ & ‘Act’). Er is een ‘levend’ adequaat en doeltreffend systeem van organisatiebeheersing.

 

De volgende sterke punten werden voor gemeente Herselt geïdentificeerd:

Sterke punten

Aanpak van beleid rond sport(infrastructuur)

• Meerjarenplan met concrete acties en indicatoren voor sport + periodieke opvolging van de realisatie ervan.

• Doordachte keuze voor aanbod sportinfrastructuur en beheersvorm.

Beheer van sportinfrastructuur:

• Gestructureerd onderhoud van sportinfrastructuur + degelijke opvolging onderhoudscontract (De Mixx)

• Goede maatregelen op vlak van brandveiligheid (periodieke evacuatieoefeningen, keuringen brandblusapparaten…).

 

Gebruik van sportinfrastructuur

• Gestructureerde en transparante toewijzing van het gebruik van de sportinfrastructuur.

• Degelijk toegangsbeheer (zaalwachters en badgesysteem).

• Kosten duidelijk opgenomen in reglement (waarborg, annulatie --,

• Goede opvolging van debiteuren.

 

De volgende aanbevelingen werden geformuleerd:

Aanbeveling 1

De organisatie voert het kader voor organisatiebeheersing verder uit. De Algemeen Directeur rapporteert eveneens jaarlijks over de organisatiebeheersing. Op deze manier werkt de organisatie aan een degelijke beheersing van haar risico’s en is ze transparant over haar functioneren. Ze legt hiermee de basis voor een effectieve, efficiënte, kwaliteitsvolle en integere organisatie.

Belangrijkste vaststellingen:

• In september 2019 keurden beide raden een nieuw, gezamenlijk kader organisatiebeheersing goed Dit kader legt vast op welke manier ( en de frequentie ( de organisatie wil stilstaan bij de werking, alsook de rapporteringslijnen

• Nog geen jaarlijkse rapportering organisatiebeheersing (dit werd geïntegreerd in Meerjarenplan 2020-2025)

• Verleden goede initiatieven (om OB te versterken) voornamelijk beperkt tot managementniveau

 

Aanbeveling 2

De gemeente maakt een transparant afwegingskader voor het aanbieden van investeringssubsidies, leningen en borgstellingen voor sportinfrastructuur. De organisatie legt bovendien de rollen en verantwoordelijkheden omtrent het dossierbeheer (incl de bewaking van de correcte toepassing

van de wetgeving overheidsopdrachten) duidelijk vast zodat ze ten alle tijde beschikt over een transparant, volledig en gemotiveerd dossier.

 

Belangrijkste vaststellingen

• Geen duidelijk en transparant afwegingskader voor het aanbieden van leningen, borgstellingen en investeringssubsidies voor sportinfrastructuur

• Investeringssubsidies voetbalvereniging (300 000 euro) inbreuk wetgeving  overheidsopdrachten

• Geen gemotiveerde en transparante beslissing omtrent de toekenning; geen visum aangevraagd of afgeleverd

• Onduidelijkheid omtrent dossierbeheer(der)

Risico’s die hiermee beheerst kunnen worden

• De organisatie biedt geen gelijke kansen aan potentiële begunstigden

• De organisatie behandelt steunaanvragers onvoldoende gelijk

 

Aanbeveling 3

De gemeente stemt het reglement voor het gebruik van gemeentelijke infrastructuur overeen met de toepassing ervan. Dit kan door het reglement aan te passen aan de praktijk, de huidige werkwijze in overeenstemming te brengen met het reglement, of na een evaluatie van de huidige praktijk te komen tot een nieuw reglement.

 

Belangrijkste vaststellingen

• Onduidelijkheden omtrent kosten

• Praktijk reglement op vlak van doorverhuur van lokalen

• Herziening overeenkomsten als onderdeel van globale patrimoniumoefening van gemeente Herselt

 

Risico’s die hiermee beheerst kunnen worden:

• Wederzijdse verplichtingen zijn onvoldoende duidelijk

• De gemeente kan derden niet aanspreken bij eventuele niet naleving

 

Daarnaast is het belangrijk op te merken dat er erkenning is voor een goede aanpak van het gebruik van de infrastructuur in de Mixx (transparant en efficiënt, met duidelijke afspraken) en dat de risico’s inzake contractbeheer en financiële opvolging grotendeels zijn afgedekt. Het gebruik van de infrastructuur gebeurt integer en transparant, hetgeen door de audit wordt gevalideerd.

Misschien is het goed de nuance te maken bij de opmerking over de investeringssubsidies dat het zeker geen courante praktijk was om dergelijke subsidies toe te staan, maar dat het gaat om een eenmalig voorval.

 

Ondertussen (sinds het afronden van de audit) werden er reeds verschillende acties ondernomen om tegemoet te komen aan de aanbevelingen.

Het algemene kader organisatiebeheersing werd goedgekeurd op de Gemeenteraad en de OCMW-raad van september 2019. In het Meerjarenplan 2020-2025 wordt organisatiebeheersing opgenomen als een actie: “We maken organisatiebeheersing deel van onze werking.” Met deze actie willen we ons engagement om in te zetten op organisatiebeheersing duidelijk maken. Via de jaarrekening zal er dan jaarlijks gerapporteerd worden over de acties die in het kader van organisatiebeheersing werden ondernomen. In de aanloop van de opmaak van het meerjarenplan werd er voor de opmaak van de omgevingsanalyse ook een interne zelfevaluatie uitgevoerd op basis van de leidraad organisatiebeheersing. De bedoeling is om deze oefening minstens elke 6 jaar te herhalen. Zo wordt een systematiek ingebouwd.

Het kader organisatiebeheersing werd ook op de Raad van Bestuur van 24 februari 2020 ter goedkeuring voorgelegd, zodat de werkwijze expliciet wordt doorgetrokken naar het AGB.

 

De overeenkomsten met verenigingen worden geëvalueerd en bijgestuurd. De bedoeling is verenigingen transparant, duidelijk en op gelijke voet te behandelen. De theorie en de praktijk worden met elkaar in overeenstemming gebracht. Wederzijdse verplichtingen (bv. wie draagt welke kosten en verantwoordelijkheden) worden verduidelijkt op deze manier. Het is ook de bedoeling om toe te zien op een correcte naleving van de overeenkomsten.

 

De rechtspositieregeling van gemeente- AGB en OCMW-personeel werden met elkaar in overeenstemming gebracht zodat de verschillen in statuut en voorwaarden tussen de verschillende medewerkers worden weggewerkt. Hierover werd een akkoord bereikt met de syndicale organisaties bereikt in december 2019.

 

In 2020 wordt er een reglement opgemaakt om de toekenning van renteloze leningen aan verenigingen en organisaties te reglementeren. Het is de bedoeling om een transparant kader, met objectieve criteria en een duidelijke procedure en timing uit te werken om renteloze leningen aan verenigingen en organisaties te kunnen toekennen. Er wordt een budget voorzien in het Meerjarenplan binnen welk krediet renteloze leningen kunnen worden verstrekt obv vooraf bepaalde criteria en prioriteiten. Aan dit reglement werd reeds ruchtbaarheid gegeven zodat de verenigingen op de hoogte zijn van de timing en de modaliteiten van dit reglement, en hun bezorgdheden konden uiten. De verschillende adviesraden werden tevens bevraagd.

 

 

Bijlage:

integrale auditrapport

presentatie exit meeting

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Raad neemt kennis van het rapport en de reeds ondernomen acties ter beheersing van de risico's.

 

 

KENNISNAME van het auditrapport van de thema-audit 'Sportinfrastructuur bij lokale besturen'.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Reglement renteloze leningen

 

Situering

In het Meerjarenplan 2020-2025 is een budget voorzien voor het toekennen van renteloze leningen aan verenigingen.

Er werd een reglement uitgewerkt voor de aanvraag en toekenning van deze renteloze leningen, teneinde een transparante en gelijke behandeling van verenigingen te verzekeren.

 

Het reglement wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Gemeenteraad.

 

Wettelijke gronden

Art 40§3 van het decreet over het Lokaal Bestuur bepaalt dat de Gemeenteraad de gemeentelijke reglementen vastlegt.

Meerjarenplan 2020-2025.

Beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen van 27 april 2020 en 30 november 2020.

 

Toelichting en advies

Algemeen

Het reglement renteloze leningen voor de socio-culturele-, jeugd- en sportsector behandelt volgende aspecten:

• toepassingsgebied (voor wie / voor welke type investeringen);

• voorwaarden;

• procedure en timing;

• verbintenissen;

• financiële procedure voor de uitbetaling en terugbetaling;

• waarborg;

• inbreuken;

• inwerkingtreding en opheffingsbepalingen.

 

Het reglement vormt met andere woorden het volledige kader voor het toekennen van renteloze leningen aan verenigingen, gaande van de aanvraag tot de terugbetaling.

 

Reglement renteloze leningen voor de socio-culturele-, jeugd- en sportsector

 

Artikel 1: Algemeen

Binnen de grenzen van het goedgekeurde budget van de gemeente Herselt verleent de Gemeenteraad renteloze leningen aan verenigingen ter ondersteuning van het bouwen van en/of verbouwingswerken aan onroerende infrastructuur of aankopen van onroerende goederen (hieronder ook begrepen omheining of verlichting).

 

Artikel 2: Voor wie

De renteloze lening kan enkel aangegaan worden door erkende socio-culturele verenigingen, welzijnsverenigingen, jeugdverenigingen of sportverenigingen:

- die een rechtspersoon vormen; en

- die het maatschappelijk doel, zoals vastgesteld in haar statuten, minstens vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag op actieve wijze uitvoeren in de gemeente Herselt;

- behoudens diegene met handelsdoeleinden, religieuze of politieke doeleinden.

 

Artikel 3: Voorwaarden

3.1 Algemeen:

− De vereniging moet aantonen dat zij behoefte heeft aan een renteloze lening en de aankoop of de werken niet (volledig) met eigen middelen kan financieren. Hiermee worden alle VZW’s bedoeld, mocht de vereniging haar activiteiten spreiden over verschillende VZW’s.

− De lening moet gebruikt worden voor de financiering van bouw- of verbouwingswerken of voor de aankoop van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de activiteiten die behoren tot de normale werking van de vereniging.

− Minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn van de renteloze lening, moet de grond of de infrastructuur waarop de lening betrekking heeft hoofdzakelijk gebruikt worden voor de rechtstreekse werking van het lokaal sociocultureel-, welzijns-, jeugd- of sportbeleid.

 

Een vereniging heeft geen recht op een tweede renteloze lening zolang de afbetaling van de lopende overeenkomst niet beëindigd is. Een stapsgewijze uitvoering is wel mogelijk: de vereniging dient een globale aanvraag in met een meerjarenplan voor de komende 5 jaren. Dit wil zeggen: op welke manier en met welke timing de werken zullen worden uitgevoerd en welke budgetten daarvoor nodig zijn. Zo is beter zicht op de jaarlijks nodige budgetten. Het dossier wordt in zijn globaliteit ingediend, met een timing en fasering van de nodige budgetten.

 

3.2 Specifiek voor het bouwen van en verbouwingswerken aan infrastructuur moeten volgende voorwaarden cumulatief vervuld zijn:

- De lening moet gebruikt worden voor de financiering van het bouwen of werken aan onroerende infrastructuur in Herselt die hoofdzakelijk gebruikt wordt door de verenigingen zoals bedoeld in artikel 2;

- De vereniging zoals bedoeld in artikel 2 moet hetzij eigenaar zijn van de infrastructuur en de bijhorende grond en eigenaar blijven gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn, hetzij van een erfpacht of recht van opstal genieten voor de onroerende infrastructuur minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn. Indien het recht van erfpacht of recht van opstal werd verleend door de gemeente Herselt, vervalt de voorwaarde dat de vereniging van dit recht nog moet genieten minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn.

- De vereniging moet voor deze constructie of infrastructuurwerken stedenbouwkundig en milieutechnisch in orde zijn.

- De vereniging heeft voorafgaand advies ingewonnen om het duurzame karakter van de investering te verzekeren.

- De vereniging tracht eerst andere subsidiekanalen uit te putten.

- De vereniging verleent gratis medewerking (geen vrijwilligersvergoeding of deel van de opbrengst) aan minstens 1 grotere activiteit per jaar van het lokaal bestuur (gemeente, OCMW of AGB)  zoals bijvoorbeeld een activiteit in kader van Herselt Zomert, in kader van CC de Kerken, een jogging, een receptie of activiteit / randanimatie op een kermis, meewerken aan de Fietseling, tap op de nieuwjaarsrecepties, ... Of de vereniging organiseert zelf een activiteit  die binnen het programma van de gemeente past.

 

Artikel 4: Procedure

4.1 Aanvraag:

De vereniging bezorgt het aanvraagdossier aan het College van Burgemeester en Schepenen. De vereniging dient de aanvraag in vóór 31 mei om een renteloze lening te bekomen voor het daaropvolgende budgetjaar.

 

4.2. Aanvraagdossier:

Het aanvraagdossier bevat:

- een motivering waarom er behoefte is aan een renteloze lening en de werken of de aankoop niet met eigen middelen kunnen worden gefinancierd;

- een financieel verslag (balans en resultatenrekening) van de laatste drie boekjaren van de vereniging;

- het financieringsplan van het volledige project en de afbetalingsmodaliteiten en op welke manier de terugbetaling zal worden verzekerd (NIET via subsidies);

- een verklaring dat de lening gebruikt zal worden voor de financiering van bouw- of verbouwingswerken of voor de aankoop van onroerende goederen die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de activiteiten die behoren tot de normale werking van de vereniging;

- een verklaring dat  de grond of de infrastructuur waarop de lening betrekking heeft minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn van de renteloze lening hoofdzakelijk gebruikt zal worden voor de rechtstreekse werking van het lokaal sociocultureel-, jeugd- of sportbeleid;

- een beschrijving van de hypotheek of andere waarborgen die de vereniging wenst te stellen om de nakoming van haar verbintenissen te waarborgen;

- de statuten van de vereniging (of van de koepelvereniging) voor zover deze niet digitaal raadpleegbaar zijn in het Staatsblad.

 

Bijkomend voor het bouwen van en verbouwingswerken aan infrastructuur:

- een situatieschets van de ligging van het perceel, waarop de bedoelde infrastructuur gevestigd is of zal worden gevestigd;

- een grondplan van de bedoelde infrastructuur met opgave van de juiste afmetingen;

- een schets van het voor- en zijaanzicht van de bedoelde infrastructuur, met aanduidingen van de juiste afmetingen;

- een foto die een frontaal totaalbeeld geeft van de bedoelde infrastructuur;

- een raming van de kostprijs van de te gebruiken materialen, uitgesplitst naar hun soort (bouwmaterialen, hout, plastiekstoffen, leidingmateriaal voor elektriciteit, gas of water, verfwaren, eventueel andere) alsmede de raming van de te factureren loonkosten;

- een bewijs dat de vereniging hetzij eigenaar is van de onroerende infrastructuur en bijhorende grond, hetzij van een erfpacht of recht van opstal geniet op de onroerende infrastructuur, minimaal gedurende de dubbele looptijd van de terugbetalingstermijn, uitgezonderd wanneer de erfpacht of het recht van opstal werd verleend door de gemeente Herselt.

- advies omtrent duurzaamheid;

- advies van de brandweer;

- advies rond toegankelijkheid van Inter VZW als het een nieuwbouwproject betreft.

 

Bijkomend voor aankopen van onroerende goederen:

- een situatieschets van de ligging van het perceel waarop de onroerende goederen gevestigd zijn en/of een situatieschets van de ligging van het perceel dat men wil aankopen;

- een actuele raming van een officiële schatter van de kostprijs van het onroerend goed dat men wil aankopen of de kostprijs van het onroerend goed.

 

 

4.3 Timing

Dossiers kunnen worden ingediend tot en met 31 mei.

- Een delegatie van de administratie zal de aanvragers uitnodigen voor een intakegesprek waarop alle voorwaarden en modaliteiten besproken worden.

- De administratie kijkt na of het dossier volledig is tegen uiterlijk 30 juni.

- Indien het dossier niet volledig is, wordt de vereniging hiervan schriftelijk op de hoogte gebracht en wordt een bijkomende termijn gegeven van maximum 2 maanden, waarbinnen de vereniging het dossier moet aanvullen (dit wil zeggen tot en met 31 augustus).

- De administratie zal uiterlijk tegen eind september nakijken of de geplande werken in overeenstemming zijn met de regels van de ruimtelijke ordening; inzage nemen van het financieringsplan; nakijken of aan alle voorwaarden voldaan is; en tenslotte schriftelijk advies uitbrengen bij het beheersorgaan vrijetijdsinfrastructuur en bij het College van Burgemeester en Schepenen.

- Het beheersorgaan vrijetijdsinfrastructuur bespreekt de aanvragen begin oktober en brengt een advies uit.

- het College beslist uiterlijk eind oktober over de aanvragen.

 

4.4. Toewijzingsregels:

In eenzelfde budgetjaar mag het totaal bedrag van de toegestane renteloze leningen aan verenigingen het bedrag ingeschreven in het Meerjarenplan niet overschrijden. Het beheersorgaan vrijetijdsinfrastructuur geeft een advies over het al dan niet geheel of gedeeltelijk toekennen van een lening aan de aanvragers.

 

Renteloze leningen worden in volgorde van prioriteit toegestaan voor:

1. werken die noodzakelijk zijn om te voldoen aan de vereisten van een door de brandweer opgesteld verslag inzake brandveiligheid van de lokalen;

2. werken die dringend noodzakelijk zijn en waarbij uitstel het voortbestaan van de werking van de vereniging ernstig in gevaar brengt – als de vereniging geen beroep doet op infrastructuursubsidies;

3. uitbreiding van bestaande onroerende goederen – als de vereniging geen beroep doet op infrastructuursubsidies;

4. de bouw van nieuwe onroerende infrastructuur – als de vereniging geen beroep doet op infrastructuursubsidies;

5. aankoop van onroerende goederen door verenigingen die nog geen eigenaar zijn van onroerende goederen.

 

Jeugdverenigingen kunnen renteloze leningen en infrastructuursubsidies niet combineren.

 

Aanvragen door verenigingen die nog een renteloze lening hebben lopen bij de gemeente, komen niet in aanmerking voor een renteloze lening. Het bedrag van de lening is geplafonneerd tot het toegekende bedrag van de renteloze lening (eventueel in verschillende fases en jaren ingeschreven – op basis van meerjarenplan ingediend door de vereniging.)

 

Wanneer er aanvragen lopen met eenzelfde prioriteit krijgen de volgende verenigingen voorrang:

- vereniging die de infrastructuur openstellen voor andere verenigingen, of de gemeenschap (particulieren bv.) en met hen een samenwerkingsverband aangaan. Dit wordt aangetoond met een engagementsverklaring ondertekend door beide partijen; 

- verenigingen die inzetten op inclusie. Dit tonen ze aan op basis van hun aanbod, de gehanteerde laagdrempelige tarieven, het zich openstellen voor een ruim publiek, betrekken van kansengroepen…;

- verenigingen die inzetten op een jeugdwerking.

 

Het beheersorgaan vrijetijdsinfrastructuur kan adviseren om aan alle aanvragen met eenzelfde prioriteit een lager bedrag toe te kennen dan gevraagd of om bepaalde aanvragen te weigeren of te verschuiven naar het volgende jaar.

Er kan enkel nog een lening worden toegestaan voor zover er nog budget beschikbaar is.

Indien er geen budget meer beschikbaar is, wordt de aanvraag verschoven naar het volgende jaar waar de aanvraag zal behandeld worden samen met de andere aanvragen.

 

4.5 Het College van Burgemeester en Schepenen:

- zal na advies van de delegatie van de gemeentelijke administratie en van het beheersorgaan vrijetijdsinfrastructuur overgaan tot beslissing omtrent de voorliggende aanvraagdossiers;

- kan slechts leningen toestaan voor het maximaal bedrag aan kredieten, dat voor het budgetjaar waarop de aanvraag betrekking heeft voor renteloze leningen is voorzien in de Meerjarenplanning van de gemeente;

- zal in uitvoering van besluiten tot het toestaan van een lening een contract afsluiten met de vereniging dat de voorwaarden met betrekking tot de lening specificeert. Aan deze overeenkomst wordt ook een concreet afbetalingsplan gekoppeld.

 

Artikel 5: Verbintenissen van de ontlener

De betalingen gebeuren volgens de voorwaarden zoals bepaald in het contract en in dit reglement. In een contract tussen de vereniging enerzijds en de gemeente anderzijds zal de vereniging zich ertoe verbinden het ontleende bedrag uitsluitend aan te wenden voor de financiering van de werken of de aankoop zoals beschreven in het goedgekeurde aanvraagdossier. De vereniging houdt bewijsstukken voor de aanwending ter beschikking en legt deze voor op eenvoudig verzoek van het lokaal bestuur.

De vereniging moet er zich toe verbinden de afgevaardigde(n) van de gemeente te allen tijde toegang te verlenen tot de percelen en infrastructuur waarop de lening betrekking heeft en dit tot de lening afbetaald werd.

 

De vereniging rapporteert jaarlijks in september over de voortgang van het project. Deze voortgang wordt teruggekoppeld aan het beheersorgaan vrijetijdsinfrastructuur.

 

Voor projecten met een ontleend bedrag hoger dan 100.000 euro zal er bijkomend jaarlijks een geüpdatet financieel plan (inclusief update van prognoses) ingediend worden.

 

Artikel 6: Financiële procedure voor de uitbetaling

6.1 Voor het bouwen en verbouwingswerken aan infrastructuur:

 

6.1.1 Algemeen:

De verstrekte renteloze lening kan maximaal 80% bedragen van de werkelijke kosten, na aftrek van eventuele tegemoetkomingen en andere subsidies die de vereniging krijgt van de gemeente of andere overheden, instellingen of niet-commerciële organisaties voor de bouw- of verbouwingswerken, met een minimum van 7.500 euro en een maximum van de in de Meerjarenplanning beschikbare kredieten. Deze kosten kunnen betrekking hebben op de directe aankoop of levering van materialen en grondstoffen, op de loonkosten die, behoorlijk gefactureerd, door daartoe erkende vaklui worden voorzien en op de kosten die de keuring van de nutsvoorzieningen (elektriciteit en gas) met zich meebrengen.

 

6.1.2 Financiële procedure voor de uitbetaling:

Uitbetaling gebeurt op basis van de voorlegging van bewijsstukken (facturen) voor het maken van de kosten. Tevens dient een bewijs worden bijgebracht dat de vereniging de regelgeving overheidsopdrachten heeft gevolgd.

 

 

6.2 Voor aankopen van onroerende goederen:

 

6.2.1 Algemeen:

De verstrekte lening kan maximaal 80% bedragen van de koopsom en de kosten die rechtstreeks verbonden zijn met de aankoop, uitgezonderd de kosten voor de opmaak van de akte, na aftrek van eventuele tegemoetkomingen en subsidies die de vereniging krijgt van de gemeente of andere overheden, instellingen of niet-commerciële organisaties voor de aankoop met een minimum van 7.500 euro en een maximum van de in de Meerjarenplanning beschikbare kredieten .

 

6.2.2 Financiële procedure voor de uitbetaling:

De lening kan enkel uitbetaald worden als de vereniging een contract heeft afgesloten met het College van Burgemeester en Schepenen en ze de gemeente een kopie bezorgd heeft van de onderhandse akte van aankoop en het ontwerp van de notariële akte tot aankoop.

De lening ten belope van het vastgelegde percentage van de aankoopsom, zal volledig uitbetaald worden bij het verlijden van de notariële akte voor de aankoop. De lening voor de andere kosten, rechtstreeks verbonden met de aankoop, worden uitbetaald na het voorleggen van de facturen.

 

Artikel 7: Financiële procedure voor de terugbetaling

7.1. Terugbetalingstermijn en stortingen:

 

De vereniging dient het ontleende bedrag terug te betalen binnen een termijn van maximaal 20 jaar. Contractueel kan een kortere terugbetalingstermijn overeengekomen worden.

De eerste terugbetaling dient te gebeuren binnen de termijn van een jaar na de eerste opname.

De vereniging moet er zich toe verbinden het ontleende bedrag terug te betalen door minimaal een jaarlijkse storting binnen de contractueel overeengekomen terugbetaaltermijn. Elke jaarlijkse storting bedraagt eenzelfde percentage van het ontleende bedrag.

Een concreet afbetalingsplan wordt afgesproken met de vereniging en aan de overeenkomst toegevoegd.

 

7.2 Laattijdige terugbetaling:

Bij laattijdige betaling wordt het eisbare bedrag van rechtswege en zonder aanmaning verhoogd met een intrest berekend volgens de wettelijke intrestvoet.

 

7.3 Niet-terugbetaling:

In geval van niet-betaling binnen de 30 dagen na aanmaning bij aangetekende brief wordt het volledige nog openstaande bedrag van de lening onmiddellijk opeisbaar en zal het gehele nog verschuldigde bedrag vermeerderd worden met de intresten berekend volgens de wettelijke intrestvoet. De vereniging verliest op dat ogenblik haar recht op uitbetaling van volgende schijven/facturen, tot de volledige terugbetaling van het ontleende bedrag, vermeerderd met intresten. Indien de vereniging aanspraak kan maken op gemeentelijke subsidies van welke aard dan ook, heeft de gemeente het recht om deze niet uit te betalen en te verrekenen met het nog verschuldigde bedrag van de lening.

 

7.4 Mogelijke rechtsopvolging van de oorspronkelijke ontlener:

Mits akkoord van de gemeente en alle contracterende partijen, kunnen één of meerdere personen als rechtsopvolger(s) van de oorspronkelijke ontlener(s) worden aanvaard. Zulk beding zal het voorwerp uitmaken van een aanvullende overeenkomst, onderschreven door alle partijen.

 

Artikel 8: Waarborg

8.1. Algemeen

De vereniging waarborgt tegenover de gemeente de naleving van alle in dit reglement en in het af te sluiten contract bepaalde verbintenissen. Het College van Burgemeester en Schepenen beslist over de vorm en voorwaarden van deze waarborg. Deze waarborg kan bestaan uit: een hypotheek in eerste of lagere rang, een hypothecaire volmacht, persoonlijke borgstelling(en), een bankwaarborg voor minimaal 2/3 van het ontleende bedrag, … . Het College kan meer of andere waarborgen eisen dan deze voorgesteld in het aanvraagdossier. De kosten die aan deze waarborg verbonden zijn, vallen ten laste van de vereniging.

 

8.2. Onroerende goederen waarvan de gemeente Herselt eigenaar is

De vereniging dient geen bijkomende waarborg te stellen als ze een lening aanvraagt voor bouw- of verbouwingswerken aan infrastructuur op een onroerend goed waarvan de gemeente eigenaar is, voor zover een recht van opstal of een recht van erfpacht werd of wordt toegekend aan de vereniging, inclusief een kosteloos recht van natrekking in het voordeel van de gemeente bij het beëindigen van de erfpacht of het recht van opstal. De kosten verbonden aan deze erfpacht vallen ten laste van de erfpachtnemer.

 

Artikel 9: Inbreuken

Elke aanwending van het ontleende bedrag in strijd met dit reglement, het contract of de bijlagen, heeft van rechtswege de onmiddellijke opeisbaarheid van het totale ontleende bedrag, vermeerderd met de rente (wettelijke intrestvoet) vanaf de dag der uitbetaling van het ontleende bedrag tot gevolg. Daarnaast kunnen nieuwe aanvragen voor renteloze leningen door dezelfde vereniging of voor hetzelfde doel worden geweigerd. In geval van uitbetaling van de lening in schijven heeft het met de bestemming strijdige gebruik van een eerdere schijf bovendien tot gevolg dat de volgende schijf niet wordt uitbetaald, en dit onverminderd de onmiddellijke opeisbaarheid van de eerdere schijven van de lening.

Indien in het gebruik van de infrastructuur of het perceel afgeweken wordt van het gebruik zoals het beschreven is in het aanvraagdossier, is de ontlener daarnaast nog een boete verschuldigd aan de gemeente van 7 % op het ontleende bedrag.

 

Artikel 10: Inwerkingtreding en opheffingsbepalingen

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021.

 

Beroepsmogelijkheden

Tegen deze beslissing kan een klacht worden ingediend bij de toezichthoudende overheid via het digitaal klachtenformulier op https://lokaalbestuur.vlaanderen.be/digitaal-klachtenformulier ofwel via aangetekende zending naar Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel ofwel via afgifte tegen ontvangstbewijs op het adres Agentschap Binnenlands Bestuur, VAC Herman Teirlinck Brussel, Thurn & Taxis-site, Havenlaan 88 bus 70, 1000 Brussel.

Deze beslissing kan tevens het voorwerp uitmaken van een verzoek tot nietigverklaring en/of schorsing, eventueel bij uiterst dringende noodzakelijkheid, bij de Raad van State (afdeling bestuursrechtspraak) Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.

Het verzoekschrift daartoe moet aan deze instantie ofwel worden verzonden bij een per post aangetekend schrijven, ofwel wordt dit ingediend volgens de elektronische procedure (zie daarvoor de rubriek ‘e-procedure’ op de website van de Raad van State - http://www.raadvst-consetat.be).

Het beroep moet binnen een termijn van 60 dagen na de bekendmaking, betekening of kennisname van deze beslissing worden ingediend. Het verzoek tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid moet ingediend worden binnen de termijn bepaald door de rechtspraak van de Raad van State op straffe van onontvankelijkheid.

Het beroep dient te beantwoorden aan de vormvoorschriften en termijnen van het Besluit van de

Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

 

 

Adviesraden

Op 24 oktober werd een informatiesessie voor verenigingen georganiseerd in VTC de Mixx. Het reglement renteloze leningen werd tijdens deze informatiesessie toegelicht. Alle sport-, jeugd-, welzijns- en socioculturele verenigingen hadden vooraf aan deze vergadering het ontwerp van reglement ontvangen en konden vragen stellen tijdens de informatiesessie of via e-mail.  

 

Het reglement werd voorgelegd aan de jeugdraad, sportraad, cultuurraad en ouderenadviesraad. Zij formuleerden de volgende adviezen:

 

Ouderenadviesraad (vergadering 22 oktober 2020)

De ouderenadviesraad besliste om het reglement niet te behandelen, omdat het niet op hen van toepassing is.

 

Sportraad (algemene vergadering 24 oktober 2020)

Voor het (ver)bouwen en aankopen van eigen infrastructuur, stelt de sportraad voor om het maximaal % van de lening af te laten hangen van de werkelijke kosten:

• 7500 tot 20.000 euro: 40% eigen inbreng, 60% te lenen;

• 20.000 tot 100.000 euro: 30% eigen inbreng en 70% te lenen;

• >100.000 euro: 20% eigen inbreng en 80 % te lenen.

 

Verder adviseert de sportraad om renteloze leningen ook toe te staan in het kader van een huurovereenkomst, onder volgende voorwaarden:

• termijn terugbetaling is maximum even lang als het huurcontract;

• een waarborg is vereist (andere dan de gehuurde infrastructuur);

• 50% eigen inbreng en 50% te lenen.

 

Cultuurraad (vergadering 12 november 2020)

De cultuurraad stel voor om het maximaal % van de lening  vast te leggen op 70% (70% lenen - 30% eigen inbreng).  Verder vraagt de cultuurraad om, indien mogelijk, de verplichting om de regelgeving overheidsopdrachten te volgen te laten vallen.

 

Jeugdraad (vergadering van 24 oktober)

De jeugdraad adviseert om het minimumbedrag van een lening te verlagen tot 3500 euro. Verder merkt de jeugdraad op dat niet alle verenigingen vzw's zijn; vaak is de koepel een vzw en zijn de lokale verenigingen enkel feitelijke verenigingen. Tenslotte vraagt de jeugdraad om het maximaal % van de lening  vast te leggen op 80 %  (80% lenen -20% eigen inbreng).

 

Managementteam (MAT)

Het MAT behandelde op 24 november de ontvangen adviezen:

- het MAT stelt 30% eigen inbreng voor (70% lenen - 30% eigen inbreng). Het trapsgewijs systeem voorgesteld door de sportraad is moeilijk werkbaar en verwarrend naar aanvragers toe;

- het MAT is geen voorstander om het minimumbedrag te verlagen. We willen verenigingen net stimuleren om hun (ver)bouwingswerken op lange termijn te bekijken, daarom is het mogelijk om de renteloze lening gefaseerd op te vragen op basis van een meerjarenplan;

- het is niet wenselijk om renteloze lenigen toe te kennen in een context van huur. Er is in die context geen enkel langdurig zakelijk recht;

- renteloze leningen aan feitelijke verenigingen zouden tot gevolg hebben dat de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de terugbetaling van de lening. Om deze reden, acht het MAT het wenselijk om enkel leningen toe te kennen aan verenigingen die een rechtspersoon vormen;

- de regelgeving overheidsopdrachten is van toepassing. Hiervan kan niet afgeweken worden.

 

College van Burgemeester en Schepenen (CBS - zitting 30 november)

Het College merkt op dat de interesse bij de verenigingen om, via renteloze leningen, hun infrastructuur te verbeteren of eigendom te verwerven groot is. Dit brengt alleen maar voordelen met zich mee: opwaardering van infrastructuur op Herselts grondgebied  en een betere omkadering voor de activiteiten en werking  van de vereniging, wat ook de leden ten goede komt. Om deze reden, bepaalt het College dat tot 80% geleend kan worden (80% lenen - 20% eigen inbreng). Bovendien moet de vereniging aan de hand van het gevraagde financieel plan duidelijk aantonen dat er een terugbetalingscapaciteit is. Voor projecten met een ontleend bedrag groter dan 100.000 euro, dient er jaarlijks een geüpdatet financieel plan ingediend worden (inclusief update van prognoses).

 

Om de eenvoud en duidelijkheid van de procedure te bevorderen, zal dit percentage gelden voor alle aanvragen (dus geen trapsgewijs systeem afhankelijk van het ontleende bedrag, zoals voorgesteld door de sportraad).

 

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie en het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Financiële weerslag

Budgetten voor het toekennen van renteloze leningen werden voorzien in het meerjarenplan.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

Akkoord te gaan met het reglement renteloze leningen voor de socio-culturele-, welzijns-, jeugd- en sportsector.

 

Artikel 2:

Het reglement te laten ingaan vanaf 1 januari 2021.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Goedkeuring reglement ter ondersteuning van de socio-culturele verenigingen

 

Situering

Het reglement ter ondersteuning van de socio-culturele verenigingen werd aangepast en vernieuwd

in samenspraak met de Cultuuradviesraad tijdens de vergaderingen van 10 september en

12 november 2020.

De Cultuuradviesraad geeft positief advies voor het vernieuwde reglement dat geldig zal zijn gedurende de periode 2021-2025.

 

Wettelijke gronden

Het reglement ter ondersteuning van de socio-culturele verenigingen kadert in de Meerjarenplanning

van de gemeente.

 

Wijzigingen tegenover het vorige reglement

Alle wijzigingen worden weergegeven in het hierbij gevoegde document. De ondersteuning die geschrapt werd staat in het rood. Alle wijzigingen en nieuwe ondersteuningen staan in het groen.

 

Een korte samenvatting:

Zijn geschrapt:

         kopieerfaciliteiten: deze gemeentelijke dienst wordt stopgezet

         promotie via meldingsborden (houten bordjes): bestaat niet meer

         vervoer van materialen: werd de voorbije jaren niet meer aangevraagd en om die reden geschrapt

         de ondersteuning van nieuwe initiatieven: deze subsidie wordt bijna nooit aangevraagd, de cultuuradviesraad koos ervoor om in de plaats hiervan de bestaande evenementen meer te ondersteunen.

         de ondersteuning van het jumelageproject met Berbesti (Roemenië): niet opgenomen in het bestuursakkoord

Zijn gewijzigd of nieuw:

         Slechts twee functies moeten vervuld zijn om een erkenning te krijgen als socio-culturele vereniging, men kan bovendien maar van één subsidiepot geld krijgen (sport, jeugd of cultuur)

         Nieuw! Meer evenementen krijgen een logistieke ondersteuning door hen naargelang de grootte van het evenement manuren toe te kennen.

         De basissubsidie wordt verhoogd van 70 naar 100 euro, dit bedrag wordt ook gehanteerd in de sportsector.

         Nieuw! De toepassing van de vrijetijdspas: verenigingen die hun leden een korting toekennen kunnen dit recupereren via een subsidie.

         Nieuw! Een vorming voor bestuursleden naar analogie met de kadervorming bij "jeugd".

         Nieuw! Activiteiten in het kader van oorlog en vrede leveren een subsidie op.

 

Financiële weerslag

In de Meerjarenplanning is voldoende budget voorzien voor de uitvoering van het reglement ter ondersteuning van de socio-culturele verenigingen.

 

Stemming over het besluit:

Stemmen voor:

Milo Anthonis, Peter Keymeulen, Mireille Colson, Mark Van den Wouwer, Raf Vangenechten, Pieter-Jan Parrein, Elke Verlinden, Geert Sterckx, Tim Tubbax, Dolinda Voet, Kristof Van Dingenen, Karen Broes en Stefan Korthout

Onthouden zich:

Luc Peetermans, Kathleen Helsen, Ronan Korthout, Christiane Van Thielen, Gerda Battel, Hilde Van Reet, Evelien Van Bedts, Warre Schauwaers, Maria Leirs en Wies Ooms

Motivatie onthouding Luc Peetermans: De CD&V+2230-fractie heeft oog voor alle goede elementen in het reglement maar betreurt het wegvallen van de ondersteuning van het kopieerwerk.

 

BESLUIT

Artikel 1

Akkoord te gaan met het voorliggende reglement ter ondersteuning van de socio-culturele verenigingen 2021-2025.

 

Artikel 2

Het reglement wordt als bijlage bij deze notule gevoegd.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanvullend politiereglement: afsluiten Lindenstraat

 

Situering

Tijdens de Provinciale Commissie voor Verkeersveiligheid (P.C.V.) Antwerpen van 9 maart 2010 werd beslist dat de Lindenstraat, bij aanpassing van het kruispunt N19-Aarschotsesteeenweg/

G.Vandenheuvelstraat, permanent dient afgesloten te worden.

 

Wettelijke gronden

De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

De wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968.

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

Het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Het Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

Het standaardbestek 250.

De omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009.

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 m.b.t. de publicatie- en meldingsplicht.

De beslissing van de P.C.V. van 9 maart 2010 de Lindenstraat permanent af te sluiten.

 

Toelichting en advies

Overwegende dat de hierna voorziene maatregelen gemeente- en gewestwegen betreffen.

 

Een afschrift van dit besluit wordt, na goedkeuring/kennisname door de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen overgemaakt aan:

De heer griffier van de Rechtbank van 1° aanleg te Turnhout

De heer griffier van de de politierechtbank van Turnhout

De brandweercommandant, de Politie Zuiderkempen

De afdeling Wegen en Verkeer Antwerpen, cel verkeer en signalisatie, Lange Kievitstraat 111-113, bus 41, 2018 Antwerpen.

 

Gunstig advies

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijk besluit

De Gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van College van Burgemeester en Schepenen zoals dit verder vorm werd gegeven vanuit de administratie.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1: 

De Lindenstraat wordt langs de kant van de N19-Aarschotsesteenweg geknipt.

Deze regeling zal t.h.v. de G. Vandenheuvelstraat met bord F45b doorlopende straat gesignaleerd worden.

Op de N19-Aarschotsesteenweg wordt het afslagverbod gesignaleerd met verbodsborden C31a en C31b met onderbord M3.

 

Artikel 2:

Als bijlage 1 aan dit besluit wordt het plan toegevoegd waarop bovenvermelde maatregelen worden aangeduid.

 

Artikel 3: 

De verkeersborden langsheen de gewestweg worden aangekocht en geplaatst door Agentschap Wegen en Verkeer.

De verkeersborden langsheen de gemeenteweg worden geplaatst door en zijn ten laste van de gemeente.

 

Artikel 4:

Dit aanvullend reglement wordt ter goedkeuring gepubliceerd op de webtoepassing en gemeld via het digitaal loket van het Agentschap Binnenlands Bestuur.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten Ga naar de bekendmaking

 

Aanvullend politiereglement: Parkeerplaats mindervalden - Diestsebaan

 

Situering

Er werd een aanvraag ingediend voor het aanleggen van een parkeerplaats voor mindervaliden in het centrum van Bergom t.h.v. Diestsebaan 31.

 

Wettelijke gronden

De Nieuwe Gemeentewet van 24 juni 1988.

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017.

De wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij Koninklijk Besluit van 16 maart 1968.

Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

Het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

Het Ministerieel Besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Het besluit van de Vlaamse Regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.

Het standaardbestek 250.

De omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april 2009.

Het decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017 m.b.t. de publicatie- en meldingsplicht.

Het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van 9 november 2020 dit agendapunt ter goedkeuring voor te leggen aan de Gemeenteraad.

 

Toelichting en advies

In de nabije omgeving is geen parkeerplaats voor mindervaliden aanwezig. Deze situeert zich aan de inkom van de Torenkelder op het gemeenteplein.

 

Overwegende dat de hierna voorziene maatregelen een gemeenteweg betreft.

 

Een afschrift van dit besluit wordt, na goedkeuring/kennisname door de Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke kansen overgemaakt aan:

De heer griffier van de Rechtbank van 1° aanleg te Turnhout

De heer griffier van de de Politierechtbank van Turnhout

De Brandweercommandant, de Politie Zuiderkempen

De afdeling Wegen en Verkeer Antwerpen, cel verkeer en signalisatie, Lange Kievitstraat 111-113, bus 41, 2018 Antwerpen.

 

Gunstig advies

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijk besluit

De Gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van College van Burgemeester en Schepenen zoals dit verder vorm werd gegeven vanuit de administratie.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

Op de parkeerstrook t.h.v. Diestsebaan 31 wordt de uiterst rechtse parkeerplaats, voorbehouden voor mindervaliden.

Deze maatregel zal met de borden E9a + symbool gesignaleerd worden.

 

 

Artikel 2:

Dit aanvullend reglement wordt ter kennisname gepubliceerd op de webtoepassing en gemeld via het digitaal loket van het Agentschap Binnenlands Bestuur.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

2020-195 Voetpaden 2021-2024_ontwerp_Bestek

 

Situering

         Jaarlijks voorziet het gemeentebestuur een budget voor de aanleg, het herstel of het onderhoud van voetpaden.

         Door de administratie werd een voorstel opgemaakt van straten die in aanmerking komen voor dit project.

         Op 26 november werd er een evaluatie gehouden van de betrokken straten.

 

Wettelijke gronden

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 40 en 41, betreffende de bevoegdheden van de Gemeenteraad.

 

De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen.

 

Het Bestuursdecreet van 7 december 2018.

 

Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht.

 

De wet van 17 juni 2013 betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten, bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten en concessies, en latere wijzigingen.

 

De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 42, § 1, 1° a) (de goed te keuren uitgave excl. BTW bereikt de drempel van 139.000,00 euro niet).

 

Het Koninklijk Besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten, en latere wijzigingen.

 

Het Koninklijk Besluit van 18 april 2017 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren, en latere wijzigingen, meer bepaald artikel 90, 1°.

 

Toelichting en advies

         Plan van aanpak

          Aanstelling van een ontwerper voor de periode 2021-2024.

          Opmaak ontwerp en raming per straat

          Planning voor uitvoering op basis van de noodzaak (prioriteit) en raming.

          Aanstelling van een aannemer middels meerjarig contract 2021-2024.

         Als bijlage :

          Lastenboek tot aanstelling van een ontwerper

          Lijst van de voorgestelde straten.

         Opmerking

          De fietspaden werden niet opgenomen in dit dossier na overleg met de Provincie m.b.t. mogelijke subsidiëringen.

          Het lastenboek voor de ontwerper van de fietspaden zal worden voorgelegd aan de Gemeenteraad van januari.

 

In het kader van de opdracht “Aanleggen, herstellen en onderhouden van voetpaden 2021-2024 - Aanstelling ontwerper” werd een bestek met nr. 2020-195 opgesteld door Gemeente Herselt.

De uitgave voor deze opdracht wordt geraamd op 66.115,70 euro (excl. BTW) of 80.000,00 euro (incl. 21% BTW).

De ontwerpopdracht zal worden afgesloten voor een duur van 6 maanden.

De controle op de uitvoering zal het meerjarig contract 2020-2024 voor de aannemer omvatten.

 

Er wordt voorgesteld de opdracht te gunnen bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Argumentatie van de Gemeenteraad leidende tot het uiteindelijke besluit

De Gemeenteraad sluit zich aan bij het advies van de administratie en het College van Burgemeester en Schepenen.

 

Financiële weerslag

Kosten 80.000 euro (incl. BTW)

Actie AC000042

Actie omschrijving Fietspaden (realisatie trage en veilige verbindingen), voetpaden en veiliger maken kruispunten

MJP nummer MJP000517

 

Uit de kredietcontrole door de Financiële Dienst op 26 november 2020 blijkt dat er voldoende budget is voorzien in het budget 2020.

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1: 

Het bestek met nr. 2020-195 en de raming voor de opdracht “Aanleggen, herstellen en onderhouden van voetpaden 2021-2024 - Aanstelling ontwerper”, opgesteld door Gemeente Herselt worden goedgekeurd. De lastvoorwaarden worden vastgesteld zoals voorzien in het bestek en zoals opgenomen in de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten. De raming bedraagt 66.115,70 euro (excl. BTW) of 80.000,00 euro (incl. 21% BTW).

 

Artikel 2:

Bovengenoemde opdracht wordt gegund bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking.

 

Artikel 3:

De uitgave voor deze opdracht is voorzien in het budget van 2020, op budgetcode 22402000/02/0200 (actie/raming AC000042/MJP000517) van de buitengewone dienst en in het budget van de volgende jaren.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Toegevoegd agendapunt - Verordening beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest - Toegevoegd punt ingediend door Milo Anthonis

 

Situering

Vanaf 1 januari 2021 wordt de Vlaamse Wooncode omgedoopt tot de Vlaamse Codex Wonen. Bij deze codex hoort ook een uitvoeringsbesluit dat alle bestaande uitvoeringsbesluiten van de Vlaamse Wooncode en de andere decreten bundelt. Als gevolg van deze wijziging moet de gemeentelijke verordening beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest worden aangepast.

 

Toelichting

Kempens Woonplatform Zuid Centraal diende een subsidiedossier in, zoals goedgekeurd door de bevoegde minister d.d. 12 december 2019, waarbij ‘het beperken van de geldigheidsduur van conformiteitsattesten’ als aanvullende activiteit werd opgenomen voor de gemeente Herselt.

 

De stuurgroep Kempens Woonplatform Zuid Centraal besprak dit thema op 22 oktober 2020.

 

Het Lokaal Bestuur wenst in te zetten op het bevorderen van de woningkwaliteit met het oog op het realiseren van het recht op menswaardig wonen.

 

De conformiteit van de woning of kamer kan vastgesteld worden door de bevoegde personen, zoals opgenomen in oud artikel 3 van het optimalisatiebesluit woningkwaliteit; nieuw art. 3.4 besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen.

 

De voormelde optimalisatieregelgeving zal de systematiek i.v.m. de vaststelling van de conformiteit van woningen wijzigen vanaf 1 januari 2021;

 

De relevante Vlaamse woonregelgeving, waaronder ook de optimalisatieregelgeving, wordt vanaf 1 januari 2021 daarnaast ook gecoördineerd in een ‘Vlaamse Codex Wonen’ en een globaal ‘besluit tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen’:

 

Oude regelgeving

Wijziging/vervanging vanaf 1 januari 2021

Coördinatie  vanaf 1 januari 20211

Vlaamse Wooncode 15 juli 1997

Wordt gewijzigd door optimalisatiedecreet woningkwaliteit 29 maart 2019

Wordt gecodificeerd in Vlaamse Codex Wonen 2021

Woonkwaliteitsbesluit 12 juli 2013

Wordt vervangen door optimalisatiebesluit woningkwaliteit 24 mei 2019

Wordt gecodificeerd in Besluit uitvoering Vlaamse Codex Wonen 2021

 

In het kader van het conformiteitsonderzoek worden de mogelijke gebreken aan een woning voortaan onderverdeeld in 3 categorieën (oud art. 5, §1, derde lid Vlaamse Wooncode; nieuw art. 3.1, §1, derde lid Vlaamse Codex Wonen):

 

 gebreken van categorie I: kleine gebreken die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beïnvloeden of die potentieel kunnen uitgroeien tot ernstige gebreken;

 gebreken van categorie II: ernstige gebreken die de levensomstandigheden van de bewoners negatief beïnvloeden maar die geen direct gevaar vormen voor hun veiligheid of gezondheid, waardoor de woning niet in aanmerking zou komen voor bewoning;

 gebreken van categorie III: ernstige gebreken die mensonwaardige levensomstandigheden veroorzaken of die een direct gevaar vormen voor de veiligheid of de gezondheid van de bewoners, waardoor de woning niet in aanmerking komt voor bewoning.”;

 

De Burgemeester of de gewestelijk ambtenaar van het Agentschap Wonen-Vlaanderen kan een conformiteitsattest weigeren en een woning of kamer ongeschikt kan verklaren, indien o.m. uit het technisch verslag van een conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of een kamer minstens één gebrek vertoont uit categorie II of categorie III (geen ‘conforme woning’ cf. oud art. 2, §1, eerste lid, 4bis Vlaamse Wooncode; nieuw art. 1.3, §1, eerste lid, 7° Vlaamse Codex Wonen); 7 of meer gebreken uit categorie I worden gelijkgesteld met 1 gebrek uit categorie II (cf. nieuw technisch verslag).

 

Het conformiteitsattest vervalt van rechtswege, o.m. vanaf het ogenblik dat er een termijn van 10 jaar of een termijn die vastgesteld wordt door de Gemeenteraad, met een maximum van 10 jaar, is verstreken na de afgifte van het conformiteitsattest (oud art. 10 Vlaamse Wooncode; nieuw art. 3.9 Vlaamse Codex Wonen).

Een verhuurder die beschikt over een conformiteitsattest kan aantonen dat de woning of kamer op het moment van het conformiteitsonderzoek conform is aan de geldende veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten.

 

In de voormelde gemeentelijke verordening werd de geldigheidsduur van het conformiteitsattest nog beperkt tot 5 jaar indien de woning of kamer 12 of meer strafpunten scoorde. Door de wijzigingen aan de regelgeving wordt er vanaf 1 januari 2021 niet langer met strafpunten gewerkt in het technisch verslag en kan er bijgevolg niet langer uitvoering gegeven worden aan de betreffende bepaling in de gemeentelijke verordening, waardoor deze gewijzigd dient te worden.

 

De algemene aanwezigheid van enkel glas in minstens 1 woonlokaal of badkamer bij een woning of kamer geldt vanaf 1 januari 2023 bij een conformiteitsonderzoek als een gebrek van categorie II (nieuw technisch verslag), waardoor het conformiteitsattest geweigerd kan worden en ze ongeschikt verklaard kan worden.

 

De kwaliteit van woningen en kamers kan ten allen tijde verslechteren:  één enkel gebrek van categorie I is onvoldoende ernstig voor een weigering van het conformiteitsattest en ongeschiktverklaring. Een woning of kamer met 5 of meer gebreken uit categorie I kan snel evolueren tot meerdere kleinere gebreken of tot een ernstig gebrek en bijgevolg ook naar niet-conforme woningen en kamers;

 

De vooropgestelde datum van inwerkingtreding van het optimalisatiedecreet woningkwaliteit en het optimalisatiebesluit woningkwaliteit wordt op 1 januari 2021 gelegd. De inwerkingtreding van voorliggend reglement wordt afgestemd op de datum van inwerkingtreding van het optimalisatiedecreet woningkwaliteit en optimalisatiebesluit woningkwaliteit;

 

De kostprijs van een conformiteitsattest kan vastgelegd worden in een gemeentelijk retributiereglement. Bij afwezigheid van een gemeentelijk retributiereglement wordt het conformiteitsattest gratis afgeleverd.

 

Wettelijke gronden

De Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, zoals gewijzigd;

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;

 

Het decreet van 29 maart 2019 tot wijziging van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, het decreet van 15 jul 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, hierna optimalisatiedecreet woningkwaliteit, inzonderheid artikel 4;

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 betreffende de kwaliteitsbewaking, hierna het optimalisatiebesluit woningkwaliteit;

 

De Vlaamse Codex Wonen van 2021;

 

Het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, zoals gewijzigd;

 

Het subsidiedossier van Kempens Woonplatform Zuid Centraal, zoals goedgekeurd door de bevoegde minister d.d. 12 december 2019, waarbij ‘het beperken van de geldigheidsduur van conformiteitsattesten’ als aanvullende activiteit werd opgenomen voor de gemeente Herselt:

 

Gelet op de gemeentelijke verordening beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest d.d. 13 juni 2019;

 

Stemming over het besluit: met eenparigheid

 

BESLUIT

Artikel 1:

De geldigheidsduur van het conformiteitsattest dat wordt afgeleverd vanaf de inwerkingtreding van dit reglement, wordt beperkt tot minder dan 10 jaar in volgende specifieke situaties:

         Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat bij een woning of kamer in minstens 1 woonlokaal of badkamer algemeen nog enkel glas aanwezig is, dan wordt de geldigheidsduur beperkt tot 31 december 2022;

         Indien uit het technisch verslag van het conformiteitsonderzoek blijkt dat een woning of kamer 5 of meer gebreken vertoont uit categorie I, dan wordt de geldigheidsduur beperkt tot 5 jaar;

 

Artikel 2:

Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2021.

De gemeentelijke verordening beperkte geldigheidsduur conformiteitsattest d.d. 13 juni 2019 wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2021.

 

Artikel 3:

De kostprijs van het conformiteitsattest is vastgelegd in het gemeentelijk retributiereglement op het afleveren van conformiteitsattesten voor huurwoningen en kamerwoningen.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Toegevoegd agendapunt - Zone 30 in bebouwde kom waar geen vrijliggende fietspaden zijn - Toegevoegd punt ingediend door Karen Broes

 

Situering

Om de veiligheid van de actieve weggebruiker en de leefbaarheid in de bebouwde kom te verhogen vraagt Groen om in de bebouwde kom de maximum snelheid te verlagen tot 30 km/h op de plaatsen waar er geen vrijliggend fietspad is.

 

Toelichting en advies

Zoals Groen al eerder aanhaalde is een effectief fietsbeleid meer dan fietspaden en veilige oversteekplaatsen. Vorige keer vroegen we aandacht voor kwaliteitsvolle fietsenstallingen. Deze keer vragen we extra aandacht voor de veiligheid van fietsers in de bebouwde kom op de plaatsen waar er geen afgescheiden fietspad is.

 

Waarom is dat belangrijk? 60% van de voetgangers die overlijden en 42% van de fietsdoden vinden plaats waar 50 km/u wordt gereden. Aan 30 km/u is dat 5,5 keer minder. Het spaart dus veel leed en zorgt voor meer leefbare dorpskernen. Door het verhoogde veiligheidsgevoel motiveren we als gemeente burgers de fiets te nemen voor korte verplaatsingen, cruciaal om bijvoorbeeld onze klimaatdoelstellingen te halen.

 

Groen is niet de enige die deze aanpassing vraagt. Ook de Antwerpse Gouverneur Cathy Berx vraagt gemeentebesturen expliciet om deze aanpassing door te voeren: “De beste manier om de veiligheid van de actieve weggebruikers substantieel te verbeteren, is kiezen voor en het waarborgen van een zo laag mogelijke ontmoetingssnelheid. Gouverneur Cathy Berx wil lokale besturen hier mee van overtuigen: 30km/uur moet de norm zijn. De ontmoetingssnelheid verhogen naar 50 of 70km/u veronderstelt dat de weg zo is ingericht dat hij veilig is voor álle weggebruikers. En een weg is in principe veilig voor alle weggebruikers als hij vooral veilig is voor de actieve weggebruikers: concrete voorbeelden zijn vrije, gescheiden fietspaden, geen conflicterende kruispunten… Enkel wanneer er aan die voorwaarden voldaan is, kan de ontmoetingssnelheid opgetrokken worden.” (https://www.cathyberx.be/nieuws.masterdetail.html/p_detail_url/nl/cathy-berx/nieuws/dag-van-de-ondernemer--gouverneur-steekt-ondernemers-hart-onder-.html)

 

Voorstel tot besluit:

Het gemeentebestuur stelt de nodige besluiten op om in de bebouwde kom de maximumsnelheid te verlagen tot 30 km/h op die plaatsen waar geen vrijliggend fietspad is.

 

BESLUIT

Er wordt niet gestemd over het voorstel.

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Mededelingen vanuit het College van Burgemeester en Schepenen

 

KENNISNAME

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Overzicht actuele dossiers

 

 

ID

Type

Status

Datum

Beschrijving van het te onderzoeken item

Wie rapporteert

Graad van belang

Datum rappor-

tage

1

stand van zaken

Open

25-03-2019

Kapel Varenwinkel

College

Normaal

nvt

2

stand van zaken

Open

25-03-2019

Jeugdlokalen Blauberg

College

Normaal

nvt

3

stand van zaken

Open

25-03-2019

Strokapel

College

Normaal

nvt

4

stand van zaken

Open

25-03-2019

Werkgroep Duurzaamheid

College

Normaal

nvt

5

stand van zaken

Open

23-04-2019

Jeugdhuis de Choke

College

Normaal

nvt

6

stand van zaken

Open

23-04-2019

Fietspad Dieperstraat

College

Normaal

nvt

7

stand van zaken

Open

23-04-2019

Fietspaden en riolering Aarschotsestwg.

College

Normaal

nvt

8

stand van zaken

Open

27-10-2020

Tennishal

College

Normaal

nvt

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021
Overzicht punten

 

Mondelinge vragen

 

KENNISNAME

 

 

Publicatiedatum: 27/01/2021